Klacht
Verzoeker, werkzaam als osteopaat, heeft vergeefs om ambtshalve teruggaaf van omzetbelasting
verzocht, die hij in de periode december 2003 tot en met september 2006 heeft afgedragen,
terwijl achteraf blijkt dat op hem de zgn. medische vrijstelling in de omzetbelasting
van toepassing was.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoeker droeg in de periode oktober 2003 tot en met september 2006 maandelijks op
aangifte omzetbelasting af. Omdat hij weet had van een gerechtelijke procedure over
het al dan niet van toepassing zijn van de medische vrijstelling, maakte hij over
de maanden oktober en november 2003 bezwaar.
Als gevolg van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie op 27 april 2006 is
die vrijstelling alsnog van toepassing geworden bij osteopaten. Alle aanslagen in
de omzetbelasting die op die datum nog niet onherroepelijk vaststonden konden, op
basis van vast beleid inzake het (ambtshalve) verminderen van aanslagen, worden herzien.
In het geval van verzoeker betrof dat uitsluitend de maanden oktober en november 2003,
omdat hij over de volgende maanden geen bezwaarschriften had ingediend en deze aanslagen
daarom reeds vaststonden. Over de maanden april 2006 tot en met september 2006 had
eveneens teruggaaf verleend kunnen worden, maar de inspecteur der belastingen stelde
de gebruikelijke voorwaarden dat de klanten van verzoeker een herstelfactuur zouden
krijgen en de door hen betaalde omzetbelasting van verzoeker zouden terugkrijgen.
Verzoeker kon aan die voorwaarden echter niet voldoen omdat hij de BTW niet vermeldt
op zijn facturen, maar heeft dit niet aan de inspecteur laten weten.
Als gevolg van de indiening van het onderhavige verzoekschrift is alsnog teruggave
mogelijk over de perioden april 2006 tot en met september 2006, nu dit feit omtrent
de facturen van verzoeker bekend is geworden.
Overwegingen
Verzoeker heeft reeds omzetbelasting teruggekregen over de periode oktober en november
2003 en zijn verzoek over de periode april 2006 tot en met september 2006 zal alsnog
worden ingewilligd.
Hij is van mening dat hem ook over de tussenliggende periode teruggave verleend moet
worden. Hij heeft echter verzuimd om bezwaarschriften in te dienen over die maanden
en ook geen afspraak gemaakt of overleg gevoerd met de belastingdienst over de maanden
ná november 2003, de maand waarop zijn laatste bezwaarschrift betrekking had. Dat
had van hem verwacht mogen worden. Er is geen reden om het vaste uitgangspunt te verlaten
dat onherroepelijk vaststaande aanslagen niet worden herzien naar aanleiding van
nieuwe jurisprudentie.
Voor zover verzoeker zich beroept op het gelijkheidsbeginsel omdat hij weet heeft
van beroepsgenoten die wel degelijk een teruggaaf hebben ontvangen over de maanden
april 2006 of later zonder dat genoemde voorwaarden zijn gesteld, staat vast dat dit
slechts enkele ambtelijke vergissingen betreft. Bovendien is verzoeker voor die periode
reeds tegemoetgekomen.
Oordeel van de commissie3
Het verzoek van verzoeker is deels alsnog ingewilligd. Er is geen reden voor een tegemoetkoming
in het resterende verzoek.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Van Dijk