Klacht
Verzoeker is van mening dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) weliswaar
rechtmatig maar onfatsoenlijk («bot») heeft gehandeld door hem een verhoging van een
boete wegens een verkeersovertreding op te leggen wegens niet volledig betalen van
die boete. Het CJIB had hem daarvoor kunnen waarschuwen en verzoeker vindt de hoogte
van de verhoging in geen verhouding staan tot de wanbetaling.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de minister van Veiligheid en Justitie inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
Verzoeker heeft na ontvangst van een schikking voor een verkeersovertreding het bedrag
van de schikking, te weten 220 euro, betaald, met aftrek echter van het daarin begrepen
bedrag aan administratiekosten, te weten 6 euro. Hij deed dat omdat hij had vernomen
dat een rechter het in rekening brengen van administratiekosten bij een boete onrechtmatig
had geoordeeld.
Als gevolg daarvan ontving hij enkele weken later een aanmaning van het CJIB, waarin
niet alleen alsnog de 6 euro werd gevorderd maar tevens een verhoging van 110 euro,
te weten de helft van het oorspronkelijke bedrag.
Verzoeker heeft het verschuldigde inmiddels voldaan. Inmiddels is overigens ook de
bedoelde rechterlijke uitspraak in hoger beroep niet in stand gebleven.
Overwegingen
Hoewel begrijpelijk is dat verzoeker is geschrokken van het gevolg van het niet volledig
betalen van de schikking, was hij voor dat gevolg wel degelijk gewaarschuwd in de
toelichting bij de beschikking, ook voor de omvang van de verhoging.
Oordeel van de commissie3
Het CJIB heeft niet onfatsoenlijk jegens verzoeker gehandeld.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Van Dijk