33 400 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013

Nr. 129 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 mei 2013

Op 9 april 2013 vond de zesde ministeriële bijeenkomst van het Non-Proliferation and Disarmament Initiative (NPDI) plaats in Den Haag. Nederland was gastheer. Er was politieke deelname vanuit Canada, Duitsland, Japan, Turkije en de Verenigde Arabische Emiraten. Overige deelnemende landen waren Australië, Chili, Mexico en Polen. Graag geef ik uw Kamer verslag van deze bijeenkomst, zoals eerder aangekondigd in de brief van 3 april 2013 aan uw Kamer betreffende de ‘Nederlandse inzet voor het Non-Proliferation and Disarmament Initiative’ (Kamerstuk 33 400 V, nr. 126).

Tijdens deze ministeriële bijeenkomst is een eerste aanzet gemaakt om het NPDI politiek actueler en relevanter te maken. Zo nam het NPDI in zijn ministeriële verklaring, de zogenaamde ‘The Hague Statement’ (zie bijgevoegd)1, voor het eerst stelling over Iran en Noord-Korea. Ook zijn nieuwe initiatieven gelanceerd op het terrein van ontwapening en is besloten om in de toekomst de nadruk op ontwapening verder te versterken zonder die op non-proliferatie te verminderen. Daarnaast zijn concrete ideeën besproken om de zichtbaarheid en impact van het NPDI te vergroten.

Op het gebied van ontwapening is afgesproken om de volgende nieuwe acties in NPDI-verband verder te ontplooien: het aanjagen van de discussie over het verminderen van de rol van kernwapens in militaire doctrines en over het opnemen van alle categorieën kernwapens, vooral ook niet-strategische, in ontwapeningsonderhandelingen.

Verder werd het blijvend belang van het vergroten van aandacht voor transparantie van kernwapenarsenalen, één van de prioriteiten van het NPDI, benadrukt. Transparantie leidt tot meer vertrouwen hetgeen een stimulans is voor het ontwapeningsproces. De NPDI-landen spraken hun zorg uit over de staat van het huidige ontwapeningsklimaat. De voortdurende impasse in de Ontwapeningsconferentie was een bron van frustratie. Ook riep het NPDI de kernwapenstaten op om het aantal kernwapens te verminderen en uiteindelijk te elimineren. Specifiek werd aangedrongen op het meenemen van niet-strategische kernwapens in toekomstige onderhandelingen. De noodzaak van het versterken van de internationale juridische instrumenten op het gebied van ontwapening en non-proliferatie werd onderstreept.

Daarnaast was er aandacht voor enkele opkomende thema’s. De noodzaak om het maatschappelijk bewustzijn, de maatschappelijke betrokkenheid en de kennis op het gebied van ontwapening en non-proliferatie te versterken werd besproken. Japan kondigde aan dat dit onderwerp tijdens de NPDI-ministeriële in april 2014 in Hiroshima ruimschoots aan bod zal komen.

Ook werd teruggeblikt op de conferentie in Oslo over de humanitaire gevolgen van een kernexplosie van maart jl.. De conferentie in Oslo was bedoeld om een platform te bieden voor experts om feitelijke informatie uit te wisselen over de korte en lange termijn impact van een detonatie van een kernwapen en over de humanitaire respons op een dergelijke gebeurtenis. De Nederlandse interventie aldaar richtte zich onder meer op hoe de Nederlandse respons op rampen, waaronder rampen met een nucleaire component, is georganiseerd. Door veel landen en NGO’s werd de conferentie vooral gebruikt als forum om op te roepen tot nucleaire ontwapening. De vijf erkende kernwapenstaten waren niet vertegenwoordigd. Het NPDI verwelkomde het aanbod van Mexico in 2014 een vervolg op de Oslo-conferentie te organiseren.

Ook werd er in aanwezigheid van de voorzitter van het Voorbereidingscomité van de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV), de Roemeense ambassadeur Feruta, vooruitgeblikt naar de aanstaande bijeenkomst van het Voorbereidingscomité. Deze zal plaatsvinden van 22 april tot en met 3 mei 2013. Het NPDI heeft voor deze bijeenkomst zeven werkdocumenten voorbereid. De onderwerpen van deze werkdocumenten zijn: Alomvattend Kernstop Verdrag (CTBT), onderwijs op het gebied van ontwapening en non-proliferatie, exportcontroles, niet-strategische nucleaire wapens, kernwapenvrije zones en negatieve veiligheidsgaranties, het verminderen van de rol van kernwapens in militaire doctrines en de bredere toepassing van waarborgen door kernwapenstaten.

Nederland opereert tijdens de bijeenkomst van het Voorbereidingscomité van de NPV Toetsingsconferentie veelal in EU- en NPDI-verband. Met het NPDI legt Nederland bijvoorbeeld nadruk op vermindering van de rol van nucleaire wapens in militaire doctrines. Naast het eerder genoemde werkdocument van het NPDI, organiseert het een seminar over dit onderwerp en marge van de bijeenkomst. Nederland zal voor het uitdragen van zijn standpunten en die van het NPDI actief het gesprek aangaan met (groepen van) andere landen en NGO’s.

Daarnaast is de Nederlandse inzet gericht op het streven naar universalisering van juridische non-proliferatie instrumenten, zoals het Additioneel Protocol, en zet het zich in voor doortastend optreden van de internationale gemeenschap in geval van niet-naleving van verplichtingen door lidstaten.

Tot slot informeerde de Finse facilitator, ambassadeur Laajava van de uitgestelde conferentie over een massavernietigingswapenvrije zone in het Midden-Oosten, over het proces om tot deze conferentie te komen. De NPDI-landen spraken hun steun uit voor het werk van ambassadeur Laajava en onderstreepten het belang dat zij hechten aan deze conferentie.

Al met al was het een succesvolle bijeenkomst, waarin een veelheid aan onderwerpen en concrete ideeën voor stappen op het gebied van ontwapening en non-proliferatie aan bod is gekomen. Het uiteindelijke doel van de inspanningen van het NPDI is een kernwapenvrije wereld. Juist door het regio-overschrijdende en daarmee representatieve karakter van de groep, kan het NPDI een pioniersrol spelen op dit terrein en de discussie verder aanjagen. Door gezamenlijk optreden, kan de impact ook worden vergroot. Kortom, voor Nederland is het NPDI een nuttig verband voor het zetten van concrete stappen bij de uitvoering van zijn ontwapenings- en non-proliferatieagenda.

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven