Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2012
Hierbij bied ik u de derde en de vierde rapportage van de Voortgangscommissie Curaçao
aan met de bijbehorende uitvoeringsrapportage van de minister van Justitie van Curaçao
inzake het Korps Politie Curaçao en het Sentro di Detension i Korekshon Korsou (SDKK)*). De derde rapportage betreft de periode 1 januari 2012 tot en met 31 maart 2012 en
de vierde rapportage betreft de periode 1 april 2012 tot en met 30 juni 2012. Aangezien
de derde en vierde rapportage kort na elkaar zijn opgeleverd door de Voortgangscommissie,
is bespreking van de derde rapportage gecombineerd met bespreking van de vierde. Dit
is de reden waarom beide rapportages u tegelijkertijd worden aangeboden.
Donderdag 20 september jl. heb ik uitgebreid met de toenmalige minister van Justitie
van Curaçao, de heer Wilsoe, gesproken. Na te hebben stilgestaan bij de huidige politieke
situatie op Curaçao, kwam de uitvoering van de plannen van aanpak aan de orde. Onderwerp
van gesprek was onder andere de gevolgen van de aanwijzing op grond van de Rijkswet
financieel toezicht (vergaderjaar 2011–2012, 31 568, nr. 113) voor de uitvoering van de plannen van aanpak in Curaçao. Ik heb benadrukt dat Curaçao
bij het opstellen van de begroting rekening zal moeten houden met de beleidprioriteiten,
waaronder de plannen van aanpak voor de politie en de gevangenis. De aanwijzing leidt
op dit moment tot een stringenter financieel beleid in Curaçao, maar dat neemt niet
weg dat de uitvoering van de plannen van aanpak ook ten tijde van de aanwijzing kan
doorlopen. Dat geldt bijvoorbeeld voor niet-financiële acties zoals het komen tot
een convenant met de politievakbonden, maar ook voor de uitvoering van projecten die
gefinancierd worden met middelen die nog beschikbaar zijn binnen de door Nederland
beschikbaar gestelde samenwerkingsmiddelen. Tot slot zijn veel van de verbeterpunten
binnen de plannen van aanpak, zoals het vullen van openstaande vacatures en onderhoud
aan de inrichting, onderdeel van de reguliere bedrijfvoering en begroting. Hiervoor
kunnen nog steeds verplichtingen worden aangegaan. Al met al kan geconstateerd worden
dat de door de Rijksministerraad opgelegde aanwijzing, geen belemmering hoeft te zijn
voor de uitvoering van de plannen van aanpak.
Verder is gesproken over de personeelsproblematiek bij het SDKK. Ik heb mijn zorgen
uitgesproken over het grote aantal vacatures binnen het (midden) management. De minister
van Justitie van Curaçao gaf aan bezig te zijn met de werving van een team van mensen,
onder andere door te werven bij het personeel dat de Kustwacht voor het Koninkrijk
der Nederlanden in het Caribisch gebied verlaat en onder mensen die werkzaam zijn
in Nederlandse penitentiaire inrichtingen. Ik heb hem ondersteuning bij het wervingsproces
aangeboden.
Een groot probleem bij het Korps Politie is het feit dat er nog steeds geen overeenstemming
is met de vakbonden. Dit conflict duurt te lang. Ik heb er bij de minister op aangedrongen
snel tot besluitvorming te komen. Hij gaf aan dat dit punt op korte termijn moet zijn
opgelost.
De vijfde rapportage van de Voortgangscommissie Curaçao wordt medio november aan de
minister-president van Curaçao en mij aangeboden. Zodra deze rapportages zijn besproken
tijdens een Ministerieel Overleg, zal ik uw Kamer opnieuw informeren.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. E. Spies
*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer