33 400 F Vaststelling van de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2013

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Inhoudsopgave

   

blz.

     

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

2

     

B.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSARTIKEL

3

     

1.

LEESWIJZER

3

     

2.

BELEIDSARTIKEL

4

 

01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

4

     

3.

BIJLAGEN

12

3.1

Verdiepingsbijlage

12

3.2

Lijst met afkortingen

13

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1 (begrotingsstaat Diergezondheidsfonds)

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het jaar 2013 vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor het jaar 2013. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota 2013.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten voor het jaar 2013 vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Het (standaard-)wetsartikel inzake de euro als waarde-eenheid van de begroting behoeft geen toelichting.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSARTIKEL

1. LEESWIJZER

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

  • 1. Begrotingsstructuur;

  • 2. Prestatiegegevens.

1. Begrotingsstructuur

Verantwoord Begroten

Op 20 april 2011 is de aanpassing van de presentatie van de Rijksbegroting onder de naam «Verantwoord Begroten» in de Tweede Kamer behandeld (TK, 31 865, nr. 26). De nieuwe presentatie geeft meer inzicht in de financiële informatie, de rol en verantwoordelijkheid van de minister en laat een duidelijke splitsing tussen apparaat en programma zien.

In deze begroting is sprake van 1 beleidsartikel met een indeling naar 4 verschillende artikelonderdelen.

Beleidsagenda

Het Diergezondheidsfonds heeft geen aparte beleidsagenda. Het beleid dat aan de basis ligt van de inzet van het Diergezondheidsfonds (bijvoorbeeld bestrijdingsbeleid) is weergegeven in het beleidsartikel 16 (artikelonderdeel 16.3 Plant- en diergezondheid) van de begroting van het Ministerie van EL&I.

Beleidsartikelen

Met de invoering van «Verantwoord Begroten» wordt niet langer gewerkt met operationele doelstellingen.

Bij het Diergezondheidsfonds is sprake van 1 beleidsartikel met 4 artikelonderdelen. Bij de artikelonderdelen worden de instrumenten vermeld. De bedragen in de budgettaire tabel van de beleidsartikelen zijn x € 1 mln weergegeven.

2. Prestatiegegevens

Algemeen

In het beleidsartikel wordt onder de algemene doelstelling aangegeven waar de Minister van EL&I voor verantwoordelijk is. In de artikelonderdelen zijn de prestatiegegevens opgenomen voor de bewakingsprogramma’s en voor bestrijdingsmaatregelen.

2. BELEIDSARTIKEL

01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

In Nederland worden circa 4 miljoen runderen, 12 miljoen varkens, 1 miljoen schapen, 350 duizend geiten en 101 miljoen kippen om commerciële redenen gehouden (bron: CBS-LEI land- en tuinbouwcijfers 2011). De zorg voor de gezondheid van deze dieren is primair de verantwoordelijkheid van de veehouder zelf. Het grootste deel van de gezondheidsproblemen kan de veehouder, al dan niet met behulp van een dierenarts, oplossen. Voor het effectief vermijden, opsporen en bestrijden van een besmettelijke, aangifteplichtige dierziekte zijn de mogelijkheden voor een individuele houder in veel gevallen niet toereikend en is ondersteuning en inzet van het georganiseerde bedrijfsleven en de overheid noodzakelijk. De overheid ondersteunt en pleegt inzet bij de preventie en bewaking van dierziekten, bij verdenkingen en bestrijding van dierziekten en bij welzijnsmaatregelen voor dieren bij een uitbraak. Het Diergezondheidsfonds (DGF) is het financiële instrument voor uitgaven van de minister van EL&I voor de bewaking en bestrijding van dierziekten. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD) bepaalt welke uitgaven uit het DGF kunnen worden gedaan.

Dierziekten, maar in het bijzonder uitbraken van besmettelijke dierziekten, hebben niet alleen grote economische en financiële gevolgen voor de getroffen bedrijven, maar de uitbraak en of de bestrijding daarvan hebben veelal ook grote gevolgen voor de omliggende agrarische bedrijven alsmede voor de bedrijven in de vee- en vleessector en bedrijven in andere sectoren, zoals recreatie en toerisme. Ook particulieren in het betreffende gebied kunnen worden geconfronteerd met ingrijpende bestrijdingsmaatregelen. Afgezien van het inperken van de gevolgen van een uitbraak, dienen buurlanden en handelspartners verschoond te blijven van de export van een besmetting. In de beleidsbrief over de bestrijdingsstrategie van besmettelijke, bestrijdingsplichtige dierziekten (TK, 29 683, nr. 103, d.d. 15 juli 2011) is het bestrijdingsbeleid richting de toekomst uiteengezet. Het kabinet zet onder meer in op het mogelijk maken van beschermende (nood)vaccinatie in plaats van het doden van dieren ter beperking van dierziekten. In de nota dierenwelzijn en diergezondheid (TK, 28 286, nr. 548, d.d. 23 februari 2012) is het diergezondheidsbeleid weergegeven. Hierin is onder andere aandacht voor het verbeteren van diergezond op bedrijfsniveau met het oog op het bereiken van een zorgvuldige en duurzame veehouderij. Het beleid dat aan de basis ligt van de inzet van het DGF (bijvoorbeeld bestrijdingsbeleid) is weergegeven in het beleidsartikel 16 van de begroting van het Ministerie van EL&I.

Van groot belang is het tijdig signaleren van een besmetting en het adequaat bestrijden ervan voor het inperken van verdergaande besmettingen en de gevolgen van de besmetting. Het signaleren van (mogelijke) ziekteverschijnselen vindt plaats door houders van dieren of de dierenarts. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van EL&I bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status. Bewakingsprogramma’s ondersteunen tevens de preventie van de betreffende dierziekten. Kosten van deze programma’s worden ten laste van het DGF gebracht. De begrote uitgaven en ontvansten staan vermeld bij de operationele doelstelling 01.11»Bewaking van dierziekten».

De bestrijding van de besmettelijke dierziekten vergt een crisisorganisatie die direct in staat is de noodzakelijke maatregelen te treffen. De kosten van het aanhouden van de crisisorganisatie bij EL&I, worden verantwoord in de begroting van EL&I op artikel 16 «Een concurrerende, duurzame agro-, visserij-, en voedselketen. De kosten van de voorzieningen en/of faciliteiten die door bedrijven beschikbaar worden gehouden voor onmiddellijk gebruik door, of in opdracht van EL&I, worden ten laste van het DGF gebracht. De begrote uitgaven en ontvangsten die samenhangen met de bestrijding van besmettelijke dierziekten staan vermeld bij de operationele doelstelling 01.12 »Bestrijding van dierziekten».

Eind 2011 werd Nederland opgeschrikt door een nieuwe dierziekte, aangeduid als het Schmallenbergvirus. Om meer zicht te krijgen op de ernst en de spreiding van deze ziekte is per 20 december 2011 een meldplicht ingesteld voor misvormde nieuwgeboren herkauwers. In aansluiting daarop zijn in de eerste helft van 2012 misvormde dieren onderzocht op de aanwezigheid van het Schmallenbergvirus. Het is nog onduidelijk hoe deze ziekte, en daarmee de bestrijdingskosten, zich verder zal gaan ontwikkelen. Derhalve zijn in de begroting 2013 voor het Schmallenbergvirus geen kosten begroot.

De middelen ter financiering van de uitgaven van het DGF zijn afkomstig van de EU, het Rijk en van het bedrijfsleven vertegenwoordigd door het Productschap Zuivel (PZ), Productschap Vee en Vlees (PVV) en Productschap Pluimvee en Eieren (PPE). De bijdrage van het Rijk wordt geraamd en verantwoord op het uitgavenartikel 16.3 «Plant- en diergezondheid» van de EL&I-begroting. De bijdrage van het bedrijfsleven aan het DGF wordt verkregen op basis van het «Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten LNV – PVV – PPE – PZ» (Stcrt. nr. 11754, d.d. 26 juli 2010) en heeft betrekking op de kosten van monitoring, verdenkingen en eventuele bestrijding van besmettelijke dierziekten. De kosten voor de bestrijding, tot een per diersoort afgesproken plafond, worden voor 100% doorberekend aan de veehouderijsectoren. Boven deze plafonds draagt de overheid de resterende kosten in de betreffende convenantperiode. De kosten van de bestrijding bij particulieren en hobbydierhouders worden gedragen door het Rijk.

Op 1 januari 2010 is de derde convenantperiode ingegaan, voor een periode van vijf jaar. In onderstaande tabel zijn de door het bedrijfsleven gegarandeerde plafondbedragen weergegeven voor de periode 2010 t/m 2014.

Sinds 10 oktober 2010 is Nederland verantwoordelijk voor de veterinaire gezondheidszorg in Caribisch Nederland (Bonaire, St Eustatius en Saba). Het DGF heeft vooralsnog geen betrekking op de veehouders in dit gebied.

Bedragen x € 1 000

Sector

Uitgangsbedragen

Bedragen na indexering 2011

Rundveehouderij

19 500

 

20 081

 

Varkenshouderij

68 000

 

70 293

 

– AVP en SVD

 

42 000

 

43 416

– Overige dierziekten

 

26 000

 

26 877

Schapen/geitenhouderij

4 520

 

4 620

 

– Scrapie

 

1 350

 

1 380

– Overige dierziekten

 

3 170

 

3 240

Pluimveehouderij

26 000

 

27 734

 

– NCD

 

2 000

 

2 134

– Overige dierziekten

 

24 000

 

25 600

Totaal

118 020

 

122 728

 

De uitgangsmaxima worden met ingang van het kalenderjaar 2011 aangepast aan de hand van:

de omvang van de betrokken veestapel zoals gepubliceerd in de CBS-LEI uitgave over de land- en tuinbouwcijfers van het lopende kalenderjaar, waarbij de landbouwtelling 2009 als referentiepunt geldt, en het percentage gelijk aan het consumentenprijsindexcijfer van alle huishoudens over januari van het lopende kalenderjaar zoals laatstelijk gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek, waarbij het consumentenindexcijfer alle huishoudens over januari 2009 als referentiepunt geldt.

In het jaarverslag 2013 zullen de voor 2013 geïndexeerde bedragen voor het eerst vermeld staan.

Budgettaire gevolgen van beleid

Bedragen x € 1 mln

01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

VERPLICHTINGEN

15,9

18,0

9,7

9,7

9,7

9,7

9,7

UITGAVEN

15,9

18,0

9,7

9,7

9,7

9,7

9,7

Beginsaldo

12,9

7,5

         

Programma-uitgaven1

15,9

           

U0111 Bewaking van dierziekten

3,8

4,3

4,2

4,2

4,2

4,2

4,2

U0112 Bestrijding van dierziekten

11,3

12,9

5,5

5,5

5,5

5,5

5,5

U0113 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

             

U0114 Overig

0,8

0,8

         
               

ONTVANGSTEN

10,5

18,0

9,7

9,7

9,7

9,7

9,7

               

Eindsaldo

7,5

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Begrote programma uitgaven betreffen opdrachten.

Toelichting

Het positieve saldo 2011 ad € 7 508 000 is in de Voorjaarsnota toegevoegd aan de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van de begroting 2012. Dit bedrag is bestemd voor uitgaven over 2011 die nog niet zijn afgerekend.

Daarnaast zijn in de begroting 2012 zowel de uitgaven als ontvangsten met € 0,8 mln verhoogd voor uitgaven die samenhangen met kosten van controlemaatregelen als gevolg van de (verboden) invoer van Turks en Servisch stro. Dit betreft onder andere vernietigingskosten, vergoedingen aan veehouders en preventief serologisch onderzoek op Klassieke Varkenspest (KVP) en Mond- en Klauwzeer (MKZ).

Vanaf de begroting 2013 vindt een meerjarige mutatie plaats van € 0,1 mln van U1.11 Bewaking van dierziekten naar U1.12 Bestrijding dierziekten. De reden is dat op U1.11 Bewaking van dierziekten sprake is van lagere bewakingskosten voor Blauwtong ad € 0,1 mln als gevolg van de verkregen vrijstatus waardoor geen vectormonitoring meer noodzakelijk is terwijl op het artikelonderdeel U1.12 Bestrijding dierziekten sprake is van hogere ramingen voor diagnostiekkosten bij verdenkingen.

Artikelonderdeel 01.11 Bewaking van dierziekten

Het bewaken van de diergezondheidsstatus is vooral een activiteit van de houder van dieren. De houder gaat in het algemeen dagelijks met de dieren om en is door zijn aanwezigheid in staat de eerste signalen op te merken die kunnen duiden op een dierziekte. Indien de verschijnselen duiden op een aangifteplichtige dierziekte moet dit onmiddellijk bij de NVWA gemeld worden.

De EU en de OIE (Office Internationale des Epizoöties) verlenen onder bepaalde voorwaarden aan lidstaten officiële erkenningen voor het vrij zijn van besmettelijke dierziekten. Deze door de EU erkende statussen «vrij van dierziekten» worden bewaakt op basis van meldingen van actuele uitbraken en – voor bepaalde dierziekten – door het periodiek uitvoeren van bewakingsprogramma’s. Lidstaten en bij de OIE aangesloten verplichten zich om uitbraken van ziekten direct te melden aan de OIE en EU.

Streefwaarden

  • Behoud van de huidige, officieel door de EU en OIE verleende, status vrij te zijn van een aantal dierziekten.

  • Inperken van het risico van het (nog) niet (kunnen) opmerken van een besmetting.

Beleidsinstrumenten

Om de door de EU en de OIE verleende erkenningen «vrij van dierziekten» te behouden wordt een aantal bewakingsprogramma’s bij varkens, runderen, pluimvee, schapen en geiten uitgevoerd. Het gaat om onderzoeken voor de volgende zeven dierziekten: Brucella melitensis, Brucellose, Blauwtong, BSE/TSE, KVP, Aviaire Influenza (AI) en MKZ1. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd. Het niet opmerken van een dierziekte kan bij bepaalde dierziekten tot grote gevolgen leiden.

In 2013 wordt ook het monitoringsprogramma naar de aanwezigheid van Q-koorts in tankmelk (niet relevant voor de indicator EU en OIE status) voortgezet. Voor deze begroting wordt uitgegaan van het scenario dat de tankmelkmonitoring in 2013 onveranderd wordt doorgezet en uitgaven volledig ten laste van het DGF worden gebracht.

Ook wordt het monitoringprogramma naar Blauwtong (BT) bij vee (niet relevant voor de indicator EU en OIE vrije status) voortgezet. In de afgelopen twee jaar is de monitoring geïntensiveerd en gericht geweest op het aantonen van een vrijstatus. In 2009, 2010 en 2011 zijn geen BT gevallen gevonden. Per 15 februari 2012 heeft Nederland een vrijstatus gekregen voor BT, omdat kon worden aangetoond dat Nederland drie jaar lang vrij was van deze ziekte. De vrijstatus ontslaat Nederland niet van de verplichting om te monitoren op de viruscirculatie. Het monitoringprogramma wordt voortgezet, maar heeft per 2012 een kleinere opzet gekregen. Vectormonitoring hoeft niet meer te worden uitgevoerd.

De kosten van de genoemde bewakingsprogramma’s worden in het kader van het convenant met de sector gefinancierd door het bedrijfsleven en de overheid.

Prestatiegegevens

Uitgaven x € 1 000

Bewakingsprogramma

Bedrijven

Dieren

Uitgaven

Brucella (schaap, geit)

1 500

14 000

500

Blauwtong (rund, schaap, geit)

     

– Serologie

   

50

– Vector

 

Nvt

0

BSE rund, bij destructor en bij noodslachting1

 

46 000

1 850

TSE schaap/geit, bij destructor en slacht

 

20 700

500

KVP (varkens)

     

– Veehouderij (tonsillen)

1 250

4 000

100

– Wilde zwijnen

 

450

100

AI

     

Bedrijfsmatig pluimvee; early warning

     

– Insturen monsters (swabs)

 

1 400

50

– Melding (afw.) verschijnselen (bij GD)

5 800

 

2

– Bedrijfsmatig pluimvee: monitoring serologische testen

2 700

170 000

2

Wilde vogels

     

– Monitoring levende wilde vogels

 

7 0003

2

– Monitoring dode vogels

 

1 000

2

Q-koorts (melkmonsters)

430

8 400

1 000

Totaal

   

4 150

Bron: Dienst Regellingen (BSE en TSE), Erasmus Universiteit Rotterdam (onderzoek levende wilde vogels), CVI (onderzoek dode wilde vogels) en Gezondheidsdienst voor Dieren (overig).

X Noot
1

De BSE testen op runderen bij slacht worden niet via het DGF gefinancierd maar rechtstreeks door de houders en zijn daarom niet in de tabel opgenomen.

X Noot
2

De financiering van deze uitgaven loopt niet via DGF maar rechtstreeks via de sector of EL&I. Deze gegevens zijn in de tabel opgenomen om het volledige pakket aan bewakingsaktiviteiten in hun onderlinge samenhang weer te geven.

X Noot
3

In verband met de budgettaire taakstelling van het Ministerie van EL&I is het budget voor wildmonitoring op levende wilde vogels naar AI in 2013 teruggebracht. In 2012 wordt de wilde vogel monitoring voor AI, inclusief het monitoringsonderzoek naar wilde dode vogels door SOVON en Centraal Veterinair Instituut (CVI), geëvalueerd.

Artikelonderdeel 01.12 Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

  • Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;

  • Onderzoek van verdachte dieren;

  • Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden;

  • Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals Q-koorts, tuberculose, brucellose en leukose;

  • Bestrijding van zeer besmettelijk dierziekten zoals AI, MKZ en KVP.

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Naast dit structureel onderzoeken van verschijnselen bij dieren als gevolg van een melding, wordt structureel onderzoek uitgevoerd naar brucellose bij runderen als deze runderen binnen een bepaalde periode hun vrucht hebben verloren. Ook bij een positief testresultaat in een bewakingsonderzoek van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard en wordt tot bestrijding overgegaan.

De bestrijding van dierziekten omvat feitelijk twee fasen, de eerste fase (de verdenkingsfase) vangt aan als verschijnselen, informatie of resultaten van onderzoek worden gemeld die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, de tweede fase (de bestrijdingsfase) vangt aan als een besmetting is vastgesteld of als er zodanige aanwijzingen zijn dat moet worden uitgegaan van een besmetting.

Zodra sprake is of moet worden uitgegaan van een besmetting, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van EL&I. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmede tot langduriger bestrijdingsmaatregelen. Door EL&I zijn contracten gesloten met bedrijven in «vredestijd» voor de beschikbaarstelling van mensen en middelen die een kritische rol vervullen in het bestrijdingsproces. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen, De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het ministerie. Op www.rijksoverheid.nl staan de actuele draaiboeken.

Een belangrijke beleidswijziging ten aanzien van de aanpak van de bestrijding is de mogelijkheid tot inzet van noodvaccinatie. In plaats van het in grote aantallen ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaalde cirkel rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Deze aanpak is mogelijk bij dierziekten waarvoor een effectief vaccin beschikbaar is, zoals MKZ en KVP. De mogelijkheid van noodvaccinatie is vastgelegd in de betreffende beleidsdraaiboeken.

Streefwaarden

  • Zo snel en effectief mogelijk bestrijden van dierziekten.

Concreet houdt dit in dat bij een melding een onderzoek wordt ingesteld. Voor zover de melding betrekking heeft op verschijnselen die duiden op een zeer besmettelijke dierziekte, moet binnen 3 uur een team ter plaatse een onderzoek instellen.

Beleidsinstrumenten

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  • wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;

  • klinische inspectie door een team van dierenartsen op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten;

  • monsternames door een team;

  • diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij dieren;

  • instellen van stand-still, vervoersverboden, compartimenten;

  • vaccineren van dieren;

  • onderzoek van dieren op buurtbedrijven en andere relevante bedrijven;

  • tracering van een besmetting (van en naar);

  • doden van besmette dieren;

  • doden van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;

  • destructie van (besmette) dieren;

  • reinigen en ontsmetten van bedrijven;

  • schadeloosstellen van houders voor gedode dieren.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

  • EU-richtlijnen en EU-verordeningen;

  • Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren;

  • draaiboeken;

  • crisisorganisatie en voorzieningen.

Prestatiegegevens

Bedragen x € 1 000
 

Bedrijven

Dieren1

Uitgaven

Verdenkingen

     

– Brucellose (verwerpersonderzoek)

2

12 000

1 000

– KVP

15

 

100

– MKZ (rund, schaap, geit)

3

 

15

– AI (HPAI & LPAI)

100

 

200

– BSE (rund)

7

 

20

– TSE (schaap, geit)

5

 

15

– TBC

     

– Diagnostiek verdenkingen3

   

800

Bestrijding

     

– BSE

1

 

30

– TSE (schaap/geit)

5

 

30

Voorzieningen

     

– AUV

   

300

– Calamiteitenreserve destructie4

   

1 500

– Waakvlamcontracten

   

650

– Voorziening MKZ / KVP

– Overige voorzieningen

   

890

Totaal

   

5 550

Bron: NVWA en Gezondheidsdienst voor Dieren

X Noot
1

Aantal dieren is sterk afhankelijk van de (bedrijfs)situatie.

X Noot
2

Aantal bedrijven is niet bekend, wel het aantal dieren.

X Noot
3

Met betrekking tot de diagnostiek verdenkingen is een contract gesloten met het Centraal Veterinair Instituut (CVI) waarbij financiering ad € 0,8 mln via DGF wordt voorzien.

X Noot
4

Met Rendac is een fixed price afgesproken van € 1,5 mln voor de calamiteitenreserve destructie in 2011. Vooralsnog wordt dit bedrag ook gehanteerd voor 2013. De afspraken hierover worden door het Ministerie van EL&I nog nader uitgewerkt.

Artikelonderdeel 01.13 Voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Bij uitbraken van wettelijk te bestrijden dierziekten treden – op basis van het draaiboek – diverse veterinaire maatregelen in werking. Eén van de maatregelen is het instellen van een vervoersverbod waardoor in bepaalde gebieden het vervoer van bepaalde diercategorieën niet meer is toegestaan dan wel aan stringente voorwaarden is gebonden. Als gevolg van het vervoersverbod kunnen in deze gebieden welzijns- en huisvestingsproblemen ontstaan (meer of grotere dieren dan de beschikbare hokcapaciteit toelaat, met als gevolg onder andere gezondheidsproblemen, agressiviteit, stress etc.). Ter vermindering van de meest urgente welzijnsproblemen kan worden besloten om dieren op te kopen en gecontroleerd af te voeren.

Streefwaarden

Beperken van de welzijnsproblemen bij dieren in geval van een dierziekte uitbraak.

Beleidsinstrumenten

Opkoopregeling:

Een opkoopregeling wordt toegepast als sprake is van of een situatie ontstaat van overvolle stallen als direct gevolg van de bestrijdingsmaatregelen. Bij het instellen van een opkoopregeling kunnen veehouders in een afgebakend gebied hun dieren op vrijwillige basis aan de overheid aanbieden. Hier staat een financiële bijdrage tegenover waarbij aanvullende voorwaarden kunnen worden gesteld.

Er worden geen uitgaven geraamd aangezien er geen indicatie is dat de regeling in 2012 zal worden toegepast.

Artikelonderdeel 01.14 Overig

Dit artikel is voor de financiering van overige uitgaven, zoals de eventuele terugstorting van de voorfinanciering naar de begroting van EL&I en uitgaven die onder andere betrekking hebben op de voedselveiligheid en daarmee samenhangend de diergezondheid. Omdat het karakter van dergelijke uitgaven op voorhand niet is te voorspellen, kunnen geen streefwaarden worden opgenomen.

Ontvangsten

De geraamde ontvangsten betreffen bijdragen van het bedrijfsleven en van het Rijk. De verdeling van de kosten tussen bedrijfsleven en het Rijk is vastgelegd in het «Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten LNV-PVV-PPE-PZ (Stcrt. nr. 11754 dd 26 juli 2010). De kosten van bewaking van dierziekten worden in beginsel 50% door het Rijk en 50% door het bedrijfsleven gefinancierd. De financiering van de kosten van bestrijding is afhankelijk van de soort dierziekte en de noodzakelijke voorzieningen.

Evaluatie

Telkens na een uitbraak van een besmettelijke dierziekte vindt een evaluatie plaats op alle onderdelen van bestrijdingsmaatregelen, welzijnsmaatregelen en crisisorganisatie.

Verantwoordelijkheid EL&I

EL&I is direct verantwoordelijk voor het bestrijden van de wettelijk te bestrijden dierziekten. EL&I is indirect verantwoordelijk voor welzijnsaspecten.

3. BIJLAGEN

3.1 Verdiepingsbijlage

Beleidsartikel 01 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

A. Opbouw uitgaven artikel 1 (x € 1 000)

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Stand ontwerpbegroting 2012

9 700

9 700

9 700

9 700

9 700

9 700

Mutatie NvW 2012

           

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

7 508

         

Nieuwe mutaties:

800

         
             

Stand ontwerpbegroting 2013

18 008

9 700

9 700

9 700

9 700

9 700

Toelichting

De verhoging met € 0,8 mln houdt verband met de kosten die de overheid maakt voor het ophalen en vernietigen van stro dat illegaal uit Turkije is geïmporteerd en het monitoren van de dieren die met het stro in aanraking zijn geweest. Zie tevens de ontvangsten.

B. Opbouw Ontvangsten artikel 1 (x € 1 000)

Stand ontwerpbegroting 2012

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Mutatie NvW 2012

9 700

9 700

9 700

9 700

9 700

9 700

Mutatie amendement 2012

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2012

7 508

         

Nieuwe mutaties:

800

         
             

Stand ontwerpbegroting 2013

18 008

9 700

9 700

9 700

9 700

9 700

Toelichting

Zie de toelichting bij de uitgaven.

3.2 Lijst met afkortingen

AI

Aviaire Influenza

BSE

Bovine Spongiforme Encephalopathy

CVI

Centraal Veterinair Instituut

DGF

Diergezondheidsfonds

DR

Dienst Regelingen

EU

Europese Unie

GD

Gezondheidsdienst voor Dieren

GWWD

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

KVP

Klassieke Varkenspest

MKZ

Mond- en Klauwzeer

OIE

Office Internationale des Epizoöties

PPE

Productschap voor Pluimvee en Eieren

PVV

Productschap voor Vee en Vlees

PZ

Productschap Zuivel

NVWA

Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit

SVD

Swine Vesicular Disease (Blaasjesziekte)

TSE

Transmissible Spongiforme Encephalopathies


X Noot
1

Voor MKZ stelt de EU monitoring niet verplicht, omdat de diagnose MKZ eenvoudig gesteld kan worden respectievelijk de ziekte recent niet in de EU is voorgekomen. Deze dierziekte wordt uitsluitend bewaakt op basis van actuele meldingen bij de NVWA. Voor de indicator EU OIE vrije status zijn alle zeven dierziekten relevant.

Naar boven