Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
17 september 2012.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt
onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven
uiterlijk op 17 oktober 2012.
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State (van het Koninkrijk) wordt
niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, zesde lid
jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2012
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van
de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb
ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 12 december
2011 te Londen tot stand gekomen Tweede Protocol van wijziging bij het Verdrag inzake
de Europese Groep van luchtmachten (Trb. 2012, 72).
Een toelichtende nota bij het Protocol treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt alleen voor het Europese deel van Nederland gevraagd.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal
Toelichtende nota
Inleiding
Op 6 juli 1998 is te Londen tussen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië
en Noord-Ierland een verdrag tot stand gekomen inzake de Europese groep van luchtmachten.
Bij Protocol van 16 juni 1999 heeft een verdragswijziging plaatsgevonden waardoor
andere staten tot het Verdrag konden toetreden. Het Verdrag en het Protocol zijn gepubliceerd
in Trb. 2000, 105. Eind 2000 trad het Koninkrijk der Nederlanden, voor wat betreft Nederland, toe tot
het Verdrag. Daarnaast traden nog tot het Verdrag toe: België, Duitsland, Italië en
Spanje.
De Europese groep van luchtmachten is een multilateraal samenwerkingsverband, gestationeerd
bij de Royal Air Force (RAF) in High Wycombe in Engeland. De doelstelling van deze
groep is het verbeteren van de operationele capaciteit van de betrokken luchtmachten
om operaties uit te voeren bij het nastreven van gemeenschappelijke militaire belangen.
Recentelijk werden wegens efficiency-overwegingen binnen het Britse Ministerie van
Defensie de financiële procedures geherstructureerd. Dit heeft tot gevolg dat het
financiële beleid binnen de Europese groep van luchtmachten dient te worden herzien.
In dat verband is een tweede Protocol tot stand gebracht ter wijziging van het Verdrag.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ook enkele technische verdragswijzigingen
mee te nemen.
Hoewel in de aanhef van het Protocol de regeringen worden genoemd zal het Protocol
uiteraard tussen staten gelden.
Artikelsgewijze toelichting
Artikelen 1 en 2
Deze artikelen bevatten een wijziging van de artikelen 4 en 7 van het Verdrag. Deze
zijn technisch van aard.
Artikel 3
In dit artikel wordt de facturering zoals vastgelegd in artikel 24 van het Verdrag
herzien. In de oude situatie werden rekeningen van de RAF High Wycombe voor de levering
van ondersteunende diensten door de Britse autoriteiten op voorhand betaald en achteraf
werden deze kosten teruggevorderd van de overige verdragspartijen, in overeenstemming
met de kostenverdeelsleutel zoals vastgelegd in Bijlage B bij het Verdrag.
In de nieuwe situatie betalen de verdragspartijen hun bijdrage aan het gemeenschappelijke
budget jaarlijks en voorafgaand in overeenstemming met bovengenoemde kostenverdeelsleutel.
Vervolgens vinden uit dit budget de betalingen door de bevoegde autoriteiten aan RAF
High Wycombe plaats.
Artikel 4
Op grond van het huidige artikel 26 van het Verdrag dienen de verdragspartijen de
uitgaven voor ondersteuning aan het einde van elk kwartaal te vergoeden. Op grond
van de gewijzigde verdragstekst verplichten de verdragspartijen zich om hun deel van
het gemeenschappelijk budget in overeenstemming met het gestelde in artikel 22 van
het Verdrag aan het begin van het financiële jaar van de groep over te maken.
Koninkrijkspositie
Evenals het Verdrag zal het Protocol, wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft,
alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.
De minister van Defensie,
J. S. J. Hillen
De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal