33 358 Marinierskazerne Zeeland

Nr. 12 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2019

De vaste commissie voor Defensie heeft mij verzocht om een update over het project Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne in Vlissingen (MARKAZ). Over de laatste stand van zaken omtrent de opgeschorte dialoog met de drie consortia en de extra tegemoetkoming in de (ontwerp) kosten waartoe ik heb besloten, heb ik u reeds geïnformeerd in de brief stand van zaken vastgoed Defensie van 25 april 2019 (Kamerstuk 34 919, nr. 35) en in de afwijkingsrapportage van het Defensie Projecten Overzicht (d.d. 15 mei 2019) (bijlage bij Kamerstuk 35 000 X, nr.136).

Met deze brief geef ik u de laatste stand van zaken omtrent het overleg met de medezeggenschap naar aanleiding van het advies van het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie (CGMD), de cijfers over irreguliere uitstroom bij het Korps Mariniers en de opgeschorte gunning van de bouw-voorbereidende werkzaamheden.

Tevens benut ik deze brief om u kort te informeren over mijn reactie op de brief die de gedeputeerde staten van Zeeland en het College van Vlissingen mij op 7 mei jl. hebben gestuurd.

Overleg TRMC

In augustus 2018 heeft het CGMD Defensie geadviseerd om, bij voorkeur onder procesbegeleiding door een onafhankelijke derde, in overleg te gaan met de Tijdelijke Reorganisatie Medezeggenschapscommissie (TRMC) Verhuizing MARKAZ over de maatregelen die uit de outputspecificatie voortvloeien die op grond van artikel 29 van het Besluit Medezeggenschep Defensie (BMD) adviesplichtig zijn. Daarnaast heeft het College zich uitgesproken over het Voorlopig Reorganisatie Plan van 18 februari 2018. Het College stelt daarover dat het scheiden van het kazernecommando en het exploitatiemanagement gevolgen kan hebben voor arbeidsplaatsen van militairen en dat daarom sprake is van een reorganisatie, waarvoor de medezeggenschap bij de TRMC Verhuizing MARKAZ moet liggen.

Defensie heeft opvolging gegeven aan dit advies. Onder leiding van luitenant generaal b.d. oud Inspecteur Generaal der Krijgsmacht B.H. Hoitink zijn tussen oktober 2018 en maart 2019 gesprekken gevoerd tussen Defensie (Hoofd Diensteenheid van het Korps Mariniers) en de TRMC (zie ook Kamerbrief stand van zaken vastgoed Defensie, d.d. 25 april 2019, Kamerstuk 34 919, nr. 35). De TRMC heeft toegang gekregen tot de volledige outputspecificatie. In de gesprekken is bepaald welke punten adviesplichtig zijn volgens artikel 29 BMD en welke punten niet-adviesplichtig zijn. Aan de hand van deze gesprekken heeft de TRMC een advies opgesteld over de adviesplichtige punten. Het CZSK heeft daarnaast een advies opgesteld over de aanpassing van enkele niet-adviesplichtige punten. Met alle betrokken partijen intern Defensie is vervolgens gesproken over het advies van de TRMC.

Momenteel vindt intern Defensie de besluitvorming plaats over het advies van de TRMC en over het advies van het CZSK. Gezamenlijk bepaalt dit of, en zo ja in welke mate, de behoeftestelling en daarmee outputspecificatie van het project dient te worden aangepast. Hierbij wordt gekeken naar het niveau van de voorzieningen op de kazerne en de financiële en beleidsmatige gevolgen van een aanpassing van de outputspecificatie. Nadat deze besluitvorming is voltooid, zal Defensie met de TRMC in gesprek gaan over de gevolgen hiervan met als doel tot overeenstemming te komen. Over de besluitvorming en de eventuele financiële consequenties hiervan wordt u op een later moment geïnformeerd.

Daarnaast start het CZSK een formele reorganisatie, conform het advies van het CGMD. Tijdens de reorganisatie vindt ook een formeel medezeggenschapstraject plaats met de TRMC. Het is mijn streven om in het nog te starten formele traject van de reorganisatie zo min mogelijk verdere vertraging op te lopen. Daartoe is het van belang om in het nu lopende traject met de TRMC tot overeenstemming te komen over de voorzieningen op de kazerne.

In de afwijkingsrapportage van het Defensie Projecten Overzicht is opgenomen dat de verhuizing vanwege de reeds opgelopen vertraging niet eerder dan in 2024 gereed is.

Uitstroomcijfers Korps Mariniers

In de stand van zaken brief over dit project van 11 september 2018 (Kamerstuk 33 358, nr. 9) heb ik u geïnformeerd over de uitstroomcijfers van het Korps Mariniers. Hierbij doe ik u de laatste cijfers toekomen. Het betreft wederom de irreguliere uitstroom bij het Korps Mariniers in absolute getallen (tabel 1) en uitgedrukt als percentage van de gemiddelde personele bezetting gedurende het betreffende jaar (tabel 2). Irreguliere uitstroom betreft een verzoek tot ontslag vanuit een militair zelf, exclusief functioneel leeftijdsontslag en beëindiging van de reguliere aanstellingsduur. Tevens sluit ik ter vergelijking dezelfde cijfers van het Korps Commandotroepen en de Luchtmobiele Brigade bij. Voor het jaartal 2019 betreft het de uitstroom die per 26 mei dit jaar bij Defensie bekend was.1

Tabel 1 – Irreguliere uitstroom in absolute cijfers

Jaartal

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Korps Mariniers

42

71

82

77

96

103

127

114

182

93

Korps Commandotroepen

5

17

28

13

15

27

25

26

33

17

11 LMB

65

156

119

129

98

131

145

156

168

63

Tabel 2 – Irreguliere uitstroom als percentage van de bezetting

Jaartal

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Korps Mariniers

1,7%

2,9%

3,3%

3,2%

3,8%

4,0%

5,1%

4,6%

7,4%

3,9%

Korps Commandotroepen

1,1%

3,6%

5,9%

2,7%

3,2%

5,6%

4,9%

5,1%

6,7%

3,5%

11 LMB

3,1%

7,1%

5,5%

6,0%

4,5%

6,0%

6,8%

7,5%

8,2%

3,2%

Uit de cijfers blijkt dat de irreguliere uitstroom over de gehele personele bezetting bij zowel het Korps Mariniers, het Korps Commandotroepen en de Luchtmobiele Brigade door de jaren heen is toegenomen en dat alle drie deze eenheden in 2018 te maken hebben gehad met de hoogste uitstroom sinds 2010. Voor 2019 geldt dat de uitstroom bij het Korps Mariniers en het Korps Commandotroepen tot nu toe grofweg de helft van de totale uitstroom in 2018 betreft. Daarmee is de uitstroom in de eerste vijf maanden van dit jaar bij deze twee eenheden opnieuw aanzienlijk. De uitstroom bij de Luchtmobiele Brigade laat voor 2019 tot nu toe een voorzichtige daling zien ten opzichte van de uitstroom in 2018.

Ik heb u tijdens het WGO Materieel van 5 november jl. (Kamerstuk 35 000 X, nr. 32) toegezegd om bij reeds vertrokken mariniers te vragen naar hun redenen voor het verlaten van het Korps Mariniers. Hierover informeer ik u op een later moment.

Bouw voorbereidende werkzaamheden

In het AO van 21 juni 2018 (Kamerstuk 27 830, nr. 257) heeft u mij gevraagd geen onomkeerbare stappen in het project te zetten voorafgaand aan een Kamerdebat over het project MARKAZ. Daartoe heb ik de gunning van de bouw voorbereidende werkzaamheden tot dusver driemaal opgeschort. De laatste opschorting bood de gelegenheid om op uiterlijk 1 juli a.s. tot gunning over te gaan.

Omdat enerzijds de besluitvorming over het advies van de TRMC en CZSK nog plaatsvindt en het gesprek met de TRMC over deze besluitvorming nog zal volgen en anderzijds de toezegging om geen onomkeerbare stappen te nemen, staat, schort ik de gunning van de bouw-voorbereidende werkzaamheden in overleg met het Rijksvastgoedbedrijf opnieuw op, dit keer met één jaar. Als de inschrijvers hiermee instemmen wordt de gunning dus gedaan op uiterlijk 1 juli 2020. Een gunning eerder dan 1 juli 2020 blijft op deze manier ook altijd mogelijk.

De dialoog met de drie consortia ten behoeve van de PPS-aanbesteding van de kazerne zelf blijft eveneens opgeschort zoals reeds gemeld in de brief stand van zaken vastgoed Defensie van 25 april jl. (Kamerstuk 34 919, nr. 35).

Tot slot

Het college van gedeputeerde staten van Zeeland en het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen hebben mij op 7 mei jl. een brief geschreven over het Bestuurlijk Overleg dat 22 februari jl. tussen ons heeft plaatsgevonden. Omdat de vaste Kamercommissie Defensie een afschrift van deze brief van de regio heeft ontvangen, sluit ik ter informatie mijn antwoord aan de regio Zeeland bij deze brief bij2.

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser


X Noot
1

Hierbij gaat het om irreguliere uitstroom die dit jaar reeds heeft plaatsgevonden en toekomstige ontslagen die in 2019 geëffectueerd worden.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven