De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, eerste punt, wordt in artikel 252a, eerste lid, aanhef,
na «vormt» ingevoegd: en waarin geen huurders of overige leden van een huishouden
woonachtig zijn die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 1, eerste
lid, onder h, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt of rechthebbende als bedoeld
in artikel 1, onderdeel a, van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten,
zijn,.
Toelichting
Via dit amendement wordt bewerkstelligd dat huurders worden uitgezonderd van huurverhogingen
boven de inflatie (dus ook van de 1,5% basishuurverhoging), wanneer zij of overige
bewoners van de huurwoning de AOW-leeftijd hebben bereikt of chronisch ziek zijn.
De huur mag wel stijgen met de inflatie.
Dit amendement regelt een uitzondering op de huurverhogingen bovenop inflatie voor
chronisch zieke mensen en mensen in de AOW leeftijd. Deze twee groepen krijgen geen
extra huurverhoging. De huur mag wel stijgen met de inflatie. Deze twee groepen mensen
zijn duidelijk afgebakend en bekend bij het rijk. De AOW-ontvangers zijn bekend omdat
zij AOW ontvangen. Chronisch zieken zijn bekend omdat via de belastingdienst wordt
berekend wat de eigen bijdrage is die zij moeten betalen. AOW’ers en chronisch zieke
mensen zitten door het kabinetsbeleid vaker dan gemiddeld in een lastige financiële
situatie.
Mensen die chronisch ziek zijn, worden geconfronteerd met een verhoogd eigen risico,
het betrekken van het eigen vermogen bij de zorgtoeslag en bij zorg vanuit Wmo en/of
AWBZ en een uitgekleed basispakket.
AOW’ers zien zich geconfronteerd met het korten van pensioenen, het afschaffen van
de AOW partnertoeslag en de invoering van de wet uniformering loonbegrip (WUL) wat
ten koste gaat van hun inkomen. Bovendien hebben AOW’ers geen mogelijkheid om inkomen
nog te vergroten en geen tijd zich op inkomensdaling voor te bereiden.
Paulus Jansen