33 322 Wijziging van de Meststoffenwet (invoering stelsel verantwoorde mestafzet)

Nr. 10 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2013

Hierbij stuur ik u de reactie op het verzoek om informatie over het tijdpad van de aangekondigde nota van wijziging inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Meststoffenwet (invoering stelsel verantwoorde mestafzet) (Kamerstuknummer 33 322) van 14 maart 2013.

Per brief van 18 januari 2013 (Kamerstukken II 2012/13, 33 322, nr. 8) heb ik uw Kamer geïnformeerd over mijn voornemens met het wetsvoorstel. Tijdens het algemeen overleg met de vaste commissie voor Economische Zaken heb ik met uw Kamer daarover van gedachten gewisseld. Tijdens dit algemeen overleg heb ik uw Kamer toegezegd de voorgenomen aanpassingen van het wetsvoorstel zo snel als mogelijk via een nota van wijziging in procedure te brengen.

De nota van wijziging die de mestplaatsingsovereenkomsten schrapt en het wetsvoorstel zal terugbrengen tot de introductie van een verwerkingsplicht, betekent een ingrijpende wijziging van het wetsvoorstel. In verband met deze ingrijpende wijziging moet de nota van wijziging – conform de Aanwijzingen voor de regelgeving – aan de ministerraad worden aangeboden en vervolgens ter advisering aan de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: Raad van State) worden voorgelegd.

Op dit moment wordt de laatste hand aan de nota van wijziging gelegd. Eind maart wordt de nota van wijziging in procedure gebracht ter behandeling in de ministerraad. Naar verwachting kan de nota van wijziging dan half april voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State. Gelet op mijn voornemen het wetsvoorstel per 1 januari 2014 in werking te laten treden en de wens van uw Kamer de behandeling van het wetsvoorstel snel voort te kunnen zetten, zal ik de Raad van State om een spoedadvies verzoeken.

In het algemeen overleg van 6 maart jl. werd gevraagd naar de aard van advisering door de Raad van State bij een spoedadvies. Een verzoek om spoedadvisering leidt tot een andere prioritering bij de Raad van State, maar doet in beginsel niet af aan de inhoud van de advisering.

Ik schat in dat de advisering door de Raad van State, het verwerken van het advies en het uitbrengen van een nader rapport ongeveer twee maanden zal vergen. Daarbij wijs ik erop dat de Raad van State geen garantie geeft dat bij spoedadvisering binnen een bepaalde termijn een advies wordt gegeven. Mijn inzet richt zich op het indienen van de nota van wijziging bij uw Kamer eind juni of begin juli, voor de start van het zomerreces.

De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven