33 299 Risico's voor de overheidsfinanciën

Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 1 oktober 2012

De vaste commissie voor Financiën heeft over het rapport Risico’s voor de overheidsfinanciën van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 33 299, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording aan de minister van Financiën voorgelegd.

Deze vragen, alsmede de daarop bij brief van 19 september 2012 gegeven antwoorden, zijn hierna afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie, Heijnen

De griffier van de commissie, Berck

(1) Waarom wordt niet uitgelegd welke schokken en ontwikkelingen positief kunnen uitwerken voor de overheidfinanciën, zoals de zon in het overzicht aangeeft?

Verwezen wordt naar de beantwoording door de Rekenkamer.

(2)Welke voorbeelden zijn er te noemen van schokken en ontwikkelingen die positief kunnen uitwerken voor de overheidsfinanciën?

(3) Hoe waarschijnlijk is het dat in de nabije toekomst schokken en ontwikkelingen optreden die positief kunnen uitwerken voor de overheidsfinanciën?

Zoals beargumenteerd door de Studiegroep Begrotingsruimte lijken op dit moment de risico’s voor de overheidsfinanciën vooral neerwaarts.1 Dat betekent echter niet dat positieve schokken kunnen worden uitgesloten. In de beantwoording door de Rekenkamer wordt een aantal schokken en ontwikkelingen genoemd. Wat betreft de economische ontwikkeling kan verder gedacht worden aan een voorspoedig herstel uit de euro crisis, de mitigering van de problemen en onzekerheden in het bankwezen en een wereldwijd sneller dan gedacht aantrekkende economische groei.

(4) Waarom vallen deze schokken en ontwikkelingen buiten het kader van het rapport?

Verwezen wordt naar de beantwoording door de Rekenkamer.

(5) Hoe groot kan de invloed van schokken en ontwikkelingen die positief kunnen uitwerken voor de overheidsfinanciën zijn op de overheidsfinanciën?

In theorie is de impact van positieve schokken ongelimiteerd. In praktijk zouden meevallers eerder een impact kunnen hebben van 1 à 2% bbp. Dergelijke afwijkingen van het basispad in neerwaartse of opwaartse richting zijn niet uitzonderlijk.

(6) Is het mogelijk om een inschatting te maken van de kosten die er mee gemoeid zouden zijn wanneer de noodfondsen geen gebruik zouden maken van de garanties van overheden, maar in plaats daarvan de risico’s in de markt zouden afdekken? Ofwel, wat zijn de garanties die door de overheden zijn afgegeven in de markt waard? Kunt u deze vraag voor beide noodfondsen afzonderlijk beantwoorden?

De overheid geeft deze garanties omdat marktpartijen niet bereid of in staat deze risico’s te accepteren, daarom is het lastig hiervan een inschatting te maken.


X Noot
1

Studiegroep Begrotingsruimte, Stabiliteit en Vertrouwen, Den Haag 2012. Zie verder bijvoorbeeld IMF, World Economic Outlook Update, juli 2012.

Naar boven