Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Vreemdelingenwet
2000 te wijzigen in verband met Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het
grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot
wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG,
68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en
93/96/EEG (PbEU 2004, L 158, rectificatie PbEU 2004, L 229);
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel 108, vijfde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 vervallen de woorden «ten
hoogste een hechtenis van een maand of een».
ARTIKEL II
Artikel VIII, onder 2, onderdeel B, van de Wet modern migratiebeleid komt te luiden:
B
Onderdeel G wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «onderdeel h» vervangen door: onderdeel j.
2. De aanduiding «i.» wordt vervangen door: k.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Gegeven
De Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,