33 280 V Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 28 juni 2012

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken , belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet heeft de eer als volgt verslag uit te brengen.

Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie, Albayrak

De griffier van de commissie, Van Toor

1

Wat is het Official Development Assistance (ODA) aandeel van het bedrag waarmee de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) naar beneden is bijgesteld?

Het ODA-aandeel van de bijstelling in de HGIS bedraagt EUR 98,1 miljoen.

2

Op welke beleidsterreinen heeft de verlaging van het HGIS budget invloed gehad en kunt u het bedrag per beleidsterrein uitsplitsen en toelichten?

De verlaging is voor een bedrag van EUR 24,6 miljoen het gevolg van technische overboekingen (zoals bijvoorbeeld EUR 16,6 miljoen naar Defensie in verband met het convenant persoonsbeveiliging hoogrisico-posten en de overgang van de auditdienst van Buitenlandse Zaken naar de Auditdienst Rijk binnen het ministerie van Financiën). Deze technische overboekingen hebben geen invloed op een beleidsterrein. De verlaging van EUR 98,1 miljoen als gevolg het wijzigingen van de CPB-raming is vanwege het gebruikelijke parkeerkarakter van dit artikel, in mindering gebracht op artikel 4.2.

3

Kunt u aangeven welke onderwijsprojecten nog zullen worden gefinancierd in Bolivia, Burkina Faso en Mali en hoe de budgettaire consequenties van de mogelijk langere looptijd van projecten in de suppletoire begroting zijn opgenomen?

Volgens de planning worden de volgende bilaterale onderwijsactiviteiten gefinancierd in Bolivia, Burkina Faso en Mali in 2012. Het bedrag verwijst naar de geraamde uitgaven in 2012.

Bolivia

  • Ondersteuning van het strategische plan van het ministerie van onderwijs (EUR 5,3 miljoen)

  • Versterking van de onderwijskwaliteit en capaciteitsversterking op gemeenteniveau (EUR 96 000)

  • Strategisch beleidsonderzoek (EUR 677 457)

  • Verder worden vanuit het budget voedselzekerheid middelen beschikbaar gesteld voor beroepsonderwijs en training (EUR 1 250 000)

Burkina Faso

  • Ondersteuning van het sectorplan basisonderwijs via UNICEF (EUR 7,4 miljoen)

Mali

De onderstaande geplande activiteiten zijn opgeschort vanwege de huidige politieke situatie in Mali.

  • Ondersteuning van het onderwijssectorplan (EUR 9 miljoen)

  • Versterking van de interne controle op het ministerie van onderwijs (EUR 250 000)

  • Ondersteuning aan een lokale NGO op het terrein van curriculumhervorming (EUR 0,4 miljoen)

  • Ontwikkeling van programma’s voor beroepsonderwijs (EUR 0,1 miljoen)

  • Ontwikkeling van een programma voor hoger-beroepsonderwijs in samenwerking met de Nuffic (EUR 50 000)

  • Kleinere ondersteunende activiteiten zoals consultancies (EUR 200 000)

Op dit moment kunnen wij geen uitspraak doen over eventuele budgettaire consequenties van de mogelijk langere looptijd van deze activiteiten. De ambassades in deze landen overleggen met nationale overheden en andere donoren over eventuele overname. Zorgvuldigheid en betrouwbaar donorschap wegen zwaar, maar willen wij tegelijkertijd voldoende druk op het proces houden.

4

Kunt u gezien de huidige onrust in Mali aangeven hoe realistisch de voorgenomen uitgaven in dat land zijn?

Na de staatsgreep van 22 maart jl. is de samenwerking van de ambassade met de nationale overheid in Mali stopgezet. Dit betekent dat een substantieel deel van de voorziene uitgaven vooralsnog niet gedaan kan worden.

5

Kunt u ingaan op de exacte besteding van de 5 miljoen euro die werd vrijgemaakt voor Matra middels het amendement Ormel/Ten Broeke (33 000 V, nr. 115)?

De strekking van het amendement Ormel/Ten Broeke is het via kleinschalige projecten bij te dragen aan de bevordering van mensenrechten en maatschappelijke en democratische opbouw in landen aan de grenzen van de Europese Unie. Bij de kanaalkeuze heeft een afweging plaatsgevonden tussen de gevraagde kleinschaligheid enerzijds, en de in de landen en bij relevante organisaties bestaande absorptiecapaciteit anderzijds. Hierbij stond het belang van een effectieve en doelmatige besteding van de middelen voorop.

EUR 2,5 miljoen wordt via onze ambassades besteed aan kleinschalige projecten in Azerbeidzjan, Armenië, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland. EUR 1 miljoen is toegevoegd aan het Matra politieke partijenprogramma dat, zoals bekend, activiteiten van de internationale stichtingen van de Nederlandse politieke partijen financiert. Ten slotte wordt het Visegrad 4 Eastern Partnership-programma van het International Visegrad Fund gefinancierd met EUR 1,5 miljoen. Met dit programma streeft het Fonds van de Visegrad-landen (Hongarije, Polen, Slowakije, Tsjechië), allen voormalig ontvangers van Matra-gelden, dezelfde doelen na als het Matra-programma destijds. Met de Nederlandse bijdrage zal onder andere gewerkt worden aan de overdracht van knowhow van de Visegrad-landen aan de landen van het Oostelijk Partnerschap. Ook wordt bijgedragen aan de overgang naar een participatieve democratie, de rechtsstaat, regionale samenwerking en de opbouw van het maatschappelijk middenveld. De Visegrad-landen beschikken vanwege hun eigen recente overgang van communisme naar democratie over uiterst relevante ervaring.

6

Kunt u aangeven hoe de verwachte hoge uitgaven aan schuldkwijtschelding aan Ivoorkust in 2012 in artikel 4.2 past?

De schulden van Ivoorkust aan Nederland, ter waarde van EUR 100 miljoen, bestaan volledig uit vorderingen op de Exportkredietverzekering (EKV). Bilaterale ODA-leningen zijn al in een eerder stadium kwijtgescholden. Kwijtschelding van deze EKV-schulden wordt conform de OESO/DAC afspraken toegerekend aan de Nederlandse ODA-prestatie. In het beschikbare ODA budget op de begroting van Buitenlandse Zaken is hiermee rekening gehouden.

7

Kunt u aangeven hoeveel er per partnerland wordt uitgegeven aan beleidsartikel 5.4, Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten?

Budget partnerland SRGR (x EUR 1 000)

2012

Bangladesh

3 312

Benin

1 500

Burundi

1 500

Ethiopië

13 000

Ghana

21 105

Jemen

4 895

Mali

14 000

Mozambique

12 319

8, 9 en 10

Waarom is de bijdrage aan het Global Fund in 2012 na de Najaarsnota 2011 verder verlaagd van 37 miljoen euro naar 31 miljoen euro?

Betekent de extra verlaging met 6 miljoen euro in 2012 dat de bijdrage aan het Global Fund nu in andere jaren cumulatief 6 miljoen euro hoger uitvalt dan geraamd ten tijde van de Najaarsnota 2011?

Welke bedragen gaan er in de jaren na 2012 per jaar naar het Global Fund to fight Aids, Tuberculosis and Malaria? Blijft het budget van 55 miljoen euro per jaar vanaf 2013 behouden voor het Global Fund?

Zoals aangegeven in de tweede suppletoire begroting (december 2011) met betrekking tot het GAVI en het Global Fund heeft in 2011 een additionele betaling plaatsgevonden van in totaal EUR 35 miljoen. Het aandeel van het Global Fund hierin is uiteindelijk op EUR 24 miljoen uitgekomen en daarmee EUR 6 miljoen hoger dan bij tweede suppletoire begroting gepland. De bijdrage aan het Global Fund in 2012 wordt hierdoor verlaagd van de geplande EUR 37 miljoen naar EUR 31 miljoen. Voor de komende jaren staat inderdaad een gemiddelde van 55 miljoen euro per jaar gereserveerd voor het Global Fund. Daarbij moet aangetekend worden dat er wellicht geschoven zal worden tussen de jaren, afhankelijk van zowel de liquiditeitsbehoefte bij het Global Fund als de beschikbaarheid van middelen bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

11

Kan aan de hand van een tabel een meerjarig verticaal overzicht worden gegeven van hoe de vorig najaar aangekondigde kasschuif ten aanzien van de bijdrage aan het Global Fund en eventuele andere wijzigingen in de bijdrage aan het Global Fund sinds de ontwerpbegroting 2012 op opeenvolgende momenten zijn verwerkt in: (1) de vastgestelde begroting 2012, (2) de suppletoire begroting naar aanleiding van de Najaarsnota 2011, (3) de suppletoire begroting naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2012?

Bedragen x EUR 1 000

2011

2012

2013

2014

2015

1

vastgestelde begroting 2012

78 600

55 000

55 000

55 000

55 000

2

Najaarsnota 2011

72 600

37 000

55 000

55 000

55 000

3

Voorjaarsnota 2012

 

31 000

55 000

55 000

55 000

12

Hoe verhoudt de verlaging van het verplichtingenbudget op artikel 5 zich tot de vorig najaar aangekondigde kasschuif?

De verlaging van het verplichtingenbudget heeft geen relatie met de vorig jaar aangekondigde kasschuif. Het verplichtingenbudget in 2012 is verlaagd omdat de verplichtingen al in 2011 zijn aangegaan.

13

Aan welke activiteiten wordt de 8 miljoen euro van amendement De Caluwé/Ferrier (33 000 V, nr. 32) uitgegeven?

Door het amendement kon onder andere vervolgfinanciering aan het partnerschap Universal Access to Female Condoms beschikbaar worden gesteld (EUR 2,3 miljoen voor 2012) en konden middelen worden toegekend voor pleitbezorging voor SRGR op internationaal niveau (verschillende activiteiten, circa EUR 2,5 miljoen in 2012). Begin augustus zal tevens een subsidiekader worden gepubliceerd waarmee het ministerie voorstellen vraagt van organisaties op de resultaatgebieden in de beleidsbrief (circa EUR 125 miljoen tot en met 2015). De financiële ruimte voor dit subsidiekader is voor 2012 groter dankzij het amendement. Het meeste geld zal worden gereserveerd voor daadwerkelijke dienstverlening (o.a. voor jongeren), inclusief het toegang verschaffen tot voorbehoedmiddelen en andere essentiële medicijnen en hulpmiddelen. Daarnaast zullen voorstellen worden gevraagd om andere structurele obstakels voor betere seksuele gezondheid weg te nemen.

14

Kunt u bij artikel 6.2 een financiële uitsplitsing over de komende jaren geven naar de thema’s efficiënt en duurzaam watergebruik, veiliger delta’s en stroomgebieden en verbeterde toegang tot drinkwater en sanitaire voorzieningen, zoals dit ook in de beleidsbrief Water voor Ontwikkeling wordt beschreven?

In onderstaande tabel wordt de verdeling gegeven van de voor water beschikbare budgetten over «integraal waterbeheer» en «verbeterde toegang tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen». De uitgaven voor «efficiënt en duurzaam watergebruik» worden op dit moment gepland, de begrotingsystematiek zal hiervoor worden aangepast.

In mln EUR

2013

2014

2015

2016

Integraal waterbeheer

111,8

131,9

137,6

137,6

Drinkwater en sanitatie

104,2

125,3

115,6

115,6

Totaal budget water

216,0

257,2

243,2

243,2

15

Kunt u de meevaller op artikel 10 «nominaal en onvoorzien» uitsplitsen op oorzaak en bijbehorend bedrag en nader toelichten?

Artikel 10 «Nominaal en onvoorzien» fungeert als verdeelartikel binnen de HGIS (non-ODA). Op dit artikel worden mutaties op grond van de loon- en prijsbijstelling, de eindejaarsmarge en toegekende compensatie voor tegenvallers of claims verwerkt. De verlaging (geen meevaller) in 2012 betreft het saldo van een verlaging door neerwaartse bijstelling van de raming voor de prijscomponent van het BBP (EUR 5,5 miljoen), de toevoeging van de HGIS-eindejaarsmarge 2011 (EUR 9,8 miljoen) en overboekingen naar diverse HGIS-artikelen op meerdere begrotingen uit hoofde van de eindejaarsmarge (EUR 49,8 miljoen).

Naar boven