33 273 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van de richtlijn solvabiliteit II en invoering van een daarop gebaseerd regime voor bepaalde kleinere verzekeraars (Implementatiewet richtlijn solvabiliteit II)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 augustus 2012

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel I, onderdeel B, wordt «eerst» vervangen door: eerste.

B

Artikel I, onderdeel J, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste subonderdeel wordt de zinsnede «het vijfde en zesde lid tot zesde en zeven lid» vervangen door: het vijfde, zesde en zevende lid tot zesde, zevende en achtste lid.

2. In het tweede subonderdeel wordt de aanduiding «8.» vervangen door: 9.

C

In artikel I, onderdeel N, tweede subonderdeel, wordt de zinsnede «tweede tot derde lid» vervangen door: tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid.

D

In artikel I, onderdeel T, komt het tweede subonderdeel te luiden:

2. In de opsomming van artikelen vervalt «3:139, eerste lid,» en «3:145, eerste lid,».

E

In artikel I, onderdeel W, wordt na «2:37, eerste lid, onderdeel g,» ingevoegd: 2:41, eerste lid, onderdeel g,.

F

In het in artikel I, onderdeel Z, voorgestelde artikel 2:33a vervalt «geheel of gedeeltelijk».

G

Artikel I, onderdeel CA, komt te luiden:

CA

Na artikel 3:96 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3:97

1. Het is een verzekeraar met zetel in Nederland verboden, anders dan na verkregen verklaring van geen bezwaar van de Nederlandsche Bank, zijn eigen vermogen door terugbetaling van kapitaal of uitkering van reserves te verminderen, indien de verzekeraar ten tijde van deze terugbetaling dan wel uitkering niet voldoet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste of zou kunnen worden voorzien dat hij in de twaalf volgende maanden niet meer aan dat vereiste kan voldoen.

2. De aanvrager van een verklaring van geen bezwaar dient de aanvraag in bij de Nederlandsche Bank onder opgave van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

H

In artikel I wordt na onderdeel CB een onderdeel ingevoegd, luidende:

CBa

Artikel 3:101 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «artikel 3:96, eerste lid,» vervangen door: artikel 3:96, eerste lid, of 3:97, eerste lid,.

2. In onderdeel a wordt «de betrokken bank» vervangen door: de betrokken bank of verzekeraar.

I

In artikel I vervallen de onderdelen DL en DM.

J

Artikel I, onderdeel DN, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 3:282, eerste lid, vervalt de zinsnede «, met inbegrip van die van de lidstaat waar de verzekeringsholding haar zetel heeft indien dat een andere lidstaat dan Nederland is,».

2. In artikel 3:286, tweede lid, wordt de zinsnede «een dochteronderneming is die aan het in afdeling 3.6.4 bedoelde aanvullende toezicht onderworpen onderneming is» vervangen door: een dochteronderneming van een aan het in afdeling 3.6.4. bedoelde aanvullende toezicht onderworpen onderneming is.

3. In artikel 3:288i, eerste lid, wordt de zinsnede «in een andere verzekeraar of» vervangen door: in een andere verzekeraar, of.

4. In artikel 3:288k, derde lid, aanhef, wordt de zinsnede «in aanmerking komende eigen vermogen en aan» vervangen door: in aanmerking komende eigen vermogen evenals.

K

In artikel I, onderdeel DU, vierde subonderdeel, en onderdeel DV, vierde subonderdeel, wordt «3:381» telkens vervangen door: 3:281.

L

Na artikel VIII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIIIA

De Wet bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. In de beschrijving van de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D1.15 wordt «artikel 2:27, eerste lid,» vervangen door: artikel 2:27, eerste lid, onderdeel a,.

2. Na de eenmalige toezichthandeling met de code Wft.D1.15 wordt een eenmalige toezichthandeling ingevoegd, luidende:

 

Wft.D1.15a

De behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor de uitoefening van het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op het financieel toezicht

€ 5 000

B

In bijlage II wordt het onderdeel «Toezichthouder: de Nederlandsche Bank» dat betrekking heeft op de toezichtcategorie «Verzekeraars niet zijnde zorgverzekeraars» wordt als volgt gewijzigd:

1. In de kolom «Personen» komt onderdeel a te luiden:

a. Verzekeraar waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:26a, eerste lid, Wft, artikel 2:26d, eerste lid, Wft, artikel 2:27, eerste lid, Wft, artikel 2:40, eerste lid, Wft, artikel 2:48, eerste lid, Wft, niet zijnde een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, Wft of artikel 2:50, eerste lid, Wft.

2. De kolom «Wetsverwijzing» komt te luiden:

artikel 1 PW

artikel 1 Wvb

artikel 2:26a Wft

artikel 2:26d Wft

artikel 2:27 Wft

artikel 2:40 Wft

artikel 2:48 Wft

artikel 2:50 Wft

artikel 2:54a Wft

artikel 2:54d Wft

artikel 2:54f Wft

Toelichting

De aanpassing in artikel I, onderdeel CA, betreffende artikel 3:97, eerste lid, behelst een redactionele vereenvoudiging, omdat een dividenduitkering al is begrepen onder terugbetaling van kapitaal dan wel uitkering van reserves. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat dit niet geldt voor artikel 3:96, eerste lid, onderdeel a, van de Wft. Voor banken geldt onder de herziene richtlijn banken dat uitsluitend de door een accountant beoordeelde positieve eindejaar resultaten of positieve tussentijdse resultaten in aanmerking komen als bestanddeel van het eigen vermogen. Zie ook artikel 91, tweede lid, onderdeel c, van het Besluit prudentiële regels Wft. Een uitkering van de niet door een accountant beoordeelde winst valt dus buiten de reikwijdte van artikel 3:96, eerste lid, onderdeel a, van de Wft. Voor verzekeraars geldt dat onverdeelde winst, verminderd met de uit te keren dividenden, wel bestanddeel vormen van het eigen vermogen. Zie artikel 95, tweede lid, onderdeel c, van het Besluit prudentiële regels Wft.

Voorts is in de tekst verduidelijkt dat de voorwaarde dat niet wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste geldt voor zowel de terugbetaling van kapitaal als de uitkering van reserves.

Verder is in de memorie van toelichting met betrekking tot artikel 3:97 verwoord dat ingevolge de conceptverordening solvabiliteit II zal worden bepaald dat om de in artikel 59 COF2, eerste lid, onderdeel h, sub i, van de conceptverordening genoemde vermogensbestanddelen als Tier1-bestanddeel van het kernvermogen van een verzekeraar te kwalificeren, deze vermogensbestanddelen moeten voorzien in de mogelijkheid tot afstel van uitkering van distributies op genoemde vermogensbestanddelen wanneer de verzekeraar niet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste voldoet. In die mogelijkheid moet voorzien zijn, hetzij via een overeenkomst, hetzij via een wettelijke regeling. Aangezien deze eis in de verordening nieuw is en een dergelijke clausule veelal zal ontbreken in bestaande contracten, wordt voorgesteld te voorzien in een wettelijke regeling en het onderhavige artikel 3:97 strekt daartoe.

In aanvulling hierop zij nog opgemerkt dat deze regeling tevens ziet op de bepaling in de verordening dat, om de in artikel 61 COF4, eerste lid, onderdeel f, onder i, van de conceptverordening genoemde vermogensbestanddelen te kwalificeren als Tier 2-bestanddeel van het kernvermogen, deze vermogensbestanddelen moeten voorzien in de mogelijkheid van uitstel van uitkering van distributies op genoemde vermogensbestanddelen wanneer de verzekeraar niet aan het solvabiliteitskapitaalvereiste voldoet. De verschillen in de voorwaarden (de mogelijkheid van afstel onderscheidenlijk van uitstel van uitkering van kapitaal of dividend in het geval van Tier1-bestanddelen onderscheidenlijk Tier2-bestandsdelen van het kernkapitaal) houdt verband met de verschillen in kwaliteit van de beide typen bestanddelen. Artikel 94 van de richtlijn solvabiliteit II bepaalt dat een vermogensbestanddeel kwalificeert als Tier 1 indien dat bestanddeel in hoge mate de kenmerken bezit, genoemd in artikel 93, eerste lid, onderdelen a en b, van die richtlijn (betreffende permanente beschikbaarheid en volledige achterstelling bij alle andere verplichtingen), en dat een vermogensbestanddeel kwalificeert als Tier 2 indien dat bestanddeel in hoge mate de kenmerken bezit, genoemd in hetzelfde artikel 93, eerste lid, onderdeel b (betreffende volledige achterstelling bij alle andere verplichtingen).

De aanpassing in artikel I, onderdeel CBa, betreffende artikel 3:101 is een gevolg van de invoeging van artikel 3:97.

De onderdelen DM en DL van artikel I kunnen vervallen, aangezien in de betreffende aanpassingen van de artikelen 3:271 en 3:272 zal worden voorzien in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2013) (Kamerstukken 33 236)

De aanpassing in artikel I, onderdeel DN, betreffende artikel 3:282, eerste lid, ziet erop dat de toezichthoudende instantie van de lidstaat waar de verzekeringsholding haar zetel heeft, niet wordt betrokken in het proces van aanwijzing van de groepstoezichthouder. Dit is conform de richtlijn solvabiliteit II.

De aanpassingen in artikel I, onderdeel DN, van de artikelen 3:286, tweede lid, 3:288i, eerste lid, respectievelijk 3:288k, derde lid, aanhef, betreffen redactionele verbeteringen.

Het ingevoegde artikel VIIIA voorziet in een wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht, opdat ook de toezichtkosten die verband houden met de uitvoering van de richtlijn solvabiliteit II volgens de systematiek van die wet kunnen worden doorberekend.

De minister van Financiën, J. C. de Jager

Naar boven