Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2017
Het bestuur van het Huis voor klokkenluiders heeft medio oktober 2017 aan de heer
drs. M.A. Ruys opdracht gegeven onderzoek te verrichten naar het wettelijke en organisatorische
kader waarbinnen het Huis haar maatschappelijk zeer relevante taak moet uitvoeren.
Aanleiding voor deze opdracht zijn de binnen het bestuur van het Huis voor klokkenluiders
bestaande verschillen van inzicht over de strategie van het Huis voor klokkenluiders.
Het bestuur van het Huis heeft de heer Ruys gevraagd aan te geven hoe het Huis beter
kan worden toegerust en ingericht. Hierbij is hem gevraagd te komen met een samenhangend
advies voor de inrichting van het Huis en de bestuurlijke structuur.
Vandaag heb ik het rapport van deze onderzoeker ontvangen. U treft het bijgaand aan1.
Zowel het bestuur van het Huis voor klokkenluiders als ik hebben kennisgenomen van
de aanbevelingen van de heer Ruys. Eén van de aanbevelingen betreft de positie van
het huidige bestuur. In reactie op het rapport heeft het bestuur mij laten weten op
korte termijn (8 januari 2018) te zullen aftreden.
Ik ben voornemens per die datum een interim-voorzitter te benoemen.
Ik heb prof. mr. dr. E.R. Muller bereid gevonden deze functie op interim-basis, naast
zijn bestaande activiteiten, te vervullen. De heer Muller is vicevoorzitter van de
Onderzoeksraad voor Veiligheid en hoogleraar Veiligheid en Recht aan de Faculteit
der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden.
De heer Muller zal de implementatie van de aanbevelingen van de heer Ruys ter hand
nemen. Ik zal samen met de heer Muller bezien op welke wijze verdere invulling aan
het interim-bestuur kan worden gegeven.
Mijn streven is erop gericht om zo spoedig mogelijk weer een bestuur te formeren.
In overleg met het interim-bestuur zal ik op korte termijn starten met de werving
van een voorzitter. De te benoemen voorzitter zal betrokken worden bij de werving
van overige bestuursleden voor het Huis voor klokkenluiders.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren