33 240 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Veiligheid en Justitie 2011

Nr. 7 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 8 juni 2012

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet heeft de eer als volgt verslag uit te brengen.

Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

De voorzitter van de commissie, De Roon

De griffier van de commissie, Nava

1

Waarom zijn de kosten voor het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid zo zijn opgelopen? Waar is die kennelijk resterende € 1,1 miljoen naartoe gegaan (13.4)?

De kosten voor het CCV zijn niet opgelopen. Het betreft de vastlegging van de subsidieverplichting aan het CCV voor zowel het jaar 2011 als het jaar 2012.

Beide verplichtingen zijn geboekt op het boekjaar 2011.

Het resterende bedrag van € 1,1 miljoen houdt geen verband met het CCV. De operationele doelstelling «Preventieve maatregelen» omvat naast het CCV namelijk ook ondermeer afspraken over het kansspelbeleid. De overschrijding op deze operationele doelstellingen wordt veroorzaakt door de vertraging van de behandeling van de Wet op de Kansspelen in de Tweede Kamer. Door de vertraagde ingang, ontbrak in 2011 de dekking van de kosten gemoeid met toezicht en handhaving op de kansspelen.

2

Waaruit bestaan de hogere productiekosten in verband met het CJIB (13.4)?

De hogere productiekosten zijn enerzijds gelegen in de extra kosten van diverse projecten van het CJIB ad € 2,2 miljoen en ad € 4,1 miljoen anderzijds vanwege het ontbreken van dekking van de vaste kosten voor de WAHV-sancties als gevolg van lagere productieaantallen. Het CJIB ontvangt per afgehandelde boete een vergoeding. Het aantal opgelegde WAHV-boetes is met 9,7 miljoen achtergebleven bij de raming van 11,7 miljoen. Door de daling van de productie moeten de vaste kosten over een lager aantal producten worden verdeeld. Hierdoor is een tekort ontstaan in de dekking van de vaste kosten van € 4,1 miljoen.

3

Hoe komt het dat er geen sprake was van een vermindering van de instroom bij jeugdreclassering (14.2)?

Op grond van voorlopige gegevens is in 2011 een vermindering van de instroom geraamd ten opzichte van de begrotingskaders. Deze geraamde vermindering van de instroom heeft zich in de praktijk uiteindelijk niet voorgedaan. Op voorhand is niet exact te ramen hoe vaak door rechters sancties worden opgelegd waarin een jeugdreclasseringsmaatregel is opgenomen. Per saldo zijn in 2011 in het kader van jeugdreclassering meer cliënten begeleid dan in 2010.

4

Hoe komt het dat er minder gedragsbeïnvloedende maatregelen zijn opgelegd dan begroot (14.2)?

Op voorhand is niet exact te ramen hoeveel straffen en maatregelen – en hoeveel van welke straf of maatregel – er jaarlijks worden opgelegd. Dat geldt ook voor de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM). In de praktijk blijkt de behoefte aan deze specifieke maatregel kleiner dan vooraf is ingeschat.

In mijn beleidsreactie van 13 maart 2012 op de wetsevaluatie van de Wet gedragbeïnvloeding jeugdigen (TK 33 203, nr. 1) ben ik uitvoerig ingegaan op de doelgroep van de GBM en de plaats die de GBM inneemt in het sanctiepalet voor jeugdigen.

5

Kan nader worden ingegaan op de meevaller van € 13,9 miljoen bij de Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd (uit de toelichting valt € 13,9 miljoen niet exact te achterhalen: € 12,5 miljoen wordt wel verklaard (€-1,1 miljoen + € 12,5 = € 11,4) maar € 13,9 – € 11,4 miljoen = € 2,5 miljoen niet)?

De meevaller op operationele doelstelling 14.2 is per saldo € 13,9 miljoen

In Slotwet worden afzonderlijke mutaties toegelicht, die naar aard of omvang relevant zijn.

In de toelichting is een opsomming gegeven van de diverse grote, relevante mutaties en projecten. Voor een bedrag van circa € 2,5 miljoen aan onderbesteding is geen toelichting gegeven. Dit betreft een optelling van (kleinere) mutaties en verschillen op diverse projecten.

6

Waarom zijn de kosten voor de P-Direkt zo opgelopen (91.1)?

De kosten zijn in 2011 niet opgelopen. Er is wel sprake van hogere verplichtingen. Eind 2011 zijn de verplichtingen geboekt waarvan conform bestaande kasramingen, de betalingen pas in 2012 zullen plaatsvinden. Eerder werd aangenomen dat die verplichting in 2012 zou worden aangegaan.

Naar boven