33 240 IXA Jaarverslag en slotwet Nationale Schuld 2011

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2011 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA).

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister van Financiën, J. C. de Jager

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Over het algemeen wordt de slotwetmutatie voor elk begrotingsartikelonderdeel toegelicht voor zover dit verschil groter is dan 5% van het beschikbare bedrag na tweede suppletoire begroting en daarnaast groter is dan € 2,5 mln.

Beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Financiering Staatsschuld

Toelichting

Uitgaven

Rentelasten vlottende schuld (– € 51,4 mln.)

De korte rekenrente (bron CPB) was hoger dan de rendementen waartegen de Staat zich heeft gefinancierd. De rentelasten voor de vlottende schuld zijn daardoor lager dan geraamd in de tweede suppletoire begroting.

Mutaties vlottende schuld (+ € 7 063,0 mln.)

De mutatie vlottende schuld is hoger dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door het ontvangen cash als onderpand op renteswaps. Hierdoor was minder financiering nodig, waardoor de vlottende schuld meer kon dalen.

Ontvangsten

Rentebaten vlottende schuld (+ € 28,9 mln.)

De hogere rentebaten worden veroorzaakt door de afgesloten eoniaswaps. De Staat financiert op de geldmarkt in principe tegen eonia tarief (daggeldtarief). Daarom sluit de Staat eonia swaps af om de tarieven op bijvoorbeeld schatkistpapier (tot en met 1 jaar) te ruilen tegen het eonia tarief. Gemiddeld genomen verdient de Staat op de eonia swaps omdat de Staat lang ontvangt (3, 6 en 12 maanden) en kort (eonia) betaalt.

Beleidsartikel 2 Kasbeheer

Toelichting

Uitgaven

Rentelasten (– € 66,0 mln.)

De rentelasten vanwege de rekening-courant saldi zijn lager dan geraamd vanwege de lagere saldi bij de sociale fondsen.

Mutaties in rekening-courant (+ € 523,8 mln.)

Deelnemers aan het schatkistbankieren houden via een rekening-courant tegoed en/of deposito hun middelen aan in de schatkist. Een daling van het rekening-courant saldo of van de aangehouden middelen in deposito vormt een uitgave voor het Rijk, omdat minder middelen in de schatkist worden aangehouden. Andersom geldt dat een stijging van het saldo rekening-courant of van de aangehouden deposito’s als ontvangst telt; er worden immers meer middelen in de schatkist aangehouden. De hogere uitgaven worden met name verklaard door de saldi bij de sociale fondsen en rechtspersonen met een wettelijke taak.

Verstrekte leningen (+ 138,0 mln.)

De verstrekte leningen zijn hoger dan geraamd bij tweede suppletoire begroting. Dit komt doordat aan de RWT’s meer leningen zijn verstrekt.

Ontvangsten

Rentebaten (+ € 52,8 mln.)

Rentebaten liggen voor het grootste deel vast, omdat het leeuwendeel van de rentebaten betrekking heeft op in eerdere jaren afgesloten leningen. De mutatie wordt verklaard door verschillen tussen de rente van de (nieuwe) afgesloten leningen en de gebruikte rekenrente.

Mutaties in rekening-courant (+ € 111,5 mln.)

Deelnemers aan het schatkistbankieren houden via een rekening-courant tegoed en/of deposito hun middelen aan in de schatkist. Een daling van het rekening-courant saldo of van de aangehouden middelen in deposito vormt een uitgave voor het Rijk, omdat minder middelen in de schatkist worden aangehouden. Andersom geldt dat een stijging van het saldo rekening-courant of van de aangehouden deposito’s als ontvangst telt; er worden immers meer middelen in de schatkist aangehouden. De hogere ontvangsten worden verklaard door hogere (minder negatieve) saldi bij de Baten-lastendiensten.

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging (+ € 3,9 mln)

De ontvangsten bij voortijdige beëindiging zijn iets hoger dan geraamd omdat meer vervroegd is afgelost op leningen dan geraamd.

Naar boven