33 240 B Jaarverslag en slotwet Gemeentefonds 2011

Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 juni 2012

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en voor Immigratie, Integratie en Asiel over het Jaarverslag van het Gemeentefonds 2011 (Kamerstuk 33 240 B, nr. 1).

De ministers hebben deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni 2012. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Dijksma

Adjunct-griffier van de commissie, Hendrickx

1

Klopt het dat de nieuwe definities in het kader van de invoering van de Basisregistratie Adressen en Gebouwen zijn opgeschort tot na de herijking van het Gemeentefonds? Wanneer wordt de invoering van de nieuwe definities verwacht?

De invoering van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) heeft gevolgen voor de wijze waarop de volumina van een aantal maatstaven voor het uitkeringsjaar 2013 en verder kunnen worden vastgesteld. Het gaat om de maatstaf woonruimten en direct daaraan gerelateerde maatstaven. Daarnaast is de invoering van de BAG van invloed op maatstaven waarvan de vaststelling van de aantallen samenhangt met de adresligging (bijvoorbeeld de omgevingsadressendichtheid, kernen, klantenpotentiëlen, etc.)

De afgelopen tijd zijn in samenwerking met de VNG en het CBS verschillende mogelijkheden voor invoering van de BAG in de verdeelsystematiek van het gemeentefonds verkend. Uit analyse blijkt dat invoering per uitkeringsjaar 2013 voor een grote groep gemeenten tot forse herverdeeleffecten zal leiden. Om die reden wordt de invoering van de BAG voor het gemeentefonds uitgesteld en gekoppeld aan de komende herijking van het gemeentefonds. De herijking zal leiden tot een nieuwe verdeling, niet eerder dan met ingang van 2014. Bij het onderzoek naar de nieuwe verdeling zal gebruik worden gemaakt van de nieuwe woninggegevens volgens de definities van de BAG. Alle verdeelmaatstaven van het gemeentefonds maken bij de herijking integraal onderdeel uit van het onderzoek, waarbij een relatie wordt gelegd tussen de kosten van gemeenten en de structuurkenmerken (kostendragende factoren) die hierbij een rol spelen. Deze integrale aanpak moet er in resulteren dat de onbedoelde herverdeeleffecten van dit specifieke onderdeel tot een minimum worden beperkt.

Voor het uitkeringsjaar 2013 wordt bij de toepassing van de betrokken maatstaven uitgegaan van het aantal woonruimten per 1 januari 2012 volgens de bestaande definitie, vermeerderd met de groei van het aantal woonruimten in het jaar 2011. Als er sprake is van een daling van het aantal woonruimten tussen 2011 en 2012 wordt het aantal woonruimten per 1 januari 2012 gehanteerd voor het uitkeringsjaar 2013. Op deze wijze worden ten eerste vanuit de verdeelsystematiek gezien ongewenste herverdeeleffecten voorkomen en wordt ten tweede rekening gehouden met gemeenten die een gestage groei doormaken. De basisgegevens voor maatstaven waarbij adressen een rol spelen zullen voor het uitkeringsjaar 2013 door het CBS nog volgens de bestaande werkwijze worden geleverd.

2

Wat is de oorzaak van de overschrijding van € 8,8 mln. op begrotingsartikel 1?

€ 8,8 miljoen is de wijziging van de verplichtingenstand zoals opgenomen in de slotwet 2011 (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 240 B, nrs. 3 en 4) en bestaat uit decentralisatie-uitkering bedrijventerreinen (€ 2,3 miljoen), decentralisatie-uitkering onderwijsexperiment Zwanenbos (€ 43 000), impuls tijdelijk huisverbod (€ 1,2 miljoen), compensatie NIK (€ 6 miljoen), kosten onderzoek verdeelmodellen begeleiding en jeugdzorg (€ 290 000) en de realisatie Kosten financiële verhoudingswet (–/– € 1,02 miljoen).

3

Wat zijn de redenen om het financieel overzicht gemeenten niet langer uit te geven? Welke gevolgen heeft dit voor het bereiken van de doelstellingen plan van aanpak transparantie?

Het financieel overzicht gemeenten (FOG) wordt niet langer apart uitgegeven, maar in zijn geheel als onderdeel van de gemeentefondsbegroting opgenomen. Zie voor het meeste recente FOG paragraaf 3.4 van de gemeentefondsbegroting 2012 (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 000 B, nr. 2)

4

Welke relevante gegevens worden opgenomen in de fondsbegroting?

Het FOG bestaat uit het onderdeel «Terugblik» waar de ontwikkeling in de afgelopen jaren wordt geschetst van de uitgaven en inkomsten van de gemeentefondsclusters. Daarnaast bestaat het FOG uit het onderdeel «Vooruitblik» waar de verwachte ontwikkeling van de inkomsten, uitgaven en financiële ruimte voor de gemeenten de komende jaren wordt geschetst. Tot slot gaat het FOG in op de ontwikkeling van de vermogenspositie van de gemeenten de afgelopen jaren.

5

Welke gegevens worden wel in het FOG maar niet meer in de fondsbegroting opgenomen? Welke bijdrage levert dit aan de noodzaak om tot meer transparantie in de financiële verhoudingen te komen?

Zoals aangegeven bij het antwoord van vraag 3 is het FOG in zijn geheel opgenomen in de fondsbegroting.

6

Wanneer kan de Tweede Kamer wel het periodiek onderhoudsrapport verwachten om haar controlerende taak goed te kunnen uitvoeren?

Het periodiek onderhoudsrapport (POR) wordt elk jaar opgenomen in de begroting van het gemeentefonds. Het POR 2012 is opgenomen in bijlage 1 van de begroting van het gemeentefonds 2012 (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 000 B, nr. 2). Het eerstvolgende POR (POR 2013) zal verschijnen in de begroting van het gemeentefonds 2013 in september 2012.

Naar boven