Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt,
omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard
bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 17 april 2012, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Financiën, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 27 december 2011, nr. 11.003125,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 1 februari 2012, nr. W06.12.0007/III, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel geeft de Afdeling geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt enkele wijzigingen in het voorstel van wet en
de memorie van toelichting aan te brengen. Het betreft de volgende meer inhoudelijke
punten.
Ten eerste wordt artikel 4:71f van de Wft gewijzigd. In artikel 4:71f van de Wft worden
alle banken verplicht om, mits voldaan aan bepaalde voorwaarden, een basisbankrekening
te verstrekken aan een verzoeker als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke
schuldhulpverlening. Dit artikel wordt aangepast om de reikwijdte van deze plicht
te beperken tot louter de banken die reeds geëquipeerd zijn om betaalrekeningen aan
consumenten te verstrekken. Hierdoor worden banken van wie de bedrijfsvoering niet
is ingericht om betaalrekeningen te verstrekken niet gedwongen om hun bedrijfsvoering
ingrijpend te wijzigen (artikel I, onderdeel W).
Ook wordt artikel 5:4 van de WFt gewijzigd. De voorgestelde wijziging strekt ertoe
dat de AFM kan bepalen dat de in dat artikel opgenomen conversie-uitzondering op de
prospectusplicht niet van toepassing is (artikel I, onderdeel Y).
Voorts is een wettelijke basis opgenomen op grond waarvan gebruik kan worden gemaakt
van het overgangsrecht dat is opgenomen in artikel 16 van de zogenoemde SEPA-verordening2 (artikel X).
Tenslotte worden enkele omissies in de Wft en enige andere wetten hersteld. Dit betreft
de volgende wijzigingen:
-
– Wft: artikelen 1:16 (artikel I, onderdeel A), 1:17 (artikel I, onderdeel B), 1:25a
(artikel I, onderdeel C), 3:108a, 3:110 (artikel I, onderdelen O en P), 3:159ah (artikel
IV, onderdeel A), 3:191, eerste en tweede lid, 3:202, 3:203, 3:204 (artikel III, onderdelen
B tot en met E), 5:20, vijfde lid (artikel I, onderdeel X) en 5:21, tweede lid (artikel
I, onderdeel Y).
-
– Wet bekostiging financieel toezicht: bijlagen I en II (artikel II, onderdelen E en
F).
-
– Wet financiële markten BES: artikel 10:10a (artikel III, onderdeel E).
-
– Bankwet 1998: artikel 2, tweede lid (artikel V).
-
– Burgerlijk Wetboek: artikel 7:666 (artikel V).
-
– Wet aansprakelijkheidsbeperking DNB en AFM en bonusverbod
-
– staatsgesteunde ondernemingen: artikel III (artikel VI).
-
– Wijzigingswet financiële markten 2012: artikel IX, onderdeel A (artikel VII).
-
– Sanctiewet 1977: artikelen10, tweede lid, onderdeel j, artikel 10b en artikel 10d,
tweede lid (artikel VIII, onderdelen A tot en met C).
Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie
van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De minister van Financiën,
J. C. de Jager