33 222 Intrekking van de Wet op de Raad voor de Wadden en de Wet op het Waddenfonds

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 16 mei 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inhoud

Algemeen

1

1.

Bestuurlijke organisatie Waddengebied

2

2.

Decentralisatie Waddenfonds

3

3.

Financiële gevolgen van de decentralisatie van het Waddenfonds

4

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennis genomen van het wetsvoorstel tot intrekking van de Wet op de Raad voor de Wadden en de Wet op het Waddenfonds. De leden van de VVD-fractie vinden het een goede zaak dat de bestuurlijke organisatie rondom het Waddengebied wordt vereenvoudigd en ziet in dit wetsvoorstel de uitwerking daarvan. De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel tot intrekking van de Wet op de Raad voor de Wadden en de Wet op het Waddenfonds. De leden van de CDA-fractie hebben nog enkele opmerkingen en vragen.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.

De leden van de D66- fractie hebben ook kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben eveneens kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennis genomen van het voornemen de Wet op het Waddenfonds en de Wet op de Raad voor de Wadden in te trekken. Deze leden steunen de gedachte van een vereenvoudiging van de organisatiestructuur rond het Waddenbeleid, maar hebben nog wel een aantal vragen.

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.

De leden van de fractie van de PvdD hebben ook kennisgenomen van het wetsvoorstel en hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.

1. Bestuurlijke organisatie Waddengebied

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de vereenvoudiging van de bestuurlijke organisatie rondom het Waddengebied kan worden doorgevoerd, als alle betrokken partijen bij die verandering voortvarend te werk gaan om de verandering te implementeren. Kan de regering aangeven of de regio’s ook voortvarend aan de slag zijn gegaan met deze verandering in de organisatiestructuur? Welke stappen hebben de regio’s gezet tot op heden? De leden van de VVD-fractie willen ervoor waken dat er geen nieuwe complexe organisatiestructuren worden opgezet. Kan de regering aangeven of daar sprake van is en hoe dit kan worden voorkomen?

Voorts hebben de leden van de VVD-fractie een vraag over de taken en verantwoordelijkheden van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur (RLI) en de Provincie Fryslân. De RLI gaat voortaan advies leveren over het Waddengebied, terwijl de verantwoordelijkheden worden neergelegd bij de provincie Fryslân. De leden van de VVD-fractie vragen de regering om aan te geven hoe zich dat tot elkaar verhoudt, aangezien de RLI volgens de Wet raad voor de leefomgeving alleen adviseert aan de regering en de beide kamers der Staten-Generaal. Wie is nu waarvoor verantwoordelijk en wat is de status van de adviezen die RLI doet? Is Fryslân bijvoorbeeld verplicht daar iets mee te doen? Kan de regering daar nader op ingaan?

De leden van de CDA-fractie zien een transparante en eenvoudige organisatie van een bestuursorgaan als een voorwaarde voor bestuurskracht. Zoals blijkt uit de in Memorie van Toelichting gememoreerde evaluatie uit 2010, voldeed het pas in 2006 opgerichte Waddenfonds niet aan dit criterium. Kan de regering aangeven waarom de nu gekozen oplossing, decentralisatie, wel tegemoet komt aan de bezwaren uit de evaluatie?

De leden van de CDA-fractie beschouwen de vereenvoudiging van de organisatie, onder andere door opheffing van het Coördinatiecollege Waddengebied en de Interdepartementale Waddenzee Commissie, als een welkome stap, omdat vastgesteld wordt dat het laten voortbestaan van deze organen geen bijdrage, of onvoldoende bijdrage, levert aan de doelstellingen van het Waddenfonds. Tegelijkertijd constateren de leden dat er een Regionaal College Waddengebied in het leven wordt geroepen. Kan de regering aangeven welke voordelen deze constructie biedt ten opzichte van de bestaande situatie?

De leden van de CDA-fractie constateren dat beheer van het Waddengebied ook een internationale component kent. Heeft de regering overwogen om in het nieuwe bestuursconcept op enigerlei wijze samenwerking met Duitsland te betrekken? Zo ja, waarom heeft dit niet geleid tot een concreet voorstel? Zo nee, waarom niet?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat het, na het opstellen van de PKB Waddenzee en de start van het Waddenfonds, nu vooral aankomt op uitvoering van het Waddenbeleid. Dit rechtvaardigt ook een minder complexe bestuurlijke structuur. Voor de lange termijn blijft echter volgens de leden van de ChristenUnie-fractie strategisch beleid nodig. Deze leden vragen daarom waarom er niet voor is gekozen de verschillende adviestaken in het gebied te bundelen in een nieuw onafhankelijk, flexibel georganiseerd adviescollege, in plaats van de adviesfunctie vrijwel volledig af te schaffen. Een dergelijk college zou de taken kunnen overnemen van de Raad voor de Wadden, maar ook van de maatschappelijke adviesraad van de Waddenacademie en het maatschappelijke adviesorgaan Deltaprogramma. Daarnaast zou een dergelijk college op ad hoc basis kunnen adviseren over concrete projecten (zoals nu wordt gedaan door de Adviescommissie Toekomst Afsluitdijk).

Kan de regering hierop ingaan? Daarnaast vragen de leden aan de regering om aan te geven hoe de specifieke kennis ten aanzien van de Wadden binnen de Raad voor de Leefomgeving wordt geborgd.

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er in de nieuwe bestuurlijke organisatie een regiecollege wordt ingesteld, welke echter geen bestuurlijke bevoegdheden heeft en alleen dient als overlegplatform. Genoemde leden vragen of hiermee wel voldoende doorzettingsmacht over blijft voor het rijk. Kan de regering hierop ingaan?

2. Decentralisatie Waddenfonds

De leden van de VVD-fractie constateren dat de laatst uitgeschreven tender met betrekking tot het Waddenfonds in 2010 geweest. Voor deze leden is het belangrijk dat ondernemers weer verder kunnen met projecten. Is er ondertussen alweer een tender geopend? Zo niet, kan de regering aangeven of, en zo ja wanneer, een nieuwe tender geopend wordt?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat bij de vereenvoudiging van de organisatiestructuur rond het Waddengebied een zekere delegatie richting de betrokken provincies kan passen. Tegelijkertijd constateren deze leden dat het Waddengebied een natuurgebied is van internationale waarde en dat de Staat der Nederlanden rechtstreeks kan worden aangesproken op bepaalde internationaalrechtelijke verplichtingen. Dit vergt volgens deze leden dat er op rijksniveau specifieke aandacht nodig is voor het gebied. Niet alleen voor het natuurbeschermingsbeleid, maar ook voor het overige omgevingsbeleid en veel andere (beleids)ontwikkelingen die in het gebied spelen. Kan de regering aangeven in hoeverre deze internationale verplichtingen en nationale doelen met de decentralisatie ook voor de lange termijn voldoende gewaarborgd zijn

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de uitvoering van het natuurbeleid actief is opgepakt of gedeeltelijk in de steigers staat. Het Waddengebied, als grootste aaneengesloten natuurgebied van Nederland dat bovendien werelderfgoed is, zou echter ook gebaat zijn bij een duidelijk beheer. Grote delen kennen geen beheerder en voor het overige zijn er verschillende natuurbeheerders. Genoemde leden vragen een reactie van de regering op het voorstel om toe te werken naar een gebiedsdekkend natuurbeheer voor de Waddenzee.

3. Financiële gevolgen van de decentralisatie van het Waddenfonds

De leden van de CDA-fractie constateren met tevredenheid dat de resterende middelen uit het Waddenfonds, onder aftrek van een in het regeerakkoord vermelde doelmatigheidskorting, zullen worden overgeheveld naar de Waddenprovincies. Daarmee kan voor de komende 15 jaar het rentmeesterschap over het Waddengebied op verantwoorde wijze vorm krijgen. Met de regering zijn genoemde leden daarom ook van mening dat het van belang is dat het voortbestaan van de Waddenacademie is gegarandeerd in de nieuwe constellatie. Onafhankelijk van de wijze waarop het bestuur van het Waddengebied is vormgegeven, is onafhankelijke en wetenschappelijke kennisvergaring van groot belang voor het behoud van dit unieke gebied in Nederland. De leden van de CDA-fractie zien dat de drie Waddenprovincies voldoende toegerust zijn om het beheer van het Waddenfonds over te nemen. Kan de regering deze zienswijze bevestigen? En kan de regering aangeven of er nog andere aandachtspunten te benoemen zijn die een voortvarende start van de nieuwe bestuursvorm zouden kunnen ondersteunen?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het Waddenfonds eindig is. Volgens deze leden zal het geld daarom nu moeten worden ingezet om de beoogde transitie te bewerkstelligen, die uiteindelijk de behoefte aan subsidies doet afnemen en economisch gezonde projecten oplevert. Deze leden vragen de regering om aan te geven in hoeverre in de bestuursovereenkomst deze duurzame toekomstgerichte inzet van middelen is gegarandeerd. Ook vragen deze leden aan de regering om aan te geven hoe na uitputting van de middelen die nu uit het Waddenfonds worden gedecentraliseerd, de financiering van het natuurbeleid rond de Wadden zal plaatsvinden.

De voorzitter van de commissie, Snijder-Hazelhoff

De griffier van de commissie, Sneep

Naar boven