33 195 Initiatiefnota van het lid Omtzigt over de zorgwekkende situatie van het Mor Gabriel klooster en de Aramees Sprekende Christenen in Turkije – De «Süryoye»

Nr. 11 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2012

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 3 juli 2012 (Handelingen II 2011/12, nr. 103, Regeling van werkzaamheden) verwees de heer Voordewind naar een nieuwe uitspraak van het Turkse Hooggerechtshof waarmee de Turkse overheid het klooster zou kunnen confisqueren.

De laatste uitspraak van het Turkse Hooggerechtshof in een zaak rond het Mor Gabriëlklooster was op 13 juni 2012. Tijdens het notaoverleg op 20 juni 2012 is deze uitspraak aan de orde geweest; het betrof de uitspraak die de ambassade niet heeft kunnen bijwonen aangezien de zitting niet openbaar was.

Met deze uitspraak oordeelt het Turkse Hooggerechtshof dat twaalf percelen van de landerijen van het klooster geen landbouwgrond zijn maar bosgebied en daarmee staatseigendom. Het betreft hier dus niet de confiscatie van het klooster zelf. Toen ik op 16 juni 2012 de situatie rond het Mor Gabrielklooster met hem besprak, zei Davutoğlu het gebruik van de landerijen door de stichting – ook in de toekomst – te zullen toestaan.

Het klooster heeft de ambassade laten weten nog geen kopie te hebben ontvangen van het besluit van het Hooggerechtshof. Het is daarmee te vroeg over de vervolgstappen te praten. Overigens noemde het klooster de recent gecreëerde mogelijkheid de zaak aanhangig te maken bij het Turkse Constitutionele Hof als een reële vervolgstap.

De Nederlandse ambassadeur in Ankara zal deze maand nog een bezoek brengen aan het klooster, conform mijn eerdere toezegging tijdens het notaoverleg. Met dit bezoek wordt de blijvende betrokkenheid van de Nederlandse regering bij het klooster onderstreept.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Naar boven