33 149 Inspectie voor de Gezondheidzorg (IGZ)

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 maart 2014

Bijgaand zend ik u een afschrift toe van een brief aan de Nationale ombudsman over de wijze waarop de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) invulling geeft aan inspectiebezoeken1.

In een onderzoeksrapport van mei 2013 heeft de Nationale ombudsman geconstateerd dat een bezoek van de IGZ dat was aangemerkt als een onaangekondigd bezoek, 24 uur van tevoren was aangekondigd. De Nationale ombudsman heeft mij vervolgens om duidelijkheid gevraagd omtrent het beleid van de IGZ bij inspectiebezoeken. In oktober 2013 heeft de Secretaris-generaal namens mij aan de Nationale ombudsman geantwoord dat hier op korte termijn duidelijkheid over zou worden gegeven. Met bijgaande vervolgbrief van de Secretaris-generaal aan de Nationale ombudsman is die toezegging gestand gedaan.

Tijdens de vorig jaar gevoerde debatten met uw Kamer over de IGZ is geconstateerd dat het belangrijk is dat de IGZ haar bezoeken zoveel mogelijk echt onaangekondigd doet. In mijn brief van 3 juli 2013 heb ik aangegeven dat in 2015 de standaard is dat inspectiebezoeken onaangekondigd zijn en anders in elk geval zo veel mogelijk onaangekondigde elementen bevatten (Kamerstuk 33 149, nr. 21).

Deze nieuwe werkwijze ten aanzien van inspectiebezoeken, zoals ook in het antwoord aan de Nationale ombudsman uiteengezet, is als volgt samen te vatten. De bezoeken worden in principe niet aangekondigd, tenzij dit zorginhoudelijk niet verantwoord of ineffectief is. In een situatie waarin een inspectiebezoek aangekondigd plaats zal vinden, kan bijvoorbeeld sprake zijn van:

  • 1. De noodzaak om patiënten/cliënten voor te bereiden op een inspectiebezoek, zoals bij zorgverlening aan mensen met een stoornis in het autismespectrum. Dit wil overigens niet zeggen dat die instellingen die deze cliënten/patiënten behandelen nooit onaangekondigde bezoeken kunnen krijgen;

  • 2. De noodzaak om specifieke documenten in te zien die iets kunnen zeggen over de specifieke zorgverlening of de noodzaak om specifieke personen te spreken (bv bij een calamiteitenonderzoek);

  • 3. De noodzaak om specifieke, niet alledaagse, handelingen te toetsen;

  • 4. De jaargesprekken die de IGZ voert met Raden van Bestuur van zorginstellingen.

Ik heb u toegezegd voor de zomer een voortgangsrapportage over het verbetertraject van de IGZ te sturen. In die voortgangsrapportage zal ik nader ingaan op de wijze waarop de IGZ deze nieuwe werkwijze in praktijk brengt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven