Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 november 2016
Bijgaand bied ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, de Ontwerp Structuurvisie
Ondergrond1 en de onderbouwende rapporten2 aan. Dit is de eerste keer dat de beleidsvelden van de ruimtelijke ordening en de
ondergrond op nationale schaal bij elkaar zijn gebracht. Geen enkel ander land heeft
dit eerder gedaan. Nederland heeft een rijke historie van ruimtelijke ordening van
de bovengrond en is nu ook op het gebied van de ondergrond mondiaal toonaangevend.
Op vrijdag 18 november wordt de kennisgeving voor de zienswijzeprocedure gepubliceerd
in de Staatscourant en andere bladen. Zoals aangekondigd bij het kabinetsbesluit inzake
schaliegas, wordt het PlanMER Schaliegas tegelijkertijd ter inzage gelegd (Kamerstuk
33 952, nr. 32). De procedure loopt van 22 november 2016 tot en met 2 januari 2017. De Commissie
voor de m.e.r. is gevraagd om advies te geven over de wijze waarop het PlanMER STRONG
en het PlanMER Schaliegas zijn betrokken bij de Ontwerp Structuurvisie Ondergrond,
en daarbij de ingediende zienswijzen te betrekken. Met de Structuurvisie wordt tevens
invulling gegeven aan de motie Van Veldhoven (Kamerstuk 32 849, nr. 61) inzake schaliegas en de motie Jacobi/Van Veldhoven (Kamerstuk 27 625, nr. 319) inzake het nationaal belang van de drinkwatervoorziening.
Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
Naar een gezamenlijk beleid voor de ondergrond
De laatste jaren is de belangstelling voor de ondergrond sterk toegenomen. De ondergrond
is onmisbaar om te kunnen voorzien in de nationale belangen van de energievoorziening
en de drinkwatervoorziening. Die nationale belangen raken aan verschillende bevoegdheden,
belangen, ambities en zorgen van partijen. Daarom zijn de Minister van Economische
Zaken en ik met alle belanghebbenden hierover het gesprek aangegaan en is gezamenlijk
invulling gegeven aan de doelstelling van een «veilig, duurzaam en efficiënt gebruik
van de ondergrond».
De Ontwerp Structuurvisie Ondergrond gaat over de nationale belangen van de drinkwatervoorziening
en de energievoorziening, en de weging van beide belangen ten opzichte van elkaar.
Het gaat bijvoorbeeld over grondwaterwinning, gaswinning, geothermie en het opslaan
van CO2. Deze Structuurvisie beoogt duidelijkheid te verschaffen over de mogelijke combinatie
van grondwaterwinning en mijnbouwactiviteiten en tegelijkertijd beide belangen in
voldoende mate te dienen. Dat betekent dat er steeds gezocht is naar de balans tussen
enerzijds het beschermen van het grondwater voor de toekomstige drinkwatervoorziening
en anderzijds het benutten van de ondergrond voor de – transitie naar een duurzame –
energievoorziening.
In de Structuurvisie wordt aangegeven waar activiteiten in de ondergrond ruimtelijk
uitgesloten of gecombineerd kunnen worden, nog voorafgaand aan een concreet initiatief.
In aanvulling op de besluiten over het al dan niet uitsluiten van mijnbouwactiviteiten
in gebieden geeft de Structuurvisie overwegingen mee die bij toekomstige (locatiespecifieke)
afwegingen kunnen worden betrokken. Op het moment van een concrete aanvraag voor een
mijnbouwactiviteit wordt gedurende het bestaande vergunningverleningproces een locatiespecifieke
afweging gemaakt waarin de verschillende belangen en mogelijke effecten worden betrokken.
Wanneer een functie niet ruimtelijk wordt uitgesloten in de Structuurvisie, betekent
dit dus niet dat die functie er zonder meer kan komen.
Vervolg
De ondergrond blijft inzet van en een goede samenwerking tussen overheden vragen.
In de realisatieparagraaf van de Structuurvisie staan acties beschreven waaraan de
komende jaren verder wordt gewerkt. Omdat de techniek zich verder ontwikkelt, informatie
over de ondergrond wordt verbeterd en inzichten over risico’s veranderen wordt de
Structuurvisie Ondergrond periodiek geactualiseerd. Het voornemen is over vijf jaar
de eerste actualisatie aan uw Kamer aan te bieden.
Naast de Structuurvisie Ondergrond werken het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen
binnen het Programma Bodem en Ondergrond aan een reeks maatschappelijke vraagstukken
die zich meer in de ondiepe ondergrond afspelen. Dit betreft onder meer het omgaan
met kabels en leidingen, gebiedsgericht grondwaterbeheer en het verbeteren van de
kennis en informatievoorziening over bodem en ondergrond in brede zin. Ook op deze
terreinen zal de intensieve samenwerking met de decentrale overheden worden voortgezet.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen