33 130 Interparlementaire Conferentie Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid

N/ nr. 15 HERDRUK1 VERSLAG VAN EEN CONFERENTIE

Vastgesteld 16 december 2019

Een delegatie van beide Kamers der Staten-Generaal heeft op donderdag 5 en vrijdag 6 september 2019 deelgenomen aan de Interparlementaire Conferentie voor het Gemeenschappelijk Buitenlands, Veiligheids- en Defensiebeleid (GBVB/GVDB2) van de Europese Unie in Helsinki, Finland.

De delegatie bestond uit mevrouw Pia Dijkstra (Tweede Kamer, D66; delegatieleider), de heer arbouw (Eerste Kamer; VVD), mevrouw Karimi (Eerste Kamer; GroenLinks) en de heer Van Helvert (Tweede Kamer; CDA). De delegatie werd ambtelijk ondersteund door mevrouw Prenger namens de Tweede Kamer, en de heer Fonck namens de Eerste Kamer.

De Nederlandse delegatie brengt als volgt verslag uit over haar werkzaamheden voorafgaande aan en gedurende de conferentie in Helsinki.

Donderdag 5 september 2019

Briefing door de Nederlandse ambassadeur in Finland

Voorafgaand aan de conferentie ontving de delegatie een briefing van de heer Cees Bansema, Nederlands ambassadeur te Helsinki. Hierbij werd de delegatie geïnformeerd over de actuele politieke, economische en maatschappelijke situatie in Finland. Tevens kwamen de prioriteiten van het Finse EU-voorzitterschap en de bilaterale relatie tussen Finland en Nederland aan de orde.

Openingssessie

De conferentie werd geopend met toespraken door de voorzitters van de commissies Buitenlandse Zaken en Defensie van het Finse parlement en de voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement. Rode lijn in de verschillende bijdragen was het pleidooi voor een sterker Europees buitenlands, veiligheids-en defensiebeleid.

Sessie 1: Veiligheidsdreigingen in het Baltische Zee- en Noordpoolgebied

De president van Finland, de heer Niinistö, sprak aansluitend de conferentie toe. In een wereld die steeds meer wordt gedomineerd door concurrentie van grootmachten zijn zelfs de grootste EU-lidstaten klein als ze alleen handelen, aldus de president. Volgens de president geeft Europa niet langer de wereld vorm, maar wordt erdoor gevormd – vooral door de Verenigde Staten, China en Rusland. De EU moet weer haar plaats verdienen aan de tafels die ertoe doen. Eenheid in de EU is de eerste vereiste om die verandering te maken, maar is niet voldoende. Hard power speelt in de huidige wereld steeds een belangrijkere rol. De president pleitte voorts voor een sterkere rol voor de EU in de veiligheid en verdediging van het Europese continent. Nieuwe structuren die onlangs zijn opgezet, waaronder de Permanent Gestructureerde Samenwerking (PESCO) en het Europees Defensiefonds, juichte hij toe en vragen volgens hem om toegewijd politiek leiderschap van de lidstaten. De president concludeerde dat een EU die in staat is voor haar eigen veiligheid te zorgen, een interessantere partner wordt voor anderen, en zodoende een EU met meer invloed in de wereld.

In de daaropvolgende discussie vroeg de heer Van Helvert naar de visie van de president op de toekomst van EU-defensiesamenwerking in relatie tot de NAVO, en hoe voorkomen kan worden dat doublures ontstaan. Volgens de president verloopt de samenwerking tussen de EU en de NAVO goed en is iedereen ervan doordrongen dat als de EU-lidstaten in de NAVO sterker worden, dit ook de NAVO als geheel ten goede komt. Als voorbeeld van de goede samenwerking noemde hij het in Helsinki gevestigde European Centre of Excellence for Countering Hybrid Threats waar EU- en NAVO-landen gezamenlijk de aanpak van hybride dreigingen bespreken.

Sessie 2: Gedachtewisseling met de Hoge Vertegenwoordiger over de prioriteiten van het GBVB/GVDB

De Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid gaf een toespraak via een videoverbinding en beantwoordde daarna vragen van de aanwezige parlementsleden. Dit was het laatste optreden van Federica Mogherini als Hoge Vertegenwoordiger (HV) voor de conferentie. Zij wordt in december 2019 met het aantreden van de nieuwe Europese Commissie opgevolgd door de heer Josep Borrell.

In haar toespraak benadrukte de HV het belang van vroegtijdige uitwisseling met nationale parlementen over het GBVB/GVDB. Dit is niet alleen van belang om de groeiende afstand tussen Brussel en de hoofdsteden te verkleinen, maar nationale parlementen spelen ook een belangrijke rol in de implementatie van het Europees buitenlands- en veiligheidsbeleid, bijvoorbeeld bij het uitzenden van troepen voor EU-missies. Vervolgens ging zij in op de grote stappen die de afgelopen drie jaar zijn gezet in het GVDB, waaronder de totstandkoming van de permanent gestructureerde samenwerking (PESCO) en de coordinated annual review on defence (CARD). Ze benadrukte hierbij dat als de lidstaten hun militaire capaciteiten versterken dit automatisch ook ten goede komt aan de NAVO. In dit verband gebruikte zij de term «coöperatieve autonomie» om aan te geven dat de EU altijd de voorkeur heeft om samen te werken met gelijkgezinde partners, maar in de wereld van vandaag ook in staat moet zijn om autonoom te handelen. Tot slot riep de HV de nationale parlementen op de toetreding van de westelijke Balkan tot de EU te steunen.

Sessie 3: Herstel van de trans-Atlantische eenheid in mondiale aangelegenheden

De derde sessie van de conferentie werd ingeleid door de heer Carl Bildt, voorzitter van de denktank European Council on Foreign Relations en voormalig Minister-President van Zweden. De heer Bildt gaf een analyse van de geopolitieke ontwikkelingen op het wereldtoneel in de laatste decennia, waarbij hij aangaf dat in de tweede helft van de 20ste eeuw de globale situatie is verschoven van bipolair tijdens de Koude Oorlog naar unipolair direct daarna. In de laatste jaren is echter een verschuiving te zien naar een multipolaire wereld, waar meerdere grootmachten elkaar beconcurreren. Voor de EU is het zaak om één van de «polen» te worden in deze multipolaire orde, aldus de heer Bildt, om zo op het hoogste niveau mee te kunnen blijven spelen.

Na de heer Bildt kwam mevrouw Heather Conley van de Amerikaanse denktank Center for Strategic and International Studies (CSIS) aan het woord. Zij toonde zich optimistisch over de relatie tussen de VS en de EU: deze is diep geworteld in de geschiedenis en de cultuur aan beide kanten van de Atlantische Oceaan. Toch ziet mevrouw Conley dat de relatie niet meer zo zal zijn als in het verleden: de wereld is veranderd, en de trans-Atlantische relatie verandert mee. Mevrouw Conley gaf ten slotte aan dat de afwezigheid en de desinteresse van de EU in de Arctische regio haar verbaast, een punt waar de heer Bildt zich bij aansloot. De Arctische regio is van steeds groter strategisch belang, bijvoorbeeld met het oog op de noordelijke zeeroutes in het kader van de klimaatverandering. De EU toont in haar ogen te weinig betrokkenheid en interesse.

Ten slotte was het woord aan de heer Robin Niblett, directeur van de Britse denktank Chatham House. De heer Niblett sprak over de kansen van de EU om andere bondgenootschappen te sluiten nu de betrekkingen met de VS in zijn ogen onder druk staan. De heer Niblett ziet dat de VS steeds minder strategische interesse toont in de EU en dat met de huidige Amerikaanse president de meningsverschillen groter zijn dan ooit. De heer Niblett pleitte er dan ook voor dat de EU meer op zou moeten trekken met andere democratische landen die teleurgesteld zijn geraakt in de VS. In dat kader ziet hij bijvoorbeeld kansen in Latijns-Amerika en in Afrika.

Sessie 4: De toekomst van EU-defensiesamenwerking

Deze sessie werd geopend met een toespraak door luitenant-generaal Pulkinnne, directeur-generaal bij de EU militaire staf. De heer Pulkinne ging in op zijn jarenlange ervaring bij de EU militaire staf en de enorme verandering die hij de afgelopen drie jaar heeft waargenomen. Waar initiatieven voor meer EU defensiesamenwerking jarenlang op verzet stuitten, zijn er de laatste tijd grote stappen gezet en ziet hij steeds meer commitment bij de lidstaten voor nog verdergaande samenwerking. In de huidige wereld is dat volgens hem ook van groot belang. Ook onderstreepte hij de goede samenwerking en coördinatie met de NAVO. Vervolgens was het woord aan mevrouw Tocci, directeur van het Istituto Affari Internazionali. Tevens was zij als speciaal adviseur van de Hoge Vertegenwoordiger verantwoordelijk voor het opstellen van de EU Global Strategy. Volgens mevrouw Tocci zijn de belangrijkste bouwstenen voor de Europese veiligheids- en defensie unie, zoals PESCO, CARD en het Europees Defensiefonds, gereed en hebben deze geresulteerd in: 1) het gezamenlijk nadenken over defensie; 2) het gezamenlijk ontwikkelen en kopen van defensiematerieel en 3) een basis voor betere en meer gezamenlijke actie op het defensieterrein. Volgens mevrouw Tocci moet de focus de komende vijf jaar niet liggen op het creëren van nieuwe initiatieven maar op implementatie, zodat er concrete resultaten kunnen worden behaald. Dit is volgens haar ook wat EU-burgers verwachten, er zijn niet veel beleidsterreinen waar zoveel publieke steun is voor meer Europese samenwerking. Om resultaat te behalen zijn volgens haar twee voorwaarden van belang. Ten eerste moeten de middelen die de Europese Commissie in het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) heeft voorgesteld voor het Europees Defensiefonds, de Europese vredesfaciliteit en militaire mobiliteit, ook worden toegekend. Ten tweede is een goede coherentie tussen de verschillende Europese defensie-initiatieven van belang zodat zij elkaar daadwerkelijk aanvullen.

Vrijdag 6 september 2019

Ontbijtsessie over vrouwen en genderkwesties in Buitenlandse Zaken, Veiligheid en Defensie

Op initiatief van een lid van de subcommissie voor Defensie van het Europees Parlement werd op vrijdagochtend een ontbijtsessie georganiseerd over hoe de rol van vrouwen op het terrein van buitenlandse zaken, veiligheid en defensie kan worden versterkt. De leden Pia Dijkstra en Karimi namen aan deze bijeenkomst deel. Er werden onder meer best-practices uitgewisseld. Zo heeft het Zweedse Ministerie van Buitenlandse Zaken bijvoorbeeld een handboek voor feministisch buitenlands beleid. Tevens werd algemene onvrede uitgesproken over het lage aantal vrouwelijke sprekers tijdens deze, en eerdere edities van de conferentie. De deelnemers spraken af toekomstige Voorzitterschappen van de conferentie te verzoeken om meer aandacht te geven aan de rol van vrouwen en hier ook gezamenlijk op toe te zien.

Workshops

In de ochtend vonden workshops plaats waar de aanwezige parlementsleden werden verdeeld over kleinere, parallelle sessies.

Workshop 1: Politieke ontwikkelingen in de Westelijke Balkan

De inleidende spreker in Workshop 1 was ambassadeur Lars-Gunnar Wigemark, Speciaal Vertegenwoordiger van de EU in Bosnië en Herzegovina.

De situatie op de Westelijke Balkan, met name met betrekking tot het EU-toetredingsproces van de diverse landen daar, is een terugkerend onderwerp op de GBVB/GVDB-conferenties. Vaak zijn ook parlementsleden van de kandidaat-lidstaten op de Westelijke Balkan uitgenodigd voor de conferentie. Momenteel kent de EU vier kandidaat-lidstaten op de Westelijke Balkan: Servië, Montenegro, Albanië en Noord-Macedonië. Met de eerste twee landen zijn de daadwerkelijke onderhandelingen over EU-lidmaatschap al ver gevorderd, met de Albanië en Noord-Macedonië zijn de onderhandelingen nog niet gestart. Twee andere Balkanlanden hebben de status van potentiele kandidaat-lidstaat (Bosnië-Herzegovina en Kosovo).

De ontwikkelingen rondom Albanië en Noord-Macedonië vormden het meest in het oog springende thema dat tijdens de workshop werd besproken. Het starten van toetredingsonderhandelingen met beide landen wordt al twee jaar aanbevolen door de Europese Commissie, maar enkele lidstaten (waaronder Nederland) vinden dat beide landen nog verdere hervormingen moeten doorvoeren op diverse terreinen. Hierdoor is het besluit over het openen van de onderhandelingen al twee keer door de Europese Raad voor voren geschoven, tot teleurstelling en frustratie van beide landen. De heer Wigemark gaf aan dat het van groot belang is dat de EU haar betrokkenheid blijft tonen bij de Westelijke Balkan, ongeacht het verloop van het toetredingsproces.

Workshop 2: Iran – opties voor de EU en de toekomst van de nucleaire deal

In 2015 sloot Iran samen met de EU, de Verenigde Staten, Rusland en China het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA), waarin werd afgesproken dat Iran zijn nucleaire programma zou beperken in ruil voor het opheffen van economische sancties. Sinds de VS in mei 2018 besloten zich terug te trekken uit het JCPOA en sancties te herinvoeren, staat het akkoord onder grote druk. In deze workshop sprak de heer Perthes, directeur van de Stiftung Wisschenschaft und Politik over de toekomst van het JCPOA en de rol van de EU in het behoud ervan. Voor wat betreft dat laatste kan de EU volgens de heer Perthes hier op twee manieren aan bijdragen. Ten eerste door het spoedig operationaliseren van INSTEX – het instrument dat door de zogenaamde E3 – Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk – is opgericht om het betalingsverkeer met Iran mogelijk te houden. Ten tweede door de directe dialoog met Iran te blijven aangaan en het contact tussen Iran, de VS, China, Rusland en landen in de regio te faciliteren, bijvoorbeeld door het organiseren van een conferentie. Mevrouw Karimi vroeg in de daaropvolgende discussie aandacht voor de Amerikaanse sancties die de Iraanse bevolking hard raken, het verder verslechteren van de mensenrechten in Iran, en wat de EU hieraan kan doen. In reactie hierop verwees de heer Perthes wederom naar de spoedige operationalisering van INSTEX. Tegelijkertijd gaf hij echter ook aan dat het heel moeilijk is om banken te vinden die willen meewerken aan INSTEX omdat zij mogelijk Amerikaanse sancties tegemoet kunnen zien.

Workshop 3: Het tegengaan van hybride dreigingen: EU-beleid en instrumenten

In de derde workshop werd gesproken over het beleid en de instrumenten van de EU ten behoeve van het tegengaan van hybride dreigingen. De workshop werd ingeleid door mevrouw Hanna Smith, Research Director bij het European Centre of Excellence for Countering Hybrid Threats. Omdat de drie workshops parallel aan elkaar plaatsvonden was bij deze workshop geen aanwezigheid van de (ambtelijke staf van de) Nederlandse delegatie mogelijk. Daarom zijn over deze workshop geen nadere opmerkingen opgenomen in dit verslag.

Sessie 4: Klimaatverandering en veiligheid

De afsluitende plenaire sessie van de conferentie behandelde de koppeling tussen klimaatverandering en veiligheidsvraagstukken. Twee sprekers leidden de sessie in: de heer Lukas Rüttinger, Senior Project Manager bij denktank Adelphi, en de heer Mika Anttonen, Voorzitter van het Finse duurzame energiebedrijf St1 Nordic Oy.

Tijdens de sessie werden diverse voorbeelden gegeven van consequenties van klimaatverandering voor de mondiale veiligheid. Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan conflicten over grondstoffen, onder meer met het oog op toenemende schaarste en droogte. Speciale aandacht werd gegeven aan kustgebieden en eilanden, die in het kader van het stijgende zeeniveau heel direct worden bedreigd door de effecten van klimaatverandering.

Ook meer secundaire effecten kunnen echter invloed hebben op veiligheid. Klimaatverandering kan in landen bijvoorbeeld zorgen voor een verslechtering van de leefomstandigheden. Deze armoede leidt tot criminaliteit en spanningen in samenlevingen, aldus beide sprekers. Ook extreme weeromstandigheden als gevolg van klimaatverandering zijn hiervan een voorbeeld: overheden blijken vaak slecht voorbereid op de risico’s van extreem weer, hetgeen leidt tot grote onvrede en woede onder de bevolking nadat een ramp zich heeft voltrokken.

In de discussie die volgde benadrukte mevrouw Pia Dijkstra de verantwoordelijkheid van de EU om Afrikaanse landen te helpen bij hun inspanningen om klimaatverandering tegen te gaan. Ze gaf hierbij echter aan dat niet alleen de EU maar ook bijvoorbeeld China hierin een belangrijke rol zou moeten spelen, gezien het feit dat China op het gebied van onder meer economie en infrastructuur zeer actief is op het Afrikaanse continent.

Afsluiting

De sessie werd afgesloten met dankwoorden van de voorzitters van de commissies Buitenlandse Zaken en Defensie van het Finse parlement en de voorzitter van de commissie Buitenlandse Zaken van het Europees Parlement. Aangekondigd werd dat de volgende Interparlementaire Conferentie voor het Gemeenschappelijk Buitenlands, Veiligheids- en Defensiebeleid plaats zal vinden in maart 2020 in Kroatië, dat in de eerste helft van 2020 het EU-voorzitterschap draagt.

De delegatieleider, Pia Dijkstra

De griffiers van de delegatie,1008935 Fonck Prenger


X Noot
1

i.v.m. een correctie in de Kamer aanduiding

X Noot
2

GBVB: Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid van de EU;

GVDB: Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid van de EU.

Naar boven