Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juli 2012
Bijgevoegd treft u een brief van De Nederlandsche Bank (DNB) aan met hierin een korte
analyse over de effecten van de verschillende voorgenomen maatregelen op balansen
en kredietverlening van banken1. Deze brief is opgesteld naar aanleiding van een toezegging van de minister van Financiën
op een vraag van het lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Harbers (VVD) tijdens
de Algemene Financiële Beschouwingen op 6 oktober jl.2 In deze brief gaat DNB in op het gecombineerde effect van Basel III, de ex ante financiering
van het depositogarantiestelsel (DGS) en de bankenbelasting. DNB gaat hier, net als
bij haar eerdere brief van 15 mei jl., uit van twee scenario’s. DNB oordeelt dat het
daadwerkelijke effect tussen deze twee scenario’s in zal liggen. Een exacte duiding
kan niet worden gegeven.
DNB concludeert uiteindelijk dat «(...) (d)e effecten van de combinatie van maatregelen op de reële economie (...)
potentieel groot (zijn). Daar staat echter tegenover dat de Bazel III eisen en het
DGS een positieve bijdrage leveren aan de financiële stabiliteit. De bankenbelasting
bemoeilijkt echter de opbouw van buffers en verkleint zodoende de weerbaarheid van
de financiële sector.» Het kabinet wenst de volgende opmerking hierbij te plaatsen.
Hoewel de bankenbelasting als hoofddoelstelling heeft een bijdrage te vragen van de
bancaire sector door de beprijzing van de impliciete overheidsgarantie, herbergt de
bankenbelasting ook door de tariefsdifferentiatie en de link met het beloningsbeleid
elementen in zich die een positief effect op de financiële stabiliteit kunnen hebben.
Hiernaast wil ik u in herinnering brengen dat ik, mede namens de minister van Financiën,
in mijn brief aan de Tweede Kamer van 25 mei jl.3 heb toegezegd om de ex ante financiering van het DGS met een jaar uit te stellen
om het cumulatieve effect voor de banken enigszins te mitigeren.
Desalniettemin benadrukt bijgevoegde brief van DNB de noodzaak om de effecten van
de verschillende maatregelen goed te monitoren. Daarom hecht ik er ook zeer aan dat
DNB, conform mijn toezegging4 tijdens de plenaire behandeling van de bankenbelasting in de Tweede Kamer, de effecten
op de kredietverlening van verschillende maatregelen waarmee de banken worden geconfronteerd,
zal blijven monitoren. Op die manier kan, mocht dat nodig zijn, tijdig en accuraat
worden gereageerd op ontwikkelingen in de kredietverlening.
De staatssecretaris van Financiën,
F. H. H. Weekers