Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2022
Hierbij bied ik u ter informatie een afschrift van de brief die vandaag is verzonden
aan de Minister voor Volkshuisvesting & Ruimtelijke Ordening.
De brief is een reactie op het verzoek van de Minister aan het Adviescollege van 28 november
2022 (kenmerk 2022–0000650933) om een tussentijds advies uit te brengen over de maatregelen
die zijn genomen of gepland naar aanleiding van ons advies aan de Eerste Kamer van
10 oktober 2022 (kenmerk 2022–0000555343).
De voorzitter, J.P.J. Verkruijsse
De secretaris-directeur,
S.J. van Amerongen
BRIEF VAN HET ADVIESCOLLEGE ICT-TOETSING
Aan de Minister voor Volkshuisvesting & Ruimtelijke Ordening
Den Haag, 1 december 2022
Dank voor uw verzoek om een tussentijds advies uit te brengen over de maatregelen
die zijn genomen of gepland naar aanleiding van ons advies aan de Eerste Kamer van
10 oktober 2022 (kenmerk 2022–0000555343). Uw verzoek betreft met name het indringend
testen van de DSO-keten. Wij zullen nog dit jaar een onderzoek uitvoeren om vast te
stellen in hoeverre ons advies op dit punt is opgevolgd. Daarbij richten we ons op
de inhoud van het plan van aanpak IKT3 en alle andere bronnen waarin wij de gerealiseerde
en voorgenomen opvolging kunnen vaststellen.
Ter voorkoming van misverstanden willen wij onze rol op twee punten aanscherpen. Wat
ons betreft gelden onverkort de condities die u cursief hebt weergegeven in uw brief.
Dat geldt met nadruk voor de passage: «Uw advies over de voorgestelde aanpak en de
voorgenomen uitvoering staat volledig los van een eventueel later advies over de feitelijke
uitvoering van de voorgestelde IKT-aanpak.» Deze conditie verdraagt zich echter niet
met de door u in uw brief voorgestelde interactieve («ex durante») wijze van adviseren
gedurende de uitvoering van IKT fase 3. We hebben deze opvatting al eerder op ambtelijk
niveau kenbaar gemaakt.
In de tweede plaats benadrukken we dat we onmogelijk de door u centraal gestelde vraag
of de testaanpak voldoende zekerheid gaat geven, kunnen beantwoorden. Daarvoor is
immers nodig dat we ook de testuitkomsten en de verwerking daarvan beoordelen; die
zijn in dit onderzoek buiten scope. Wij kunnen dus op basis van dit tussenonderzoek
niet de conclusie trekken dat de risico’s die wij eerder signaleerden bij inwerkingtreding
voldoende zijn gemitigeerd. Zoals eerder gesteld houden wij de mogelijkheid open om
«ex post» wel vast te stellen of de stevige kwaliteitsimpuls aan het indringend ketentesten
die wij adviseerden het gewenste resultaat heeft opgeleverd.
Gegeven de urgentie die dit «ex ante» tussenonderzoek heeft, streven wij ernaar om
dit nog voor de kerst af te ronden. Deze deadline veronderstelt wel dat we uiterlijk
7 december 2022 alle relevante documentatie in ons bezit hebben en dat de belangrijkste
interviews ingepland kunnen worden in de periode van 5 tot en met 13 december 2022.
We hebben hierover inmiddels ambtelijk contact. In dat contact zullen we ook een afspraak
maken over een pragmatische invulling van hoor en wederhoor die past in dit tijdpad.
Voor de goede orde melden we u dat een afschrift van deze brief gelijktijdig is aangeboden
aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De voorzitter, J.P.J. Verkruijsse
De secretaris-directeur,
S.J. van Amerongen