33 118 Omgevingsrecht

34 986 Aanvulling en wijziging van de Omgevingswet, intrekking van enkele wetten over de fysieke leefomgeving, wijziging van andere wetten en regeling van overgangsrecht voor de invoering van de Omgevingswet (Invoeringswet Omgevingswet)

DO1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 mei 2022

De vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving2 en voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit3 hebben de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij brief van 11 mei 2022 gevraagd gemotiveerd aan te geven wat de laatst mogelijke datum is waarop de Eerste Kamer het ontwerpKB inzake inwerkingtreding van de Omgevingswet moet hebben behandeld en daarmee moet hebben ingestemd met het oog op de gewenste inwerkingtreding per 1 januari 2023.

De Minister heeft op 13 mei 2022 gereageerd.

De commissies brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN INFRASTRUCTUUR, WATERSTAAT EN OMGEVING

Aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Den Haag, 11 mei 2022

De vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben kennisgenomen van uw brief van 6 mei 2022 met de beantwoording van diverse vragen over inwerkingtreding van de Omgevingswet en het daarmee samenhangende (ontwerp)koninklijk besluit (KB).4Vanuit de commissies was onder meer gevraagd wat de uiterste datum was voor de besluitvorming door de Eerste Kamer over het ontwerpKB. In reactie hierop geeft u aan dat het van groot belang dat is de behandeling zo snel mogelijk plaatsvindt zodat het KB in juni kan worden vastgesteld en bekendgemaakt. De commissies verzoeken u dit algemene antwoord – «in juni» – nader te specificeren en daarbij gemotiveerd aan te geven wat de laatst mogelijke datum is waarop de Eerste Kamer het ontwerpKB moet hebben behandeld en daarmee moet hebben ingestemd met het oog op de gewenste inwerkingtreding per 1 januari 2023.

De commissies ontvangen uw nadere reactie graag per omgaande.

Mede namens de voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving, H.J. Meijer

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2022

Op 11 mei jl. ontving ik het verzoek van leden van de vaste commissies voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving en voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het nader te specificeren en daarbij gemotiveerd aan te geven wat de laatst mogelijke datum is waarop de Eerste Kamer het ontwerpKB moet hebben behandeld en daarmee moet hebben ingestemd met het oog op de gewenste inwerkingtreding per 1 januari 2023.

Graag voldoe ik aan het verzoek van uw commissie. Hieronder vindt u de motivatie waarom duidelijkheid over de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet nu op zeer korte termijn cruciaal is.

Ik ben verheugd dat uw Kamer voornemens is het ontwerp van het koninklijk besluit over de inwerkingtreding van de Omgevingswet in juni te behandelen.

Bij de keuze voor de huidige datum van inwerkingtreding van 1 januari 2023 staat en stond het bieden van duidelijkheid en de zorgvuldige en verantwoorde invoering van de Omgevingswet centraal. Er bestaat bij partijen in de uitvoeringspraktijk – zoals bevoegde gezagen, uitvoeringsorganisaties bij het Rijk, softwareleveranciers en stedenbouwkundige bureaus – grote behoefte aan tijdige duidelijkheid over de datum van inwerkingtreding.

Daarbij zijn als belangrijke punten benoemd:

  • de urgentie van gebiedsontwikkeling en het voorkomen van vertraging in de planvorming hiervoor;

  • het kunnen continueren van de dienstverlening door bevoegd gezagen.

Gebiedsontwikkeling en dienstverlening

De uitvoeringspraktijk heeft aangegeven dat het essentieel is dat bij de voorbereiding tijdig wordt bepaald of projecten onder het huidige recht of onder het stelsel van de Omgevingswet tot stand gebracht zullen worden. Dit schept duidelijkheid die voor een goed verloop van projecten van belang is en voorkomt daarmee vertraging. Onzekerheid over de definitieve datum van inwerkingtreding heeft impact op de besluitvorming over deze gebiedsontwikkeling en de investeringsbeslissingen die met deze projecten samenhangen. Definitieve duidelijkheid over de datum van inwerkingtreding draagt met de periode van een half jaar bij aan een van de randvoorwaarden voor inwerkingtreding: dat gebiedsontwikkelingsprocessen doorgang kunnen vinden. Dit is van groot belang gezien de vele opgaven in de leefomgeving, onder meer op het gebied van woningbouw.

Voorbereidingstijd

Voor het zorgdragen voor een goede dienstverlening moeten de bevoegd gezagen oefenen met de digitale systemen en werkprocessen. Naast het oefenen en inregelen dat plaatsvindt is daarbij de noodzaak benadrukt van een half jaar voorbereidings- en inregeltijd voor een goede werking van het stelsel vanaf het moment van het besluit over de inwerkingtredingsdatum.

Gelet op bovenstaande punten en het belang hiervan gaat het om een termijn van een half jaar. Voor de uitvoeringspraktijk geldt «hoe eerder die duidelijkheid er is, hoe beter». De afspraken en mijlpalen zijn opgenomen in de Hoofdroute 2022. Dit zodat alle betrokken partijen met volledige focus de laatste implementatiestappen kunnen zetten.

Gezien de te zetten stappen, het verzoek om duidelijkheid en voorbereidingstijd voor de uitvoeringspraktijk is het essentieel dat de besluitvorming over de voorhang van het ontwerpKB zo vroeg mogelijk in juni wordt afgerond.

Vervolgproces

Wanneer uw Kamer met de datum instemt, zal vervolgens het ontwerp van het inwerkingtredings-KB aan de Koning worden voordragen, zodat het KB na de vaststelling en contraseignering zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 1 juli in het Staatsblad kan worden gepubliceerd. Daarmee ontstaat dan voor alle betrokken partijen duidelijkheid over het moment van invoering en wordt de minimale voorbereidingsperiode van een half jaar voor een zorgvuldige en verantwoorde invoering per 1 januari 2023 geborgd.

Informatieverzoek

De verduidelijking van het informatieverzoek over het DSO van dhr. Nicolai heb ik in goede orde ontvangen. Ik kom zo snel mogelijk bij u terug op de aanpak voor het voldoen aan dit verzoek.

Hopelijk heeft u hiermee voldoende antwoord om te kunnen beslissen over de verdere behandeling van het ontwerpKB tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

De letters DO hebben alleen betrekking op 33 118.

X Noot
2

Samenstelling:

Atsma (CDA), De Boer (GL), Van Dijk (SGP), Pijlman (D66), Klip-Martin (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), Fiers (PvdA), Dessing (FVD), Geerdink (VVD), Janssen (SP), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga), Meijer (VVD) (voorzitter), Moonen (D66), Nicolaï (PvdD), Prins (CDA), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Vendrik (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA) (ondervoorzitter).

X Noot
3

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

X Noot
4

Kenmerk 2022–0000239006.

Naar boven