Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 33118 nr. 201 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 33118 nr. 201 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2021
Met deze brief informeer ik u over de voortgang van de implementatie van Omgevingswet. Specifiek ga ik in op de aansluitingen op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), het rapport van de ADR en de financiën. Daarnaast bied ik uw Kamer het onderzoeksrapport aan van de Auditdienst Rijk (ADR) over de «Opvolging BIT en Gateway adviezen Digitaal Stelsel Omgevingswet», inclusief de managementreactie op dit rapport.
Zoals toegezegd tijdens het debat op 15 januari 2020 over de Invoeringswet Omgevingswet1 en zoals aangegeven tijdens het notaoverleg met u op 25 november 2020 (Kamerstuk 33 118, nr. 170) stuur ik u het maandelijkse overzicht met «Aansluiten op het Digitaal Stelsel Omgevingswet» in bijlage 12 bij deze brief.3
De cijfers van de afgelopen maanden laten zien dat voor alle aansluitingen rond de 90% – vergunningen en meldingen: 92%, Omgevingsdocumenten 90% en toegepaste regels 86% – van de bevoegde gezagen is aangemeld voor aansluiting. Ongeveer 75% is daadwerkelijk technisch aangesloten. De zomervakantie en de nieuwe releases van lokale en landelijke software hebben ertoe geleid dat het aantal nieuwe aanmeldingen voor aansluiten afvlakt en soms iets terugloopt. We verwachten dat eind 2021 circa 85–90% van de overheden een functioneel werkende aansluiting hebben. Zekerheid over de inwerkingtredingsdatum is belangrijk, omdat dit overheden vertrouwen geeft dat zij op het juiste moment investeren en implementeren.
Alle inzet is er onverminderd op gericht dat alle partijen kunnen aansluiten op een moment waarop zij nog een half jaar hebben om te kunnen oefenen. Daar wordt in algemene zin over gecommuniceerd door de DSO-organisatie, de regionale implementatiecoaches Omgevingswet en door de implementatieondersteuning van de koepels. Ook wordt per organisatie bijgehouden wanneer zij de aansluiting plannen en of zij succesvol zijn aangesloten. Met de organisaties die nog niet zover zijn wordt contact opgenomen, om het belang van oefenen te benadrukken en te achterhalen of er sprake is van een knelpunt. De DSO-experts bieden ondersteuning in het geval van technische knelpunten. Bij het aansluiten van bevoegde gezagen werken de koepels en het programma Aan de Slag nauw samen met leveranciers. Naast de contacten die het programma heeft met deze overheden, nemen ook de leveranciers verantwoordelijkheid om al hun klanten op tijd aan te sluiten. Er wordt dus op meerdere manieren gestimuleerd en gestuurd om op tijd aan te sluiten.
Daar waar het half jaar oefentijd bij een bevoegd gezag in het gedrang lijkt te komen, worden individuele organisaties benaderd met het oog op de naderende deadlines. Afhankelijk van de oorzaak helpen koepels, leveranciers, de regionale implementatie coaches Omgevingswet of DSO-experts om hen alsnog zo snel mogelijk aan te sluiten. Indien dit om welke reden dan ook niet mogelijk is, reiken zij alternatieven aan om toch te kunnen oefenen.
Op initiatief van BZK is de Auditdienst Rijk (ADR) gevraagd om onderzoek te verrichten naar de opvolging van de adviezen die in 2020 door het Bureau ICT Toetsing en Bureau Gateway zijn uitgebracht over de (implementatie van) het DSO. Ik heb u eerder aangegeven dat er aandacht wordt besteed aan de opvolging van deze adviezen, het ADR-rapport is hier een uitwerking van. Het inhoudelijk onderzoek vond plaats in de periode maart tot en met juli 2021. De ADR heeft gekeken naar de manier waarop invulling is gegeven aan de adviezen, hoe maatregelen zijn belegd en waar nog verbetering kan of zou moeten plaatsvinden. Op 26 juli jl. heeft de ADR zijn onderzoeksrapport opgeleverd.
De ADR concludeert in zijn rapport dat er hard wordt gewerkt om opvolging te geven aan de adviezen en vooruitgang te zien is. Wel merken ze op dat het beoogd effect van veel getroffen maatregelen niet voldoende concreet is gemaakt, waardoor niet goed kan worden bepaald wanneer een advies volledig is opgevolgd. Het stemt mij aan de ene kant tevreden dat de ADR constateert dat er hard gewerkt wordt aan de opvolging en dat vooruitgang zichtbaar is. Dit sluit aan bij mijn eigen beeld hiervan. Het tweede deel van de hoofdconclusie wijst mij op de noodzaak tot het nader concretiseren van de beoogde effecten. Deze conclusie en aanbevelingen neem ik over. In de managementreactie, die als bijlage bij het rapport is gevoegd, is in detail beschreven welke acties in gang zijn gezet om dit te verbeteren (zie bijlage 2)4. Deze acties zijn op dit moment in uitvoering.
Zoals gemeld in het antwoord op de vraag van het Kamerlid Bromet5, heeft de verschuiving van de inwerkingtreding van de Omgevingswet van 1 januari 2022 naar 1 juli 2022 financiële gevolgen voor de bevoegde gezagen en voor het Rijk.
Voor de Rijkoverheid en de bestuurlijke partners brengt dit half jaar extra kosten met zich mee. De verschillende kosten zet ik hieronder nader uiteen.
Voor de rijksoverheid gaat het onder andere om het langer in de lucht houden van de programmaorganisatie en de bestaande, landelijke systemen, en het ondersteunen van tijdelijke alternatieve maatregelen. Hiervoor is 14,4 miljoen euro toegevoegd aan de middelen voor de Omgevingswet.
Verder is voor de invoering en implementatie van de Omgevingswet over een periode van vijf jaar 14,3 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. Dit bedrag is bestemd voor de bekostiging van de aan de Eerste Kamer gedane toezegging over implementatie en loopt door tot vijf jaar na inwerkingtreding. Met de bestuurlijke partners zal ik zorgdragen voor een goede invulling hiervan.
Daarnaast is er een bedrag van 23 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de extra kosten van de implementatie – door het verschuiven van de inwerkingtreding van de wet – bestemd voor de koepels van gemeenten, provincies en waterschappen en voor de rijkspartijen die de Omgevingswet invoeren. VNG, IPO, Unie van Waterschappen en rijkspartijen verkennen op dit moment hoe het bedrag van 23 miljoen euro kan worden ingezet als stimulans voor een goede en tijdige invoering van de wet. Zij denken aan maatregelen die de implementatie van de wet op 1 juli 2022 extra ondersteunen, zodat het geld ten goede komt aan alle organisaties die de Omgevingswet moeten invoeren. Hiermee kom ik ten aanzien van het verschuiven van de inwerkintreding van de wet, tegemoet aan de motie van het Kamerlid Van Eijs6 om zorg te dragen voor voldoende middelen voor het invoeren van de Omgevingswet.
De ontwikkeling en de afbouw van de landelijke voorziening van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) vergt meer tijd en geld dan aanvankelijk voorzien. Naar aanleiding van het BIT-advies en Gateway Review van eind 2020 zijn de kosten voor de ontwikkeling van het DSO opnieuw geraamd. Conform deze herijking is voor het afbouwen van het DSO-LV tot het basisniveau een bedrag van 30,8 miljoen euro toegevoegd aan de middelen voor de Omgevingswet.
Ik hecht eraan dat in beide Kamers een zorgvuldige behandeling kan plaatsvinden en dat u over de informatie beschikt om een goede afweging te kunnen maken over de inwerkingtreding van de Omgevingswet. Daarom wil ik u graag nog nader informeren over de stand van zaken en de stappen die zijn of nog moeten worden gezet voordat het ontwerp van het koninklijk besluit voor inwerkingtreding van de Omgevingswet via een voorhangprocedure aan u wordt voorgelegd. Dit zoals ik heb aangekondigd in mijn brief van 27 mei 20217 en bij de beantwoording van uw vragen op 3 september 20218.
Uiterlijk begin november stuur ik u daartoe een brief met de meest recente Implementatiemonitor, de stand van zaken van het DSO – waaronder de stand van zaken van de landelijke voorziening en de meest recente aansluitcijfers. Op basis van de behoefte voer ik graag het debat met u over de datum van inwerkingtreding. Na het debat met u zal ik hierover ook in gesprek gaan met de Eerste Kamer. Na de uitwisseling in beide kamers zal ik beslissen over het moment van het formeel voorhangen van het inwerkingtredings-KB bij beide Kamers.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
De monitor wordt wekelijks geüpdatet op de website van het Programma Aan de Slag, https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/implementatie/voortgang-monitoring/aansluitmonitor/.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33118-201.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.