33 118 Omgevingsrecht

Nr. 156 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2020

De afgelopen maanden heeft de Eerste Kamer de voorstellen voor de Invoeringswet Omgevingswet, Aanvullingswet bodem Omgevingswet, Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet en de Aanvullingswet natuur Omgevingswet plenair behandeld en aangenomen.

De focus van het gesprek met uw beide Kamers verschuift hierdoor naar de voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet, die per 1 januari 2022 is beoogd. In mijn voortgangsbrief van 24 juni 2020 heb ik een overzicht gegeven van de stand van zaken van die implementatie voor de zomer (Kamerstuk 33 118, nr. 148).

De Eerste Kamer heeft mij in reactie op deze voortgangsbrief verzocht om meer duidelijkheid te geven over het tijdpad tot inwerkingtreding. Dit tijdpad moet laten zien wanneer de Eerste Kamer welke informatie kan verwachten over de stelselherziening van het omgevingsrecht, waarbij specifiek verzocht wordt om informatie over de toezeggingen die aan de Eerste Kamer zijn gedaan.

Mijn reactie op dit verzoek van de Eerste Kamer bestaat uit een tijdpad en een bijlage met een stand van zaken overzicht van alle toezeggingen aan de Eerste Kamer1. In de bijlage bij deze brief treft u een afschrift van mijn brief aan de Eerste Kamer2.

Deze informatie wordt de komende maanden uiteraard met beide Kamers gedeeld. Ze is ook voor uw Kamer van belang ter voorbereiding op het debat over de door mij en de koepels voorgestelde datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven