33 099 EU-mededeling: Uitbreidingsstrategie en voornaamste uitdagingen 2011–2012 COM(2011)666

A VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 14 december 2011

De vaste commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties1 heeft in haar vergadering van 8 november jl. kennisgenomen van de mededeling van de Europese Commissie inzake de Uitbreidingsstrategie en de voornaamste uitdagingen 2011–20122.

Naar aanleiding daarvan heeft zij de minister van Buitenlandse Zaken op 15 november 2011 een brief gestuurd.

De minister heeft op 12 december 2011 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties,

Fred Bergman

BRIEF AAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Den Haag, 15 november 2011

De vaste commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties van de Eerste Kamer heeft in haar vergadering van 8 november jl. kennisgenomen van de mededeling van de Europese Commissie inzake de Uitbreidingsstrategie en de voornaamste uitdagingen 2011–20123.

De leden van de fractie van de PvdA hebben met instemming kennisgenomen van deze mededeling en hebben geen behoefte aan het stellen van nadere vragen over deze mededeling.

De mededeling heeft de leden van de PVV-fractie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat er van uitbreiding van de Europese Unie (EU) geen sprake kan zijn. Het logge, ondemocratische systeem werkt nu al niet, zo stellen deze leden. Lidstaat na lidstaat lijkt zich niet aan de regels te houden, getuige de huidige crisis. Deze leden vernemen graag hoe u een uitbreiding kan verantwoorden, terwijl de EU in haar huidige samenstelling haar zaakjes al niet op orde kan houden.

Ten aanzien van Turkije stellen de leden van de PVV-fractie zich op het standpunt dat Turkije nooit zal toetreden tot de EU, noch op dit moment, noch in de toekomst. Een land – zo zijn de leden van de PVV-fractie van oordeel – dat haar mensenrechten niet op orde heeft, met een autoritair bewind dat oorlogstaal bezigt, en dat een EU-lidstaat (Cyprus) niet erkent, zal wat deze leden betreft nooit lid worden van de EU. In dit kader hebben deze leden nog enkele specifieke vragen.

Kunt u aangeven of u toetreding van Turkije tot de EU verenigbaar acht met het buitenlandbeleid inzake de rechten van de mens? Hoe kijkt u aan tegen de sterke banden die Turkije op dit moment opbouwt met Iran en beschouwt u deze als een obstakel tot toetreding van Turkije tot de EU? Waarom worden de toetredingsonderhandelingen met Turkije niet per direct afgebroken?

Ten slotte, kunt u aangeven of het erkennen van Cyprus door Turkije als een absolute voorwaarde moet worden beschouwd voor toetreding van Turkije tot de EU? En zo niet, hoe beoordeelt u dan de gevolgen voor de interne verhoudingen binnen de EU?

De commissie ziet uw reactie op bovenstaande vragen met belangstelling tegemoet en ontvangt deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

Voorzitter van de vaste commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties,

Mr. dr. M. H. A. Strik

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2011

Met verwijzing naar uw verzoek van 15 november 2011 (door mij ontvangen op 22 november jl.) stuur ik u hierbij een reactie op de vragen en opmerkingen van uw vaste commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Reactie van de minister van Buitenlandse Zaken, Dr. U. Rosenthal, op de opmerkingen van de vaste commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties

De leden van de PVV-fractie stellen graag te willen vernemen hoe het kabinet EU-uitbreiding kan verantwoorden, terwijl de EU in haar huidige samenstelling haar zaakjes al niet op orde kan houden.

Voor het EU-uitbreidingsbeleid van het kabinet is het regeerakkoord leidend: «Toetreding van nieuwe lidstaten tot de EU vindt plaats wanneer zij voldoen aan de strikte criteria daarvoor, met name de Kopenhagen-criteria (waaronder het absorptievermogen van de EU, en de uitbreidingsstrategie van 2006).»

Het uitbreidingsproces is aan strikte regels gebonden. Het kabinet zal erop blijven toezien dat die regels worden nageleefd. Het adagium luidt daarbij «strikt en fair». Kandidaat-lidstaten kunnen pas toetreden tot de EU als zij onomstotelijk hebben aangetoond dat de hervormingen die zij hebben doorgevoerd duurzaam en onomkeerbaar zijn. Alleen een kwalitatief hoogstaand uitbreidingsbeleid is in het belang van Nederland. Uitbreiding vergroot het gebied in Europa waar de lat op het gebied van mededinging, consumentenbescherming, investeringszekerheid en rechtsstaat hoog ligt. Dit zijn cruciale voorwaarden voor handel en investeringen. En Nederlanders zijn bij uitstek handelaren en investeerders. Lidmaatschap van de EU bevordert ook de stabiliteit van ons continent mits de uitbreidingskandidaten voldoen aan strenge voorwaarden.

De leden van de PVV vragen het kabinet aan te geven of toetreding van Turkije tot de EU verenigbaar is met het buitenlandbeleid inzake de rechten van de mens. De fractie van de PVV stelt dat Turkije nooit zou mogen toetreden tot de EU en is van oordeel dat de toetredingsonderhandelingen direct zouden moeten worden afgebroken. Ook wil de fractie van de PVV weten hoe het kabinet aankijkt tegen de banden van Turkije met Iran. De PVV-fractie wil weten of het erkennen van Cyprus door Turkije als een absolute voorwaarde moet worden beschouwd voor toetreding van Turkije tot de EU.

In het onderhandelingsraamwerk uit 2005 is vastgelegd dat toetreding tot de EU het doel is van de onderhandelingen met Turkije. Het gaat hier om een proces met een open einde, waarvan de uitkomst niet op voorhand vaststaat. Het kabinet komt niet terug op gedane toezeggingen en is derhalve niet voornemens aan te sturen op stopzetten van de toetredingsonderhandelingen. Het kabinet benadrukt dat er een verschil is tussen enerzijds het gaande houden van het toetredingsproces en anderzijds het vraagstuk of en wanneer Turkije zal toetreden tot de Europese Unie. Dat vraagstuk is op dit moment niet aan de orde.

Turkije is een belangrijke NAVO-bondgenoot en speelt een positieve rol in de Arabische transitie. Onlangs schakelde Turkije het sanctieregime tegen Syrië grotendeels gelijk met het EU-sanctieregime. De samenwerking met de VS bij de totstandkoming van het raketschild zet de relatie van Turkije met Iran onder druk. Illustratief zijn in dit verband de recente dreigementen van het Iraanse regime aan het adres van Turkije.

De vooruitgang van Turkije in de toetredingsonderhandelingen is afhankelijk van onder meer de inzet van Turkije om goede betrekkingen te onderhouden met buurlanden. Ook moet Turkije de inspanningen om te komen tot een oplossing van het Cyprus-vraagstuk blijven ondersteunen. Deze voorwaarden zijn herbevestigd door de Raad Algemene Zaken van 5 december 2011. De Raad Algemene Zaken betreurt de uitlatingen van Turkije over het toekomstige Cypriotische EU-voorzitterschap.


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Broekers-Knol (VVD), Terpstra (CDA), Kox (SP), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Strik (GL) (voorzitter), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Martens (CDA), Backer (D66), Th. de Graaf (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA) (vice-voorzitter), Postema (PvdA)), M. de Graaff (PVV), Sörensen (PVV), Popken (PVV), Van Rey (VVD) en Swagerman (VVD).

X Noot
2

(COM(2011)666); zie ook dossier E110068 op www.europapoort.nl; het COM-document is als bijlage bij dit verslag opgenomen.

X Noot
3

(COM(2011)666); zie ook dossier E110068 op www.europapoort.nl

Naar boven