Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2011
Onlangs heeft u de Najaarsnota en de Suppletoire begrotingswetten ontvangen. Deze week zal het debat over de Najaarsnota plaatsvinden.
Na het verzenden van de Najaarsnota is op twee dossiers aanvullende informatie beschikbaar gekomen die gevolgen heeft voor
de begroting IXB van Financiën.
Over de garantie aan DNB inzake de bilaterale lening aan het IMF bent u reeds geïnformeerd op 15 december jl. (brief met kenmerk
BFB 2011-303N). In deze brief wordt ingegaan op de mutatie die verband houdt met het interim-dividend van De Nederlandsche
Bank.
Hierbij ontvangt u voorafgaand aan het debat over de Najaarsnota, een Nota van Wijziging op de Suppletoire begroting van Financiën
(IXB), voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota).
Op 15 december 2011 heeft De Nederlandsche Bank besloten geen interim-dividend over 2011 uit te keren. Aanleiding tot dit
besluit is de toegenomen onzekerheid rondom de winstverwachting voor 2011 in verband met de eurocrisis. DNB heeft aangegeven
dat de balansbrede risico’s sterk zijn toegenomen. Dit wordt vooral veroorzaakt door de risico’s in de monetaire portefeuilles
in het kader van het Security Markets Programme en de Covered Bond Purchase Programme, alsmede de monetaire kredietverstrekking
aan banken (Open Market Operations). Hierdoor moet vooralsnog ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat DNB
in plaats van de in de begroting geraamde winst, een lagere winst of zelfs een verlies moet presenteren.
Doordat de toename van de balansbrede risico’s wordt veroorzaakt door de eurocrisis, is begrotingsregel 24 van toepassing.
Begrotingsregel 24 stelt dat de kosten en opbrengsten van maatregelen genomen met het oog op de financiële stabiliteit van
het Eurogebied niet relevant zijn voor het uitgavenkader. Het besluit van DNB leidt bij Najaarsnota tot een belasting van
het EMU-saldo van 575 miljoen euro, waarmee het EMU-saldo bij Najaarsnota uitkomt op – 4,6% bbp.
De minister van Financiën,
J. C. de Jager