33 085 Wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet)

Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Ontvangen ter Griffie op 14 maart 2014.

De vastgestelde algemene maatregel van bestuur is aan de Kamer overgelegd tot en met 8 april 2014.

De vastgestelde algemene maatregel van bestuur kan niet eerder inwerking treden dan op 9 april 2014.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 maart 2014

Hierbij bied ik u aan het Remigratiebesluit1. Aanleiding voor tot totstandkoming daarvan is de Wet van 10 juli 2013 tot wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet) (Stb. 2013, 331). Door die wijziging wordt onder meer een aantal onderwerpen, dat voorheen was geregeld in de op de Remigratiewet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur, op wetsniveau geregeld. Hierdoor moeten deze algemene maatregelen van bestuur ingrijpend worden aangepast. Daarbij is gekozen alle regelgeving op het niveau van algemene maatregel van bestuur samen te brengen in het Remigratiebesluit. Voor een verdere beschrijving van de inhoud van het besluit verwijs ik u naar de nota van toelichting2.

Het Remigratiebesluit is op 11 maart jl. in het Staatsblad (Stb. 2014, nr. 99) gepubliceerd. Het besluit wordt in het kader van de wettelijk voorgeschreven nahangprocedure in artikel 7, tweede lid, van de Remigratiewet naar uw Kamer gezonden. De nahang heeft betrekking op de artikelen 1 tot en met 10 en 16 tot en met 19 van het besluit. Deze artikelen treden niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij zijn geplaatst.

De inwerkingtreding van het Remigratiebesluit is voorzien per 1 juli a.s., met uitzondering van artikel 13, onderdeel B, en artikel 15, die op de dag na plaatsing in het Staatsblad in werking zijn getreden. De nahang heeft op die onderdelen geen betrekking. Op 1 juli a.s. is tevens de inwerkingtreding bij Koninklijk Besluit voorzien van de Wet van 10 juli 2013 tot wijziging van de Remigratiewet (heroverweging Remigratiewet) (Stb. 2013, 331).

Een eensluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
2

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven