33 076 Voorstel van wet van de leden Van Gerven en Recourt tot nadere wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij

I BRIEF VAN DE REGERING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2012

Hierbij bied ik u aan de antwoorden op de vraag naar actuele gegevens over de omvang van de schade, die in het nader voorlopig verslag inzake bovenvermeld wetsvoorstel aan de regering is gesteld.

In mijn brief van 30 november jongstleden geef ik aan dat het Landbouw Economisch Instituut (LEI) is gevraagd om een actualisatie te geven ten behoeve van de in te schatten schade. Deze analyse heb ik inmiddels van het LEI ontvangen. Ik zend u hierbij de analyse d.d. 2 december 20121.

Actualisatie gegevens omvang schade

De regering refereert in de beantwoording aan een LEI-rapportage uit 2008. Zou het niet wenselijk zijn om voor de beoordeling van de huidige situatie zoveel mogelijk actuele gegevens ter beschikking te hebben? De leden van de VVD-fractie vragen of de regering er zorg voor wil dragen met eigen actuele cijfers duidelijkheid te verschaffen over de te verwachten schade in inkomen, vermogen en pensioen, zodat er een objectief fundament ligt onder de beoordeling van de gevolgen van een verbod voor de nertsensector?

Wil de regering daaraan ook de te schatten schade toevoegen die andere geledingen in deze sector te wachten staat (zoals toelevering en handel)? Ook deze geledingen zullen immers door het wettelijke verbod worden getroffen en op hen is het geboden flankerend beleid niet van toepassing.

Wil de regering ook duidelijk maken hoe groot de schade zal zijn als de tien jaar uitlooptermijn niet gehaald wordt?

De LEI-rapportage van december 20122 noemt een inschatting van de economische schade in deze sector onderverdeeld in inkomensschade, vermogenschade, sloopkosten en pensioenschade. Zoals het LEI zelf ook aangeeft, hebben de berekeningen alleen betrekking op de economische schade. De genoemde cijfers gaan niet over de eventuele vraag naar schadevergoeding.

De sloopkosten en pensioenvoorziening zijn schadeposten die mogelijk voor schadevergoeding in aanmerking komen.

Op basis van het rapport van het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) «Sanering nertsenhouderij in Nederland: een actualisatie»3 uit 2008 ging het om mogelijke economische schade van € 52 tot € 148 mln. Op basis van de actualisatie van december 2012 door het LEI kan gesteld worden dat het kan gaan om een mogelijke schade van € 146 mln tot € 338 mln. Deze stijging komt vooral door gestegen opbrengsten per pels en gestegen aantallen dieren per bedrijf. Het betreft een optelsom van sloopkosten (€ 10 mln) en de totale pensioenschade per ondernemer ouder dan 55 jaar (€ 136 mln tot € 328 mln).

Het aantal bedrijven bedroeg op 1 mei 2012 158 versus 164 in 2008, maar het aantal moederdieren aanwezig op deze bedrijven is gestegen van 843 000 in 2008 naar 1 031 000 in 2012. Het saldo per teef stijgt van € 97 in 2008 tot € 133 in 2012. Het LEI stelt dat als de sector 1 jaar eerder zal stoppen de inkomensschade € 65 mln bedraagt. Het LEI geeft ook aan dit risico in de huidige situatie zeer laag in te schatten.

Voor de berekening van de schade in de keten heeft het LEI het belang van de andere geledingen in deze sector in omzet weergegeven. Het betreft een totale jaarlijkse inkomensschade van € 12,7 mln.

Het is uiteindelijk aan de rechter om te bepalen op basis van individuele toetsing of en zo ja, in welke mate de overheid schade zou moeten vergoeden. Er kan slechts in algemene zin worden afgesproken over de posten die bij die schadebeoordeling spelen. Op dit moment is er daarom nog geen zicht of er voor welk bedrag de staat schadeplichtig kan worden gesteld.

De staatssecretaris van Economische Zaken, J. C. Verdaas


X Noot
1

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 151267.06

X Noot
2

Actualisatie schadeposten bij verbod van houden van pelsdieren, Hennie van der Veen en Willy Baltussen (LEI), 2 december 2012

X Noot
3

Kamerstukken II 2008/09, 30 826, nr. 13

Naar boven