Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33072 nr. A |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 33072 nr. A |
Vastgesteld 13 december 2011
De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie2 heeft met belangstelling kennisgenomen van de Commissiemededeling Routekaart naar een hulpbronnenefficiënt Europa. Met betrekking tot genoemde mededeling hebben de leden van de fracties van PVV, D66 en PvdD vragen gesteld aan de regering. De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben zich bij de vragen van de leden van de D66-fractie aangesloten. Deze vragen zijn opgenomen in de brief aan de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 3 november 2011.
De staatssecretaris heeft op 12 december 2011 gereageerd.
De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Warmolt de Boer
BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
Den Haag, 3 november 2011
De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft met belangstelling kennisgenomen van de Commissiemededeling Routekaart naar een hulpbronnenefficiënt Europa3. De Eerste Kamer heeft deze mededeling geselecteerd als prioritair, wat betekent dat de commissie dit dossier met bijzondere aandacht volgt. Met betrekking tot genoemde mededeling wensen de leden van de fracties van PVV, D66 en PvdD enkele vragen te stellen aan de regering. De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben zich bij de vragen van de leden van de D66-fractie aangesloten.
PVV
De leden van de PVV-fractie constateren dat naar het oordeel van de Commissie lidstaten onder andere een verschuiving van belastingen op arbeid naar belastingen op milieueffecten teweeg dienen te brengen. Deze leden vragen hoe de regering een dergelijke maatregel in de praktijk ziet? Neemt dan de belasting op arbeid af en wordt consumptie dan extra belast (net als bij de BTW), of komt er gewoon een extra belasting op consumptie?
De regering noemt in het kader van de mededeling het verduurzamen van de internationale handelsketen4. De mededeling gaat enkel over Europa. Als men buiten Europa niet dergelijke maatregelen treft, wordt de concurrentiepositie van Europa dan niet verzwakt?
D66 en ChristenUnie
De leden van de fracties van D66 en ChristenUnie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van het stappenplan voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa. Het stappenplan heeft als doel om de Europese economie tegen 2050 om te vormen tot een economie die de beperkingen van hulpbronnen en de grenzen van de mogelijkheden van onze planeet respecteert. Om tot deze transitie te komen stelt het plan korte- en langetermijndoelstellingen voor een groot aantal onderwerpen waaronder het stimuleren van duurzame consumptie en productie, de afbouw van milieuonvriendelijke subsidies en de bescherming van de biodiversiteit.
De leden van de D66-fractie, alsmede de leden van de fractie van de ChristenUnie, hebben een duurzame samenleving waar efficiënt wordt omgegaan met hulpbronnen hoog in het vaandel staan en erkennen de noodzaak van een snelle transformatie naar een duurzame economie. Het huidige regeringsbeleid baart deze leden echter zorgen. Met een weinig ambitieuze Green Deal, de toekomstige bouw van kolencentrales en de bijstelling van de Nederlandse duurzame energievoorziening in 2020 van 20 naar 14 procent in het regeerakkoord, lijkt de regering de noodzaak van een snelle transitie naar een duurzame economie niet serieus te nemen. De leden van de fracties van D66 en ChristenUnie vragen zich daarom af of de regering een aantal maatregelen uit het stappenplan zal steunen.
Ten eerste is uit een aantal recente rapporten5 gebleken dat Nederland de beoogde doelen omtrent de duurzame energievoorziening niet gaat halen. Uit het op 19 september 2011 gepubliceerde document van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt zelfs dat de regering de bijgestelde doelstelling van 14 procent duurzame energievoorziening in 2020 bij lange na niet zal halen. Gegeven de keuze van het kabinet om maximaal 1,4 miljard euro per jaar aan subsidie te verstrekken, is een aandeel van 12 procent duurzame energie het maximaal haalbare, terwijl dit aandeel volgens Europese afspraken (en het regeerakkoord) in 2020 14 procent moet bedragen. De leden van de fracties van D66 en ChristenUnie vragen daarom welke maatregelen de regering gaat nemen om ervoor te zorgen dat de gemaakte afspraken in het regeerakkoord worden nagekomen.
In het stappenplan wordt ten tweede een beleidskader geschetst om milieuonvriendelijke subsidies af te schaffen. Dit moet er uiteindelijk toe leiden dat alle milieuonvriendelijke subsidies in 2020 zijn afgebouwd. In de jaarlijkse groeianalyse van 20116 werden lidstaten overigens al verzocht om milieuonvriendelijke subsidies af te schaffen teneinde de begrotingssanering te ondersteunen. De regering blijft fossiele brandstoffen echter subsidiëren met ongeveer 6 miljard euro per jaar. De leden van de fracties van D66 en ChristenUnie vragen dan ook of de regering de afbouw van alle milieuonvriendelijke subsidies zal steunen.
Het stappenplan ziet verder op een groot aantal maatregelen om ervoor te zorgen dat de vervuiling van lucht, water en bodem wordt tegengegaan en de kwaliteit daarvan in 2020 herstellende is. Het kabinet stelde echter bij haar aantreding dat Nederland op het gebied van natuur-, milieu- en klimaatbeleid niet voorop hoeft te lopen in Europa. Deze instelling baart de leden van de fracties van D66 en ChristenUnie zorgen. Uit een op 15 oktober 2011 gepubliceerd rapport7 van de Stichting Natuur & Milieu blijkt dat de luchtkwaliteit in Nederland behoort tot de slechtste van Europa, de bodem het meest verontreinigd is met stikstof en fosfaat van alle Europese landen en het oppervlaktewater van Europa het meest vervuild is van Europa. De regering heeft aangegeven dat Europese maatstaven leidend zijn, maar naar deze maatstaven loopt Nederland ook erg achter. Deze leden zouden daarom willen weten in hoeverre de regering de doelstellingen van het stappenplan omarmt en bereid is om ambitieuze maatregelen te nemen om zo snel mogelijk weer in de pas te lopen met Europa.
Ook buiten Europa bieden zich nieuwe kansen aan. De huidige ontwikkelingen in Noord-Afrika zorgen voor nieuwe mogelijkheden voor de Europese Unie met betrekking tot haar energievoorziening. De Arabische lente biedt mogelijkheden om in de toekomst samen te werken op het gebied van een duurzame energievoorziening. Zeker op het gebied van zonne-energie zijn er volop mogelijkheden in Noord-Afrika. De leden van de fracties van D66 en ChristenUnie vragen zich dan ook af hoe de regering denkt over een toekomstige samenwerking op het gebied van duurzame energie tussen Nederland en Noord-Afrika.
PvdD
Het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren heeft met belangstelling kennis genomen van de mededeling over een routekaart voor efficiënt hulpbronnengebruik in Europa. Het is naar de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren volkomen terecht dat bij het onderdeel «belangrijkste sectoren» de levensmiddelen als eerste genoemd worden. De productie van voedsel legt een enorm beslag op ruimte en is een grote veroorzaker van het verlies aan biodiversiteit. Het is des te vreemder naar de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren dat in de beoordeling van de regering van deze Commissiemededeling het woord «voedsel» nauwelijks is terug te vinden en er geen concrete inzet wordt geformuleerd op de doelen die de Commissie in haar mededeling ontvouwt. Graag ontvangt het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren alsnog een heldere en concrete reactie op dit punt in de mededeling, evenals een antwoord op enkele concrete vragen hierover.
De ambitie van de Europese Commissie om in 2020 gekomen te zijn tot stevige stimulansen voor gezondere en meer duurzame voedselproductie- en consumptie en tot een vermindering van 20% van het gebruik van hulpbronnen in de voedselconsumptie zijn wat betreft het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren een goed begin om dit probleem aan te pakken, al is de noodzaak voor een grotere ambitie en snellere omslag naar een werkelijk duurzaam consumptiepatroon wat betreft het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren evident. Een vermindering van de vleesconsumptie en derhalve een transitie naar een meer plantaardig menu zou daar naar de mening van het lid van de fractie van de Partij voor de Dieren een grote rol in kunnen en moeten spelen. Deelt de regering die mening? Zo ja, op welke wijze is zij voornemens om zowel door uitwerking van deze routekaart naar een nationale routekaart als door beleid omtrent duurzaam voedsel deze transitie te verwezenlijken? Zo nee, waarom niet? In de Commissiemededeling wordt ook het grote probleem voor de wereldvoedselvoorziening van het steeds schaarser worden van fosfor gesignaleerd. Op welke wijze is de regering voornemens dit probleem nationaal aan te pakken, mede gezien de grote bijdrage aan dit probleem die Nederland levert door de grote importen van fosfaat via de aanvoer van veevoer dat geproduceerd is in derde landen? Is de regering bereid de aanpak van het fosfaatprobleem mondiaal aan te pakken en te streven naar een drastische reductie in de import van fosfaat door Nederland? Zo ja, op welke wijze is zij voornemens dit op te pakken en welke afrekenbare doelen is de regering bereid hiervoor te stellen?
De Europese Commissie is voornemens een methode te ontwikkelen voor duurzaamheidscriteria voor de belangrijkste voedselgrondstoffen. Wat is de inzet van de regering voor deze methode, welke criteria is zij voornemens in te brengen, en wat zijn naar mening van de regering de belangrijkste voedselgrondstoffen waarvoor duurzaamheidscriteria opgesteld zouden moeten worden?
De leden van de fracties van PVV, D66, ChristenUnie en PvdD zien de beantwoording door de regering met belangstelling tegemoet. De regering wordt verzocht om deze vragen uiterlijk 30 november 2011 te beantwoorden.
Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
E. M. Kneppers-Heynert
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2011
Op 3 november ontving ik van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een aantal vragen met betrekking tot de Routekaart naar een hulpbronnenefficiënt Europa.
Hierbij stuur ik u een reactie aan de hand van de vragen van de Commissie.
De leden van de PVV fractie vragen hoe de regering een dergelijke maatregel in de praktijk ziet. Is er sprake van afname van de belasting op arbeid en wordt de consumptie extra belast of is er enkel sprake van een extra belasting op consumptie?
1. Het kabinet heeft geen plannen voor een verdergaande belastingverschuiving van belastingen op arbeid naar belastingen op milieu. Nederland kent al een aanzienlijk percentage groene belastingen (circa 14%). Nederland zou het toejuichen als EU-lidstaten die op dit gebied achterblijven, hun aandeel van milieubelastingen in de totale belastingopbrengst zouden vergroten, zowel ten behoeve van de verduurzaming van de economie, als met het oog op het creëren van een gelijker speelveld voor bedrijven en burgers in Europa.
De leden van de PVV fractie vragen of de concurrentiepositie van Europa niet verzwakt als men buiten Europa geen gelijksoortige maatregelen treft.
2. Het is van belang te streven naar mondiale verduurzaming van de internationale handelsketens. Maar ook als alleen de EU maatregelen treft kan dit positieve gevolgen hebben voor de concurrentiepositie van Europa. Wanneer Europese bedrijven efficiënter omgaan met grondstoffen dan drukt dit namelijk de kosten van de productie waardoor de concurrentiepositie verbetert. Tegelijkertijd bevordert duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen de voorzieningszekerheid van grondstoffen voor het bedrijfsleven.
De leden van de fracties van D66 en de ChristenUnie wijzen op het PBL rapport van 19 september 2011, waaruit blijkt dat de 14% doelstelling niet zal worden gehaald. Vervolgens vragen deze leden welke maatregelen de regering gaat nemen om ervoor te zorgen dat de gemaakte afspraken in het regeerakkoord worden nagekomen.
3. Door het beleid in deze kabinetsperiode wordt volgens het PBL in 2020 een aandeel duurzame energie in de totale energieproductie van 9%-12% gerealiseerd. Daarnaast heeft het PBL een quick scan uitgevoerd voor de eerste green deals die met diverse partijen in de samenleving zijn afgesloten. Uit die recente analyse blijkt dat de 12% door de Green Deal dichterbij komt en dat het interval versmalt. Conform het Regeerakkoord zal in 2014 een evaluatie plaatsvinden van de kosten en baten van het duurzame energiebeleid mede in de context van het Europese beleid. Daaruit kan blijken dat aanvullende actie vereist is om het Europese doel volledig te realiseren. Daartoe staan diverse opties open: verdere aanscherping van de SDE+ systematiek, een leveranciersverplichting, import van duurzame energie. Conform de Green Deal gaat het kabinet van start met de uitwerking van een leveranciersverplichting. Over de import van duurzame energie wordt de Tweede Kamer eind 2011 geïnformeerd.
De leden van de fracties van D66 en de ChristenUnie vragen de regering of zij de afbouw van alle milieuonvriendelijke subsidies, zoals voorgesteld in de routekaart, zal steunen.
4. Het kabinet is in beginsel voor het afschaffen van milieuonvriendelijke subsidies. Echter, veel van deze subsidies zijn in het leven geroepen voor doelen die niet (primair) op milieu zijn gericht. Een afweging per geval moet de mogelijkheid open laten om die andere doelen te laten prevaleren boven een ongewenst milieueffect. Het kabinet staat achter het idee om in het kader van de routekaart in Europees verband een plan en een tijdsplanning op te stellen voor de uitfasering, mits er een eenduidig kader is voor wat er verstaan wordt onder «milieuonvriendelijke» of «milieuschadelijke subsidies». Het is daarom belangrijk om op Europees niveau de discussie over milieuschadelijke subsidies te voeren. Het Europese traject is nodig om grenseffecten te vermijden en te voorkomen dat Nederlandse bedrijven minder goed kunnen concurreren met bedrijven uit andere Europese landen. Voorts is Nederland van mening dat ook milieuschadelijke subsidies in het EU-beleid moeten worden geadresseerd.
Overigens heeft de Minister van EL&I op 18 november jl een kabinetsreactie8 naar de Tweede Kamer gestuurd naar aanleiding van het rapport van CE Delft en Ecofys over overheidsingrijpen in de energiemarkt.
De leden van de D66 fractie en de ChristenUnie verwijzen naar het rapport van de Stichting Natuur en Milieu van 15 oktober 2011, waarin een vergelijking wordt gemaakt met andere landen ten aanzien van de kwaliteit van lucht, water en bodem. De vraag die de leden hierbij stellen is in hoeverre de regering de doelstellingen van het stappenplan omarmt en «bereid is om ambitieuze maatregelen te nemen om zo snel mogelijk weer in de pas te lopen met Europa».
5. Graag wil ik u verwijzen naar mijn brief aan de Tweede Kamer d.d. 18 november 2011, waarin ik een groot aantal vragen beantwoord, die betrekking hebben op het SNM rapport «Ranking the Stars9». Hierin wordt uiteengezet dat Nederland op koers ligt voor wat betreft de Europese doelstellingen voor milieu, zoals ook blijkt uit de doorrekening van het PBL in antwoord op de motie Halsema10. Zowel de emissies naar lucht als de luchtkwaliteit liggen op koers om over enkele jaren aan de EU-normen te voldoen. Niettemin is op een aantal onderdelen de komende jaren veel inzet nodig. Een voorbeeld daarvan is waterkwaliteit. Volgens de huidige verwachting zal het percentage waterlichamen in Nederland dat in 2027 voldoet aan de eisen van de Kaderrichtlijn Water te laag zijn. In de toekomst moet dit verbeteren. De ambitie van het kabinet blijft om de doelen van de Kaderrichtlijn te halen. De periode tot 2027 biedt voldoende tijd om maatregelen te nemen.
De leden van de fracties van D66 en de ChristenUnie wijzen op ontwikkelingen in Noord-Afrika, die mogelijkheden bieden «om in de toekomst samen te werken op het gebied van een duurzame energievoorziening». De leden vragen zich af hoe de regering over een dergelijke samenwerking denkt.
6. De regering is van mening dat de ontwikkelingen in de buurlanden van Europa kansen bieden voor verdere samenwerking tussen de EU en de regio, mogelijk ook op het gebied van hernieuwbare energie. Zo is de EU met mediterrane landen een samenwerkingsverband aangegaan gericht op elektriciteit en hernieuwbare energie, gebaseerd op het zogenaamde Mediterranean Solar Plan11. In Marokko zal volgend jaar een 500 MW Concentrated Solar Power (CSP) installatie worden gebouwd dat onder andere gefinancierd wordt door de Wereldbank12. Deze installatie is gericht op de Marokkaanse energievoorziening. Indien de activiteiten zich verder ontwikkelen en transportnetwerken (»grids») worden aangepast, dan zou hernieuwbare energie naar Europa geëxporteerd kunnen worden. Dit vereist een langetermijnvisie van private en publieke investeerders. Nederland ziet op termijn interessante aanknopingspunten voor de economische groei in de Noord-Afrikaanse en Arabische regio met op termijn exportmogelijkheden van hernieuwbare energie naar Europa. Overigens is opwekking van zonnestroom in Zuid-Europese lidstaten ook een denkbare piste.
Het lid van de Partij voor de Dieren constateert dat het woord voedsel nauwelijks terug is te vinden in de beoordeling van de regering van de routekaart en wil graag een heldere en concrete reactie van de regering hieromtrent. Ook wil dit lid weten: a) of de regering de mening deelt dat een vermindering van de vleesconsumptie een belangrijke rol kan spelen bij de omslag naar een duurzaam consumptiepatroon en b) op welke wijze de regering voornemens is om »zowel door uitwerking van deze routekaart naar een nationale routekaart als door beleid omtrent duurzaam voedsel deze transitie te verwezenlijken»?
7. Nederland is het eens is met de analyse van de Europese Commissie in de routekaart dat «de vraag naar levensmiddelen, diervoeders en vezels tegen 2 050 met 70% kan stijgen, terwijl 60% van 's werelds grootste ecosystemen die deze hulpbronnen produceren, al beschadigd is of niet duurzaam gebruikt wordt». Op basis van deze analyse is de Europese Commissie van plan in 2013 met een Mededeling te komen over duurzaam voedsel en wordt een methode in het vooruitzicht gesteld om duurzaamheidcriteria te ontwikkelen.
Wat betreft de rol van vleesconsumptie verwijs ik naar de beantwoording van een vraag gesteld door lid Thieme van de Tweede Kamer. De regering vindt het de verantwoordelijkheid van de consument om op basis van de juiste informatie een bewuste keuze te maken. Informatie over de milieuaspecten van voedsel, waaronder vlees en dierlijke eiwitten, wordt gegeven via het Voedingscentrum en Milieu Centraal.
Het lid van de Partij voor de Dieren wijst erop dat in de routekaart de fosfaat problematiek aan de orde wordt gesteld en stelt vervolgens de vragen:
a) Op welke wijze is de regering voornemens dit probleem nationaal aan te pakken, mede gezien de grote bijdrage aan dit probleem die Nederland levert door de grote importen van fosfaat via de aanvoer van veevoer dat geproduceerd is in derde landen?
b) Is de regering bereid de aanpak van het fosfaatprobleem mondiaal aan te pakken en te streven naar een drastische reductie in de import van fosfaat door Nederland?
c) Zo ja, op welke wijze is zij voornemens dit op te pakken en welke afrekenbare doelen is de regering bereid hiervoor te stellen?
8. Het probleem van de toenemende fosfaatschaarste in de wereld wordt door de regering opgepakt, zoals is aangegeven in de grondstoffennotitie en de afvalbrief die afgelopen zomer aan de Tweede Kamer zijn aangeboden. Belangrijk ankerpunt van de aanpak is het Ketenakkoord Fosfaatkringloop, dat op 4 oktober tijdens de Innovatie- Estafette door 20 partijen (bedrijven, kennisinstellingen, overheden en NGO's) is ondertekend. Met dit Ketenakkoord hebben de Partijen de gezamenlijke ambitie uitgesproken om binnen twee jaar een markt voor gerecycled fosfaat te creëren. Tevens hebben partijen concreet aangegeven wat zij gaan bijdragen in de komende twee jaar om die markt te realiseren. Zowel de landbouwbedrijven met hun mestoverschot, de voedingsmiddelenindustrie met hun voedselafval, de waterschappen en drinkwaterleidingbedrijven met hun riool- en afvalwaterslib, brengen hun reststoffen in die verwerkt kunnen worden tot – deels te exporteren – kunstmestvervangers of bodemverbeteraars. Daarom zijn ook de verwerkende industrie als Twence en Van Gansewinkel en fosfor- en fosfaatproducenten als ICL Fertilizers en Thermphos partner in de uitvoering van het Ketenakkoord. De laatstgenoemde bedrijven hebben de ambitie om in de toekomst de import van primair fosfaaterts voor het maken van kunstmest te stoppen.
Ook Nevedi, de veevoederindustrie, heeft zich aangesloten bij het Ketenakkoord. Met dit Ketenakkoord creëren de partijen een grondstoffenrotonde, wordt van een milieuprobleem hier in Nederland een economische kans gemaakt en kan ervoor gezorgd worden dat het fosfaat dat wij hier in overvloed hebben, goed benut kan worden in gebieden waar sprake is van een fosfaattekort. Kennisinstellingen als de WUR, Deltares en TNO kunnen bovendien hun expertise internationaal verspreiden – en in het kader van de topsectorenaanpak verder ontwikkelen – zodat bijgedragen kan worden aan de oplossing van het wereldvoedsel- en waterprobleem. De regering faciliteert de partijen onder meer door de wet- en regelgeving rond afval en mest door te lichten vanuit de kringloopgedachte, om daarmee onnodig belemmerende regelgeving op te sporen en zal rond de zomer van 2012 met voorstellen komen voor aanpassing van de regelgeving. Marktpartijen pakken het fosfaatprobleem vrijwillig op. De regering ziet vooralsnog dan ook geen reden om tot nieuwe nationale verplichtingen te komen om de import van fosfaat in Nederland te reduceren.
Het lid van de Partij voor de Dieren merkt op dat de Europese Commissie voornemens is een methode te ontwikkelen voor duurzaamheidscriteria voor de belangrijkste voedselgrondstoffen en stelt vervolgens de vragen:
a) Wat is de inzet van de regering voor deze methode?
b) Welke criteria is zij voornemens in te brengen, en
c) wat zijn naar mening van de regering de belangrijkste voedselgrondstoffen waarvoor duurzaamheidscriteria opgesteld zouden moeten worden?
9. Het voornemen om op Europees niveau, via Round Table for Sustainable Consumption and Production, een methode te ontwikkelen voor duurzaamheidscriteria voor voedselgrondstoffen is interessant, onder meer omdat op deze wijze de Nederlandse inzichten en ervaringen op Europees niveau over het voetlicht kunnen worden gebracht. Ik bepleit dan ook om aansluiting te zoeken bij bestaande initiatieven, waarbij gedacht wordt aan een aantal Round Tables waaronder die voor Soja en Palmolie. Ook aansluiting bij en ontwikkeling van duurzaamheidscriteria voor andere vormen van biomassa, zoals voor energie of andere niet-voedseltoepassingen is belangrijk. De CE-studie «Nederland importland – landgebruik en emissies van grondstofstromen»13 geeft een indicatie welke biotische stromen vanuit milieu-impact bezien het meest relevant zijn.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. Atsma
Samenstelling:
Holdijk (SGP), Kneppers-Heynert (VVD) (voorzitter), Terpstra (CDA), Noten (PvdA) (vice-voorzitter), Sylvester (PvdA), Essers (CDA) Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Reuten (SP), Schaap (VVD), Smaling (SP), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Van Boxtel (D66), Backer (D66), Vos (GL), De Lange (OSF), Schrijver (PvdA), Postema (PvdA), Vlietstra (PvdA), Klever (PVV), Van Strien (PVV), Faber-van de Klashorst (PVV), Ester (CU), Van Rey (VVD), Bröcker (VVD) en Beckers (VVD).
Planbureau voor de Leefomgeving «Effecten van het kabinetsbeleid voor milieu en klimaat»; Stichting Natuur & Milieu – «Ranking the Stars»
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/11/18/kamerbrief-reactie-op-rapport-nederland-in-vergelijking-met-andere-europese-lidstaten-op-het-gebied-van-milieu-natuur-en-klimaat-van-stichting-natuur-en-milieu.html
http://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/PBL-notitie%20Doorrekening%20motie%20Halsema.pdf
http://www.africa-eu-partnership.org/successstories/mediterranean-solar-plan-links-north-africa-europe
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33072-A.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.