33 048 EU-voorstel: Richtlijn inzake het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en het recht op communicatie bij aanhouding COM(2011)3261

B BRIEF AAN DE VICEVOORZITTER VAN DE EUROPESE COMMISSIE

Den Haag, 4 oktober 2011

De vaste commissies voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad en voor Veiligheid en Justitie van de Eerste Kamer der Staten-Generaal hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel voor een richtlijn betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en betreffende het recht op communicatie bij aanhouding. De leden van de VVD-fractie2 en van de CDA-fractie3 willen graag enige vragen en opmerkingen aan de Europese Commissie voorleggen. Deze leden vernemen graag wat de Commissie bewogen heeft om substantieel af te wijken van en aanzienlijk verder te gaan dan de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg met betrekking tot het recht op toegang tot een raadsman in strafrechtelijke procedures. Anders geformuleerd: waarom meent de Commissie dat een richtlijn met betrekking tot het recht op een advocaat en communicatie in strafrechtelijke procedures noodzakelijk is, terwijl het EHRM in het kader van de uitleg van het EVRM daarover toch heel heldere uitspraken heeft gedaan, in aanmerking nemende dat alle lidstaten van de Europese Unie en sinds het Verdrag van Lissabon de Europese Unie zelf, na voltooiing van de onderhandelingen daarover, tevens verdragspartij zijn bij het EVRM?

In Overweging 4 van de conceptrichtlijn wordt gesteld dat, hoewel de lidstaten partij zijn bij het EVRM en IVBPR, de ervaring geleerd heeft dat dit gegeven niet altijd zorgt voor voldoende vertrouwen in de strafrechtstelsels van andere lidstaten. Dit is op zichzelf een zorgelijke constatering, want dit impliceert dat niet alle lidstaten die verdragspartij zijn bij het EVRM, de uitspraken van het EHRM over deze materie in acht nemen. De Europese Commissie beoogt, zoals uit het voorstel blijkt, het vertrouwen in de strafrechtstelsels van andere lidstaten te versterken ter uitvoering van het Stockholm programma. De leden van de VVD-fractie en van de CDA-fractie herhalen vervolgens hun vraag: waarom dan verder gaan dan het EHRM, terwijl het navolgen van de uitspraken van het Hof over deze materie kennelijk al tot problemen aanleiding geeft? Heeft de Commissie de consequenties van het richtlijnvoorstel in volle omvang overzien?

De commissies voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad en voor Veiligheid en Justitie kijken met belangstelling uit naar de antwoorden van de Europese Commissie.

Voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad,

P. L. Meurs

Voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,

A. Broekers-Knol


X Noot
1

Zie E110029 op www.europapoort.nl

X Noot
2

Deze fractie bezet 16 van de 75 zetels in de Eerste Kamer.

X Noot
3

Deze fractie bezet 11 van de 75 zetels in de Eerste Kamer.

Naar boven