33 046 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met verhoging en koppeling aan de ontwikkeling van de levensverwachting van de pensioenleeftijd, extra verhoging van het AOW-ouderdomspensioen en introductie van de mogelijkheid het AOW-ouderdomspensioen desgevraagd geheel of gedeeltelijk eerder of later te laten ingaan (Wet verhoging pensioenleeftijd, extra verhoging AOW en flexibilisering ingangsdatum AOW)

Nr. 13 AMENDEMENT VAN HET LID KLAVER

Ontvangen 31 januari 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Aan de beweegreden wordt, onder vervanging van de puntkomma door een komma, toegevoegd: alsmede om aanvullende maatregelen te treffen in verband met de vitaliteitsregeling;.

II

Na artikel X wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XA. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE WET INZAKE RIJKSBELASTINGEN

In de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt artikel 30i als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt « artikel 3.109a, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001» vervangen door: artikel 3.109a, eerste of tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

2. Het tweede lid, laatste volzin, komt te luiden: Ingeval met betrekking tot een jaar het eerste lid, onderdeel d, toepassing vindt, bedraagt de revisierente 20% van het belastbare voordeel in dat jaar uit vitaliteitssparen, bedoeld in artikel 3.109a, eerste en tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, voor zover dat geen verband houdt met de aanwending van bedragen door de belastingplichtige voor:

  • 1°. het volgen van een opleiding of studie ter zake waarvan scholingsuitgaven als bedoeld in artikel 6.27 van de Wet inkomstenbelasting 2001 in aanmerking zijn genomen;

  • 2°. de verkrijging van een onroerende zaak bestemd tot bewoning ter zake waarvan overdrachtsbelasting is voldaan;

  • 3°. het gaan drijven van een bij beschikking verklaring arbeidsrelatie als bedoeld in artikel 3.156 van de Wet inkomstenbelasting 2001 als zodanig aangemerkte onderneming;

  • 4°. zorgtaken op basis van bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden.

Toelichting

Algemeen

Het Centraal Planbureau heeft de effectiviteit van het huidige vitaliteitspakket in kaart gebracht en concludeert dat de vitaliteitsregeling niet of nauwelijks leidt tot extra arbeidsparticipatie. Het doel van de vitaliteitsregeling zou moeten zijn om te investeren in de vitaliteit van mensen zodat zij in staat zijn om langer te blijven werken. Doordat er geen bestedingsdoelen in de vitaliteitsregeling zijn opgenomen, is de huidige regeling echter ongericht.

De huidige vitaliteitspaarregeling is vooral voordelig voor mensen met een spaartegoed of beleggingen. Zij kunnen 20 000 euro extra sparen zonder dat zij hierover belasting hoeven te betalen in box 3. Het maakt daarbij niet uit waarvoor zij het geld aanwenden. Hierdoor wordt er belastinggeld aangewend om mensen met spaargeld en beleggingen extra fiscale vrijstellingen te verschaffen in plaats van om te investeren in de vitaliteit van mensen zodat zij in staat zijn om langer te blijven werken.

Met dit amendement wordt de vitaliteitsregeling beter gericht op investeringen in vitaliteit. Als de vitaliteitsspaarregeling wordt gebruikt voor andere doelen dan voor scholing, het opzetten van een eigen bedrijf, het aankopen van een huis of voor zorgtaken, dan volgt namelijk een naheffing; revisierente genoemd. Op deze manier worden de financiële prikkels beter gericht op investeringen in vitaliteit.

Dit amendement leidt tot budgettaire besparingen omdat het aantal deelnemers dat gebruik zal maken van de vitaliteitspaarregeling zal afnemen. Deze budgettaire besparingen worden ingezet voor het amendement waarin een vitaliteitssparenkorting voor scholing wordt geïntroduceerd.

Artikelsgewijs

Onderdeel II, Artikel 30i

Het amendement strekt ertoe te regelen dat de inspecteur als hoofdregel revisierente als bedoeld in artikel 30i van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in rekening brengt bij het in aanmerking nemen van een belastbaar voordeel uit vitaliteitssparen op grond van artikel 3.109a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, in lijn met de met ingang van 1 januari 2013 geldende regeling voor het in aanmerking nemen van een belastbaar voordeel uit vitaliteitssparen op grond van artikel 3.109a, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

Het rekenen van revisierente blijft ingevolge dit amendement echter achterwege bij het in aanmerking nemen van belastbare voordelen op grond van artikel 3.109a, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 voor zover de belastingplichtige een bedrag heeft besteed aan het volgen van een opleiding of studie, de aankoop van een huis, het starten van een onderneming of voor zorgtaken. Om te kunnen controleren of de belastingplichtige de gelden daadwerkelijk heeft uitgegeven aan deze doelen bevat de wet objectieve toetsingscriteria waaraan voldaan moet zijn. Dat kosten gemaakt zijn voor het volgen van een studie of opleiding moet blijken uit het feit dat scholingsuitgaven als aftrekpost in aanmerking zijn genomen. Het aanwenden van opgenomen tegoeden of ontvangen uitkeringen voor de aankoop van een huis moet blijken uit het feit dat hiervoor overdrachtsbelasting is betaald door de belastingplichtige. En voor het starten van een onderneming moet belastingplichtige beschikken over een verklaring arbeidsrelatie waaruit blijkt dat hij als ondernemer wordt aangemerkt. Voor zorgtaken wordt aangesloten bij het verkrijgen van een mantelzorgcompliment door de Sociale Verzekeringsbank en bij het voor het eerst ontvangen van kinderbijslag vanwege de geboorte van een kind. Over beide zaken vindt informatieuitwisseling plaats met de Sociale Verzekeringsbank.

Onderdeel I

In verband met de wijziging wordt via dit onderdeel de beweegreden van het wetsvoorstel aangepast.

Na aanname van het amendement wordt voorts in het opschrift van het wetsvoorstel «en de Wet op de loonbelasting 1964» vervangen door «, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Algemene wet inzake rijksbelastingen» en na «geheel of gedeeltelijk eerder of later te laten ingaan» ingevoegd: , alsmede om aanvullende maatregelen te treffen in verband met de vitaliteitsregeling.

Klaver

Naar boven