33 040 Voorstel tot wijziging van het Reglement van Orde in verband met vernieuwing van het mondelinge vragenuur

Nr. 3 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Vastgesteld 3 november 2011

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de inbreng van de leden van de CDA- en PVV-fractie bij het voorstel tot wijziging van het Reglement van orde in verband met de vernieuwing van het mondelinge vragenuur. Het is verheugend te lezen dat het voorstel breed ondersteund wordt. Graag ga ik in op de vraag die nog gesteld is in het verslag.

De leden van de CDA-fractie willen graag weten waarom er is voorgesteld dat een lid ten hoogste één onderwerp kan aanmelden waarover hij vragen wil stellen. Zij vragen daarbij voorts of deze regel ertoe heeft geleid dat er minder onderwerpen zijn aangemeld en als dit laatste niet het geval is, of deze regel dan kan worden geschrapt.

In artikel 136 van het Reglement van Orde wordt voorgesteld dat een lid ten hoogste één onderwerp aanmelden waarover hij tijdens het mondelinge vragenuur vragen wil stellen. Deze voorgestelde werkwijze geeft een Kamerlid de mogelijkheid tot uitdrukking te brengen aan welk onderwerp men de voorkeur geeft om in het mondelinge vragenuur aan de orde te stellen. Het voorstel vloeit voort uit de aansporing aan de leden vanuit het proces van parlementaire zelfreflectie om tot grotere selectiviteit te komen, niet uit de wens te komen tot minder aanmeldingen van vragen. Het handhaven van dit criterium leidt daarbij mijns inziens niet tot extra regeldruk.

De voorzitter van de commissie,

Verbeet

De griffier van de commissie,

Van Doorn

Naar boven