Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 33037 nr. BL |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2025-2026 | 33037 nr. BL |
Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 november 2025
Tijdens de behandeling van de wet tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met de maximale mestproductie (36 618) op 12 november 2024, heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de voortgang van de ontwikkeling van de mestproductie (T03947). Met deze brief doe ik mij toezegging gestand. In deze brief ga ik, zoals verzocht door de Tweede Kamer2, ook in op de meest actuele inschatting van de deelname aan de Lbv en Lbv-plus en het effect daarvan op de mestproductie.
Op mijn verzoek stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) na afloop van ieder kwartaal een berekening samen van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel. Op 20 november 2025 heeft het CBS de derde kwartaalrapportage 2025 gepubliceerd.3 Hierin geeft het CBS een momentopname van de verwachte fosfaat- en stikstofexcretie en het ruweiwitgehalte over geheel 2025 op basis van de op 1 oktober 2025 beschikbaar gekomen nieuwe en actuele gegevens over de omvang van de rundveestapel, de melkproductie per koe, de beschikbaarheid en samenstelling van krachtvoer en ruwvoer en de voorlopige cijfers van de Landbouwtelling op peildatum 1 april 2025.
Ook in deze derde kwartaalrapportage is er sprake van een mate van onzekerheid in de prognose van de fosfaat- en stikstofexcretie in 2025. Die onzekerheid is een gevolg van het feit dat er nog geen definitieve cijfers bekend zijn over de hoeveelheden en samenstelling van het ruwvoer en krachtvoer. Hierdoor is het CBS in zijn berekening uitgegaan van voorlopige cijfers, zoals het ook is uitgegaan van voorlopige cijfers over de omvang van de veestapel. De in tabel 1 en tabel 2 vermelde cijfers betreffen dan ook een verwachting van de mestproductie. De definitieve mestproductiecijfers over 2025 zullen in de zomer van 2026 bekend worden.
Verwachte mestproductie 2025
De door het CBS voor 2025 verwachte fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel is weergegeven in tabel 1 respectievelijk tabel 2.
|
Plafond 2025 |
1e kw. 2025 |
2e kw. 2025 |
3e kw. 2025 |
|
|---|---|---|---|---|
|
Nationaal |
135,0 |
142,7 |
140,6 |
141,6 |
|
Melkvee |
71,8 |
73,6 |
73,8 |
74,6 |
|
Varkens |
27,8 |
32,3 |
30,2 |
30,3 |
|
Pluimvee1 |
20,3 |
20,7 |
20,4 |
20,0 |
|
Overig2 |
15,1 |
16,1 |
16,1 |
16,7 |
N.B. Door afrondingen kan de som van de cijfers afwijken van het totaal.
Het sectoraal plafond voor de pluimveehouderij heeft alleen betrekking op de mestproductie van die diersoorten waarop het stelsel van pluimveerechten van toepassing is, te weten kippen en kalkoenen.
Voor «overig» is in de Msw geen sectoraal plafond vermeld. Het hier vermelde plafond is afgeleid van het nationale plafond en de plafonds voor melkvee, varkens en pluimvee
|
Plafond 2025 |
1e kw. 2025 |
2e kw. 2025 |
3e kw. 2025 |
|
|---|---|---|---|---|
|
Nationaal |
440,0 |
433,7 |
428,1 |
433,7 |
|
Melkvee |
267,8 |
252,8 |
252,8 |
257,3 |
|
Varkens |
70,3 |
80,1 |
75,1 |
75,2 |
|
Pluimvee1 |
48,4 |
48,5 |
48,1 |
47,1 |
|
Overig2 |
53,5 |
52,4 |
52,1 |
54,2 |
N.B. Door afrondingen kan de som van de cijfers afwijken van het totaal.
Het sectoraal plafond voor de pluimveehouderij heeft alleen betrekking op de mestproductie van die diersoorten waarop het stelsel van pluimveerechten van toepassing is, te weten kippen en kalkoenen.
Voor «overig» is in de Msw geen sectoraal plafond vermeld. Het hier vermelde plafond is afgeleid van het nationale plafond en de plafonds voor melkvee, varkens en pluimvee
Uit tabel 1 en 2 blijkt dat het CBS verwacht dat in 2025 de fosfaatexcretie van de Nederlandse veestapel het nationale plafond met 4,9% zal overschrijden. De stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel in 2025 zal naar verwachting 1,4% onder het nationale plafond uitkomen. Vergeleken met de vorige kwartaalrapportage is de verwachte excretie van fosfaat en stikstof toegenomen, als gevolg van hogere stikstof- en fosforgehaltes van het verse gras, een hoger stikstofgehalte van de graskuil van 2025 en een grotere rundveestapel.
Deelname Lbv en Lbv-plus
Op 29 oktober 2025 stonden er bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in het kader van de beëindigingsregelingen Lbv en Lbv-plus 1.039 verleningsbeschikkingen4 geregistreerd. Van de veehouders met een verleningsbeschikking op die datum hebben er 1.023, oftewel ruim 98%, de modelovereenkomst ondertekend en het eerste subsidievoorschot ontvangen.
Potentieel effect LBV en LBV-plus op mestproductie
Veehouders die in het kader van de Lbv of de Lbv-plus een subsidieaanvraag hebben ingediend, hebben daarbij moeten aangeven hoeveel productierechten doorgehaald moeten worden. Hiermee is het mogelijk om een indicatie te krijgen van het potentiële effect van deelname aan deze regelingen op de mestproductie vanuit de melkvee-, varkens- en pluimveehouderij. De vleeskalverhouderij kent geen systeem van productierechten, maar door uit te gaan van het gemiddeld aantal in een kalenderjaar gehouden dieren, is het ook voor deze sector mogelijk om een indicatie te krijgen van het potentiële effect van deelname aan deze regelingen op de mestproductie. Op basis van de op 29 oktober 2025 bij RVO geregistreerde verleningsbeschikkingen gaat het om 2.276.240 fosfaatrechten, 1.288.646 varkensrechten, 5.957.257 pluimveerechten en 89.373 vleeskalveren. Als al deze veehouders daadwerkelijk besluiten tot beëindiging over te gaan, dus bij 100% deelname, dan komt het potentiële effect op de nationale mestproductie uit op een vermindering van 10,7 miljoen kilogram fosfaat en 29,4 miljoen kilogram stikstof.
Inschatting mestproductie
Omdat deelnemers aan Lbv en Lbv-plus tot een jaar na ondertekening van de overeenkomst de tijd hebben om hun dieren weg te doen, zal het volledige effect van Lbv en Lbv-plus niet al in 2025 maar in de loop van de twee jaren daarna tot uiting komen in de mestproductiecijfers.
Om een inschatting te maken van de mestproductie inclusief het effect van deelname aan Lbv en Lbv-plus ben ik tot nu toe uitgegaan van een deelnamepercentage van 80%. Daarbij heb ik mij gebaseerd op het gegeven dat op 15 juni 2025 van de veehouders met een verleningsbeschikking op ruim 89% de modelovereenkomst ondertekend had. Zoals eerder aangegeven in deze brief heeft inmiddels meer dan 98% van de veehouders met een verleningsbeschikking op 29 oktober 2025 de modelovereenkomst ondertekend. Daarom vind ik het realistisch om voor een inschatting van de mestproductie uit te gaan van een deelnamepercentage van 90%. De inschatting is dat in dit 90%-scenario de mestproductie in Nederland ook op termijn boven (+2,1 miljoen kg) het nationale fosfaatproductieplafond van 135,0 miljoen kilogram fosfaat uitkomt. Deze verwachte overschrijding is het gevolg van een verwachte overschrijding van het sectorale fosfaatproductieplafond voor de melkveehouderij (+2,9 miljoen kg). Daarentegen zullen de andere mestproductieplafonds, zowel nationaal als sectoraal op termijn niet overschreden worden. Een en ander is inzichtelijk gemaakt in tabel 4.
|
Nationaal |
Melkvee |
Varkens |
Pluimvee |
|||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
fosfaat |
stikstof |
fosfaat |
stikstof |
fosfaat |
stikstof |
fosfaat |
stikstof |
|
|
Productie1 |
146,7 |
448,9 |
76,7 |
265,2 |
32,3 |
80,1 |
20,7 |
48,5 |
|
Effect2 |
9,6 |
6,5 |
2,0 |
7,0 |
5,0 |
13,5 |
2,1 |
4,2 |
|
Inschatting |
137,1 |
422,4 |
74,7 |
258,2 |
27,3 |
66,6 |
18,5 |
44,3 |
|
Plafond |
135,0 |
440,0 |
71,8 |
267,8 |
27,8 |
70,3 |
20,3 |
48,4 |
|
Overschrijding3 |
2,1 |
– 17,6 |
2,9 |
– 9,6 |
– 0,5 |
– 3,7 |
– 1,8 |
– 4,1 |
Betreft het potentiële effect op de mestproductie bij 90% deelname aan Lbv en Lbv-plus op basis van de op 29 oktober 2025 bij RVO geregistreerde verleningsbeschikkingen
Er is sprake van een overschrijding van het plafond als het vermelde getal positief (+) is. Is het getal negatief (–) dan is er sprake van een onderschrijding van het plafond.
Reflectie
Zoals aangegeven acht ik een scenario waarbij uit wordt gegaan van een deelnamepercentage aan Lbv en Lbv-plus van 90% in plaats van 80% realistisch. Daarbij in ogenschouw nemend dat 98% van de veehouders met een verleningsbeschikking op 29 oktober 2025 de modelovereenkomst ondertekend heeft en een eerste subsidievoorschot ontvangen heeft. De ervaring met eerdere regelingen leert dat als men eenmaal deze stap heeft gezet er weinigen zijn die alsnog besluiten het bedrijf toch niet te beëindigen. Maar ook in het 90%-scenario zal het nationale fosfaatproductieplafond (+2,1 miljoen kg) en het sectorale fosfaatproductieplafond voor melkvee (+2,9 miljoen kg) waarschijnlijk overschreden worden, terwijl de andere plafonds op termijn waarschijnlijk niet overschreden zullen worden.» Dit blijft echter een inschatting van de mestproductie, de werkelijke mestproductie over 2025 zal echter pas duidelijk worden in de zomer van 2026. Tot die tijd is het zaak om de ontwikkelingen nauwgezet te blijven volgen.
De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma
Met verleningsbeschikkingen wordt hier bedoeld het aantal subsidieverleningen op 29 oktober 2025 die nog niet zijn ingetrokken (omdat een veehouder bijvoorbeeld heeft besloten niet tot beëindiging over te gaan of niet binnen de vastgestelde termijn aan de vereisten uit de subsidieregeling heeft voldaan).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33037-BL.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.