33 037 Mestbeleid

Nr. 308 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juli 2018

Bij brief van 29 maart jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 281) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de positie van de vleesveehouderij in het fosfaatrechtenstelsel. In het schriftelijk overleg fosfaatrechten (Kamerstuk 33 037, nr. 288) ben ik verder ingegaan op de twee maatregelen die ik in dit verband wil nemen. Daarbij heb ik aangegeven u verder te informeren na afronding van de regelingen. Tijdens het AO fosfaatrechten van 27 juni jl. (Kamerstuk 33 037, nr. 307) heb ik tevens toegezegd uw Kamer kort na de zomer te informeren over de inhoud van de aanpassing van de knelgevallenregeling in het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet op het onderdeel starters (hierna: AMvB starters). Met deze brief geef ik invulling aan beide toezeggingen.

Maatregelen vleesvee

De afgelopen periode heb ik met de Europese Commissie overlegd over de maatregelen voor vleesvee in het fosfaatrechtenstelsel, bestaande uit een beleidsregel en een vrijstellingsregeling. De uitkomst daarvan is dat de Europese Commissie vanuit staatssteunoptiek geen bezwaren heeft tegen invoering van de twee maatregelen. Ik heb de maatregelen tevens besproken met de diverse sectorvertegenwoordigers en zij hebben bevestigd nog steeds achter de maatregelen te staan. Dit betekent dat ik verder kan met het proces tot invoering van beide maatregelen. Ik licht de maatregelen hieronder toe.

De eerste maatregel, de Beleidsregel fosfaatrechten jongvee, verduidelijkt welk jongvee onder het begrip melkvee in de zin van de Meststoffenwet valt en derhalve onder het fosfaatrechtenstelsel. Met de beleidsregel wordt verhelderd dat voor jongvee in de vleesveehouderij alleen fosfaatrechten noodzakelijk zijn indien dit jongvee wordt gehouden met de bedoeling een kalf te krijgen. Voor jongvee dat nooit zal afkalven en dus alleen gehouden wordt voor de productie van vlees (en niet voor het krijgen van een kalf) zijn geen fosfaatrechten nodig. Op basis van de beleidsregel is voor vleesveehouders helder voor welke dieren zij fosfaatrechten nodig hebben. De verduidelijking is ook goed voor de controleerbaarheid en handhaafbaarheid van het stelsel. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) zal aan de hand van de beleidsregel de initiële toekenning van fosfaatrechten aan vleesveehouders en gemengde bedrijven herzien. Indien blijkt dat rechten zijn toegekend voor dieren waarvoor dat op basis van de beleidsregel niet had gehoeven, zullen deze rechten komen te vervallen. Het gaat in dat geval immers om ongeoorloofde staatssteun. De beleidsregel wordt vandaag of morgen gepubliceerd in de Staatscourant en treedt de dag erna in werking.

De tweede maatregel is de Vrijstellingsregeling zoogkoeienhouderij. Zoals gezegd hebben vleesveehouders op basis van de beleidsregel alleen nog fosfaatrechten nodig voor hun jongvee dat wordt gehouden met de bedoeling een kalf te krijgen.

Een zoogkoeienhouder die deelneemt aan de vrijstellingsregeling zal zijn vrijgesteld van deze verplichting. Dit creëert vrijheid in de bedrijfsontwikkeling. Voorwaarden zijn dat de initieel toegekende rechten komen te vervallen en dat vrouwelijk jongvee van het bedrijf niet in de melkveehouderij terechtkomt. Het ontwerp van de vrijstellingsregeling moet nog de notificatieprocedure voor technische voorschriften doorlopen. Daarbij geldt een termijn van drie maanden waarbinnen de Europese Commissie of andere lidstaten bedenkingen kenbaar kunnen maken. Deze termijn is vandaag gestart. De regeling kan na afronding van de notificatieprocedure worden ingevoerd. De tekst van het ontwerp van de regeling is vandaag al wel gepubliceerd op de website van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zodat vleesveehouders van de ontwerpregeling kennis kunnen nemen. Op deze manier kunnen zij deelname aan de vrijstellingsregeling tijdig voorbereiden.

Dankzij de twee maatregelen kunnen vleesveehouders hun bedrijfsvoering voortzetten zonder daarbij beperkingen van het fosfaatrechtenstelsel te ondervinden. Dat is terecht, omdat vleesvee niet valt onder het sectorplafond voor de melkveehouderij en de fosfaatproductie in de vleesveehouderij ook geen stijgende trend heeft vertoond in de afgelopen jaren. Ik heb de sectororganisaties opgeroepen om de maatregelen onder de aandacht te brengen van hun achterban en vleesveehouders aan te moedigen om gebruik te maken van de vrijstellingsregeling.

Aangezien de maatregelen ertoe strekken dat eventueel toegekende fosfaatrechten komen te vervallen, is de registratie van de kennisgeving van transacties van fosfaatrechten van vleesveehouders naar andere bedrijven de afgelopen periode aangehouden. Daarmee heb ik willen voorkomen dat ondernemers door verkoop van fosfaatrechten in de problemen komen na invoering van de maatregelen. Deze fosfaatrechten komen op basis van de beleidsregel en bij gebruikmaking van de vrijstellingsregeling immers te vervallen. In de vrijstellingsregeling zelf zijn bepalingen opgenomen om te voorkomen dat vleesveehouders én een beroep doen op de vrijstellingsregeling én profiteren van de opbrengst uit verkoop van de aan hen toegekende rechten. Ook in het aangekondigde wetsvoorstel zal worden voorkomen dat vleesveehouders, die als gevolg van het wetsvoorstel niet langer over rechten hoeven te beschikken, de aan hen toegekende fosfaatrechten te gelde kunnen maken. Anders zou immers sprake zijn van ongeoorloofde staatssteun. Ik moedig alle vleesveehouders aan om gebruik te maken van de vrijstellingsregeling. Dat biedt voor een ondernemer de beste waarborg om zijn bedrijfsvoering ongehinderd voort te zetten.

De invoering van de beleidsregel en de voorgenomen invoering van de vrijstellingsregeling betekenen dat de totale hoeveelheid fosfaatrechten afneemt. Deze afname draagt bij aan het in overeenstemming brengen van het aantal rechten met het sectorplafond.

AMvB starters

Tijdens het AO fosfaatrechten van 27 juni jl. heb ik aangegeven dat de Europese Commissie akkoord is met de voorgenomen AMvB starters, waarover ik uw Kamer per brief van 16 mei jl. heb geïnformeerd (Kamerstuk 33 037, nr. 285). Deze AMvB regelt dat ook starters, die tussen 2 juli 2015 en 1 januari 2018 zijn begonnen zijn met de productie van melk bestemd voor consumptie of verwerking, in aanmerking kunnen komen voor de knelgevallenvoorziening. Een voorwaarde is wel dat deze starters op de peildatum vrouwelijk jongvee voor de melkveehouderij hielden en voldoen aan de overige criteria van de knelgevallenvoorziening voor starters. Dit is in lijn met het advies van de Commissie Kalden.

Het wijzigingsbesluit is voor spoedadvies aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Het streven is om de wijziging zo spoedig mogelijk en wel voor 15 september in te voeren. Ondernemers krijgen dan tot 15 oktober 2018 de gelegenheid een aanvraag in te dienen. Op deze manier hebben zij voor het einde van 2018 uitsluitsel.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven