33 037 Mestbeleid

Nr. 178 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2016

Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de tiende rapportage over de Nederlandse derogatie aan1. Deze is ook aan de Europese Commissie aangeboden.

Rapportageverplichting derogatie

Met uitvoeringsbesluit (2014/291/EU) heeft de Europese Commissie voor de derde maal aan Nederland ruimte geboden om onder voorwaarden een ruimere norm voor de toepassing van stikstof uit dierlijke mest toe te passen dan rechtstreeks volgt uit de Nitraatrichtlijn.

Nederland is, conform dit besluit, gehouden een monitoringsnetwerk in stand te houden van tenminste 300 bedrijven die gebruik maken van derogatie. De derogatiemonitoring is ondergebracht bij het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid en wordt uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Landbouw Economisch Instituut (LEI).

Nederland dient de Europese Commissie jaarlijks te rapporteren over resultaten van deze monitoring. De derogatierapportage bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Het RIVM-rapport «Landbouwpraktijken en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie in 2014» (RIVM rapport 2016- 0052). Dit rapport bevat gegevens over de monitoring bij derogatiebedrijven van bodemwater, waterlopen en ondiep grondwater, alsmede de gegevens over bemesting en opbrengst per bodemtype en gewas.

  • Het rapport «Resultaten van controles in 2015 op Nederlandse derogatiebedrijven en trends in de veehouderij».

Dit rapport is gebaseerd op gegevens van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en bevat de uitkomsten van controle en handhaving en verscheidene trends in de landbouw.

De rapporten zijn aan de Europese Commissie ter beschikking gesteld. Beide rapporten treft u als bijlage bij deze brief aan2.

Resultaten monitoring derogatiebedrijven

Hieronder volsta ik met het beschrijven van de belangrijkste resultaten. Voor een meer volledig beeld verwijs ik naar de (samenvattingen van de) bijgevoegde rapporten3.

In 2014 was de gemiddelde nitraatconcentratie in het grondwater in de zandregio 40 milligram per liter (mg/l). Dit was 10 mg/l onder de nitraatnorm van 50 mg/l. Bedrijven in de klei- en veenregio hadden gemiddeld een lagere nitraatconcentratie (respectievelijk 15 en 9,5 mg/l). De nitraatconcentratie op de derogatiebedrijven in de lössregio was gemiddeld 51 mg/l. Het verschil tussen de regio’s wordt vooral veroorzaakt door een hoger percentage uitspoelingsgevoelige gronden in de zand- en lössregio. Dit zijn gronden waar nitraat in mindere mate in de bodem wordt afgebroken en daardoor meer kan uitspoelen naar het grondwater.

Derogatiebedrijven hebben gemiddeld 237 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare gebruikt. Bedrijven op klei, veen en zand bleven daarbij goed binnen de derogatienorm van 250 en 230 kg stikstof uit dierlijke mest. Het mestgebruik op lössbedrijven lijkt op basis van deze rapportage boven de gebruiksnorm (230 kilogram) uit te komen en verdient daarom extra aandacht in communicatie en handhaving.

Ook in 2015 heeft Nederland voldaan aan de in de derogatiebeschikking opgenomen controleverplichtingen.

Tenslotte

Hiermee voldoe ik aan de toezegging de tiende derogatierapportage aan de Tweede Kamer te zenden. Conform de derogatiebeschikking voor de periode 2014–2017 zal Nederland in 2017 de Europese Commissie wederom voorzien van een geactualiseerde derogatierapportage, die ook aan u gezonden zal worden.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven