33 037 Mestbeleid

Nr. 128 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2014

Op 4 juni 2014 heeft de vaste commissie voor Economische Zaken verzocht om nadere informatie over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (Ubm). Met deze brief voldoe ik aan dat verzoek.

Uw Kamer vraagt naar de stand van zaken van het ontwerpbesluit en het verwachte tijdpad.

Conform de wettelijk voorgeschreven procedures is de voorgenomen wijziging van de Ubm ten behoeve van een (internet-)consultatie gepubliceerd geweest. Externe partijen hebben tot 30 mei 2014 de gelegenheid gehad hun reactie kenbaar te maken. De reacties uit de consultatie worden nu door het departement verwerkt.

Na accordering door de Ministerraad wordt de wijziging van de Ubm voor advisering aan de Raad van State aangeboden. Vervolgens wordt het nader rapport aan de Koning aangeboden. Het streven is om het besluit uiterlijk 1 november 2014 te publiceren, zodat het op 1 januari 2015 in werking kan treden.

Dit ontwerpbesluit geeft ook uitvoering aan het amendement Dijkgraaf (Kamerstuk 33 322, nr. 45) over het niet van toepassing laten zijn van verplichte mestverwerking op strorijke mest. Het ontwerpbesluit dat in consultatie is gebracht voorziet niet in het met terugwerkende kracht laten ingaan van de vrijstelling. De belangrijkste reden daarvoor is dat om de vrijstelling te kunnen handhaven, de stromen strorijke mest gecontroleerd moeten kunnen worden. De publicatie van de daarvoor benodigde wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (Urm) wordt ook voorzien op 1 november 2014.

Een aantal van de zienswijzen die zijn ontvangen op het ontwerpbesluit heeft betrekking op het niet met terugwerkende kracht laten ingaan van de vrijstelling. Ik beraad mij op dit moment op mijn reactie.

Ik heb uw Kamer onder andere op 30 januari 2014 (Kamerstuk 33 037, nr. 85) geïnformeerd over mijn voornemen om AGR/GPS verplicht te stellen bij het transport van vaste mest. De uitwerking van deze maatregel is, in overleg met het betrokken bedrijfsleven, uitgewerkt.

Voordat de regelgeving in werking kan treden, is notificatie van de nieuwe regels bij de Europese Commissie vereist. Dit is een procedure die drie maanden «stand still» vereist, waarin ik de regels niet van kracht kan laten worden, maar ze al wel bekend kan maken. Deze periode kunnen de fabrikanten benutten om hun apparatuur aan te passen en de nieuwe apparatuurtypes te laten goedkeuren.

Als het proces van notificatie zonder vertraging verloopt, wordt per 1 januari 2015 het transport met vaste mest verplicht uitgerust met AGR/GPS-apparatuur. De maand oktober 2014 geldt als proefperiode, waarin sector en RVO.nl de gelegenheid hebben om de ontwikkelde apparatuur te testen in de praktijk. Ik zal de conceptregelgeving bekend maken via rijksoverheid.nl en RVO.nl.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Naar boven