Klacht
Verzoeker klaagt erover dat hem geen kwijtschelding wordt verleend van een aanslag
in de inkomstenbelasting over het jaar 2006.
Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen
verstrekt aan de commissie.
Feiten
In 2006 gaat de eenmanszaak van verzoeker over in een besloten vennootschap en vindt
verliesverrekening over de voorgaande jaren plaats. In 2007 wordt door de inspecteur,
ten onrechte en in afwijking van de aangifte van verzoeker, nog eens verliesverrekening
over 2006 toegepast, leidende tot een bij voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting
2006 verleende belastingteruggave. Deze wordt gestort op rekening van de vennootschap.
In februari 2009 legt de belastingdienst een definitieve aanslag aan verzoeker op,
waarbij de teruggave wordt teruggevorderd. Verzoeker doet in oktober 2009 vergeefs
een verzoek om kwijtschelding bij de belastingdienst en gaat in april 2010 vergeefs
in beroep.
Overwegingen
De belastingdienst ontkent niet dat de onderhavige belastingteruggave ten onrechte
is verleend en bevestigt dat verzoeker daarbij niets te verwijten valt.
Volgens de belastingdienst is de teruggave op de rekening van de BV gestort omdat
verzoeker eerder, in 2005, had verzocht om alle belastingteruggaven op die rekening
te storten, hetgeen tot maart 2009, toen verzoeker een ander rekeningnummer opgaf,
ook is gebeurd.
Dat de ten onrechte verleende teruggave pas in 2009 bij definitieve aanslag over 2006
wordt teruggevorderd is geen uitzonderlijk feit. Verzoeker ontkent niet altijd geweten
te hebben dat de teruggave onjuist was. Dat de vennootschap in 2008 failliet is gegaan,
heeft volgens hem verhinderd dat hij de terugvordering kon doorschuiven naar de vennootschap.
Bovendien was verzoeker in de jaren 2006 en 2007 grotendeels ernstig ziek en niet
in staat de naderende problemen te voorzien. Met deze argumenten heeft hij om kwijtschelding
verzocht. Die is echter niet verleend omdat verzoeker een woning bezit met een aanmerkelijke
overwaarde.
Oordeel van de commissie3
De commissie begrijpt dat de gang van zaken voor verzoeker frustrerend is. De inmiddels
failliete vennootschap heeft immers het voordeel genoten van een belastingteruggave
op naam van verzoeker, terwijl verzoeker zelf twee jaar later het nadeel krijgt van
de terugvordering.
De belastingdienst valt echter niets te verwijten, op de oorspronkelijk onjuiste teruggave
na. Verzoeker heeft bovendien, naar de vaste normen die daarvoor gelden, voldoende
betalingscapaciteit om de aanslag te voldoen.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie, Neppérus
De griffier van de commissie, Van Dijk