33 030 Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

Nr. 13 HERDRUK1 VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT2 VAN S. C. TE U.3 BETREFFENDE HET NIET TOEPASSEN VAN DE HARDHEIDCLAUSULE

Vastgesteld 8 maart 2012

Klacht

Verzoekster klaagt dat de staatssecretaris van Financiën heeft geweigerd om op grond van de hardheidsclausule ex artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen goed te keuren dat haar alsnog teruggave van inkomstenbelasting wordt verleend over de jaren 2001 tot en met 2005.

Naar aanleiding van deze klacht heeft de staatssecretaris van Financiën inlichtingen verstrekt aan de commissie.

Feiten

Verzoekster ontvangt vanaf mei 2001 een AOW-uitkering. Haar partner heeft bij de aangifte voor de inkomstenbelasting over dat jaar en volgende niet gevraagd aan de Sociale Verzekeringsbank om in de loonheffing over die uitkering de algemene heffingskorting toe te passen. Hij had namelijk uit een telefoongesprek met een medewerker van de belastingdienst begrepen dat die heffingskorting slechts eenmaal kon worden toegepast.

In april 2011 werd verzoekster er door de belastingdienst in een brief, die betrekking had op het jaar 2009, op geattendeerd dat zij om toepassing van de genoemde heffingskorting kon vragen. Pas toen begreep zij dat zij dit dus ook over alle jaren met ingang van 2001 had kunnen doen. Door middel van zogenoemde T-biljetten (al dan niet herziene aangiften) verzocht zij alsnog om die toepassing.

De belastingdienst heeft echter de (herziene) aangiften over de jaren 2001 tot en met 2005 niet in behandeling genomen, omdat, zo oordeelde de belastinginspecteur, sinds de inwerkingtreding van het Besluit van 16 december 2010 inzake ambtshalve verminderingen van aanslagen, voor alle verzoeken daartoe die ná 31 maart 2011 zijn ingediend geldt dat die ten hoogste tot vijf jaar terug kunnen worden ingewilligd, tenzij er sprake is van bepaalde uitzonderlijke omstandigheden.

Verzoekster heeft in haar bezwaar tegen de weigering van de belastingdienst om teruggaven te verlenen over genoemde jaren gewezen op het feit dat het mislopen van die teruggaven allereerst te wijten is aan door een medewerker van de belastingdienst verstekte onjuiste informatie en op het feit dat zij eerst in april 2011 ontdekte dat die informatie onjuist was geweest.

De inspecteur bleef bij zijn standpunt dat genoemd Besluit hem geen ruimte bood voor enieg tegemoetkoming.

De staatssecretaris heeft vervolgens het beroep van verzoekster op de hardheidsclausule afgewezen omdat de wetgever het doen van (herziene) aangiften over verstreken jaren bewust heeft beperkt tot vijf jaar, omdat belastingtijdvakken op enig moment moeten kunnen worden afgesloten. De inspecteur had zich daar volgens de staatssecretaris ook op kunnen en moeten beroepen en niet op het aangehaalde Besluit, hoewel de conclusie dezelfde is.

Verzoekster kan zijns inziens ook geen beroep doen op opgewekt vertrouwen. Het is zeer waarschijnlijk dat de medewerker van de belastingdienst destijds telefonisch heeft gezegd dat de heffingskorting slechts eenmaal door een inhoudingsplichtige instantie kan worden toegepast en niet heeft gezegd dat dit slechts eenmaal per echtpaar kon. Dit laatste zou namelijk apert in strijd met de regels zijn. De staatssecretaris houdt het derhalve op een misverstand bij de parnter van verzoekster.

Oordeel van de commissie3

Niet gebleken is dat de staatssecretaris ten onrechte geen toepassing heeft gegeven aan de hardheidsclausule. Hoe begrijpelijk het ook is dat verzoekster het als wrang ervaart dat zij belastingteruggaven misloopt, het is plausibel dat dit het gevolg is van een misverstand aan de zijde van haar partner in combinatie met een dwingende wettelijke bepaling. Er is geen sprake van uitzonderlijke omstandigheden.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie, Neppérus

De griffier van de commissie, Van Dijk


X Noot
1

I.v.m. een correctie in de datum.

X Noot
2

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

X Noot
3

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

X Noot
3

De commissie bestaat uit de leden: Cörüz (CDA), Smeets (PvdA), Neppérus (voorzitter) (VVD), Van Raak (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Elissen (PVV), Schouw (D66), Taverne (VVD) en de plaatsvervangend leden Biskop (CDA), Klijnsma (PvdA,) Harbers (VVD) en Mulder (VVD).

Naar boven