33 024 Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie van een vermogenstoets

Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT

Ontvangen 15 december 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel B, artikel 2a, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. In afwijking van artikel 7, derde lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen bestaat geen aanspraak op een zorgtoeslag indien de grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de belanghebbende in het berekeningsjaar meer bedraagt dan € 50 000, dan wel, ingeval de belanghebbende het gehele berekeningsjaar dezelfde partner heeft, de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel 5.2, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de belanghebbende en zijn partner in het berekeningsjaar meer bedraagt dan € 100 000.

Toelichting

Het amendement ziet erop dat er bij de invoering van een vermogenstoets voor het toekennen van zorgtoeslag een differentiatie wordt gemaakt tussen eenpersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudens, waarbij de gewoonlijke verhouding van één staat tot twee wordt toegepast. Bij de huurtoeslag en bij de wet werk en bijstand is de vrijlating van vermogen voor een huishouden met twee volwassenen twee keer zo hoog als de vrijstelling voor een huishouden met een volwassene.

Bij de zorgtoeslag speelt mee dat een huishouden met twee volwassenen twee keer de premie moet betalen. Het ligt dan ook in de lijn dat de vermogenstoets voor hen twee keer zo hoog is.

Dit wordt budgetneutraal geregeld in dit amendement.

Omtzigt

Naar boven