33 012 Wijziging van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie in verband met de verruiming van de kring van ambtenaren, belast met de opsporing van de in deze wetten strafbaar gestelde feiten, alsmede van enkele andere wettelijke voorschriften van strafvorderlijke aard

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 25 april 2012

Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie over het wetsvoorstel verruiming fouilleerbevoegdheden. Op de gestelde vragen ga ik hieronder in. Tegelijk met deze nota dien ik een nota van wijziging in.

Doelstelling

De leden van de VVD-fractie vragen of het, naast de verruiming van de kring van ambtenaren, ook mogelijk is dat deze ambtenaren jongeren onder de achttien jaar die softdrugs bij zich hebben kunnen beboeten analoog aan de Drank- en horecawet.

De ambtenaren, bedoeld in artikel 8k, zijn bevoegd om strafrechtelijk op te treden jegens personen die softdrugs bij zich dragen, uiteraard met inachtneming van het OM-beleid voor opsporing en vervolging, zoals vastgelegd in de Aanwijzing Opiumwet: in beginsel wordt niet strafrechtelijk opgetreden tegen het aanwezig hebben van een hoeveelheid hennepproducten tot en met 5 gram, de geringe hoeveelheid voor eigen gebruik.1 De leeftijd van betrokkene speelt hierbij geen rol.

De leden van de PvdA-fractie vragen of het inschakelen van politieboa’s voor de handhaving van de Opiumwet of de WWM te maken heeft met het feit dat er niet genoeg reguliere politieambtenaren zijn die zich hiermee bezig kunnen houden. Zo ja, hoe komt dit? Zo nee, waarom is het dan wel nodig dat de politieboa’s ruimere opsporingsbevoegdheden krijgen? In hoeverre overlappen de taken van deze politieboa’s die van politieambtenaren? Wat mag in het kader van de Opiumwet of de WWM een politieagent wat een politieboa niet mag? In hoeverre komen deze politieboa’s met ruimere bevoegdheden in de plaats van politieambtenaren? Zijn politieboa’s goedkoper dan politieambtenaren? Is het de bedoeling dat met de politieboa’s met ruimere bevoegdheden invulling wordt gegeven aan de bezuiniging in het regeerakkoord met betrekking tot politietoezichthouders? Zijn politieboa’s gemiddeld goedkoper dan politieambtenaren? Zo ja, hoeveel kan er worden bespaard door in plaats van extra politieambtenaren in dienst te nemen de bevoegdheden van de 7500 politieboa’s te verruimen?

De aan het woord zijnde leden hebben behoefte aan meer inzicht in wat deze verruiming van de opsporingsbevoegdheden voor deze politieboa’s in de praktijk gaat betekenen. Zij lezen dat de politieboa’s bijvoorbeeld de bevoegdheid moeten krijgen om op grond van de WWM plaatsen te doorzoeken, verpakkingen te openen of vervoermiddelen te onderzoeken. Hebben zij die bevoegdheden uit hoofde van hun huidige aanstelling ook al? Zo ja, maken zij in de praktijk ook gebruik van die bevoegdheden? Zo nee, op grond waarvan acht de regering deze politieboa’s geschikt om van die bevoegdheden gebruik te gaan maken? Past de opleiding van deze politieboa’s bij de taken die zij erbij zouden moeten krijgen?

De politie heeft naast algemene opsporingsambtenaren ook buitengewone opsporingsambtenaren in dienst vanwege de specifieke deskundigheid die nodig is voor bepaalde opsporingsonderzoeken. Politieboa’s komen dan ook niet in de plaats van de reguliere agent op straat. Vanwege hun specifieke opleiding en deskundigheid zijn zij ook niet per definitie goedkoper dan politieambtenaren. Het inzetten van deze ambtenaren geeft dan ook geen invulling aan de in het regeerakkoord genoemde maatregelen.

Alle boa’s beschikken over de bevoegdheden die in het Wetboek van Strafvordering (Sv) worden toegekend aan opsporingsambtenaren in het algemeen, bijvoorbeeld het staande houden van de verdachte met het oog op het vaststellen van zijn identiteit (artikel 52 Sv) en het onderzoek aan de kleding van de verdachte tegen wie ernstige bezwaren bestaan (artikel 55, vierde lid, Sv). Andere bevoegdheden kunnen aan boa’s worden toegekend, bijvoorbeeld het onderzoek aan de kleding van de verdachte met het oog op het vaststellen van zijn identiteit (artikel 55b Sv) en het gebruik van geweld (zie artikel 8, eerste, en zevende lid, Politiewet 1993).

Politieboa’s hebben opsporingsbevoegdheid voor alle strafbare feiten, tenzij de wet zich daartegen verzet.2 Zo zijn zij bevoegd om Wwm-delicten op te sporen, alleen beschikken zij nog niet over de aanvullende opsporingsbevoegdheden van de artikelen 49 tot en met 52 Wwm (zoals het doorzoeken van plaatsen en het openen van verpakkingen). Politieboa’s zijn op dit moment nog niet bevoegd om Opiumwet-delicten op te sporen. Het is op deze twee punten dat het wetsvoorstel beoogt om hun bevoegdheden te verruimen.

De opleiding van politieboa’s is toegesneden op hun functie binnen de politie en de daaraan gekoppelde taakomschrijving.

De leden van de SP-fractie vragen waarom er niet al van meet af aan voor gekozen is om politieboa’s deze bevoegdheden te geven. Is het aantrekken van deskundigen bij de politie een ontwikkeling die op het moment van het maken van de Opiumwet en de WWM nog niet voorzien was?

Ten tijde van het opstellen van de Wwm en de Opiumwet bestond de functie van buitengewone opsporingsambtenaar nog niet. Er waren toen dus ook nog geen politieboa’s. Het aanstellen van hoogopgeleide deskundigen bij de politie is inderdaad een vrij recente ontwikkeling. Deze heeft te maken met de wens om de politie te versterken bij de aanpak van georganiseerde misdaad en financieel-economische fraude.

De leden van de SP-fractie vragen verder in hoeverre de bij de politie aangestelde buitengewoon opsporingsambtenaren, die met dit voorstel meer bevoegdheden krijgen, reeds de daarvoor noodzakelijke opleidingen hebben genoten. In hoeverre is aanvullende scholing nog nodig voor het gebruik maken van deze nieuwe bevoegdheden, zoals het opmaken van proces-verbaal?

Voor zij-instromers, die zich ook met opsporingsonderzoeken bezig gaan houden, geldt dat een succesvol afgeronde boa-opleiding een basisvereiste is. De Politieacademie heeft daarnaast specifieke opleidingen ontwikkeld gericht op de zij-instromers. Enkele van deze opleidingen worden ook aangeboden aan zittende politiefunctionarissen. Andere zijn specifiek aanvullend gericht op de al genoten opleidingen – veelal WO en HBO – van de zij-instromers. Afhankelijk van de functie die een zij-instromer binnen de politie gaat vervullen en van de reeds aanwezige kennis en ervaring, wordt door het korps bepaald welke opleidingen voor deze functionaris noodzakelijk zijn.

Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie om een reactie op hun standpunt dat feitelijk bij ieder strafbaar feit waarmee geld is verdiend financieel onderzoek zou moeten worden verricht, zodat het crimineel geld altijd kan worden geplukt. Hoeveel extra financieel deskundigen zijn er de laatste jaren extra aangesteld?

In beginsel wordt in iedere strafzaak het wederrechtelijk verkregen voordeel afgenomen. Overigens vergt dat niet altijd strafrechtelijk financieel onderzoek. Dat is doorgaans alleen nodig bij de complexere zaken.

Binnen de politie zijn in de jaren 2009–2011, onder verantwoordelijkheid van het programma FinEC, 101 financieel-economisch opgeleide nieuwe medewerkers ingestroomd, onder wie zo’n 20 personen met een achtergrond bij accountantskantoren, 20 met bancaire ervaring en 20 met fiscale ervaring. Daarnaast is binnen de politie een groot aantal medewerkers opgeleid in het financieel-economisch opsporen. Onder het ketenprogramma «Afpakken» wordt deze lijn, te weten werving van financieel deskundigen en opleiden van zittende politiemedewerkers in het financieel-economisch opsporen, gecontinueerd in 2012 en 2013.

Adviezen

De leden van de PvdA-fractie vragen of het onderhavige wetsvoorstel op het punt van de verruiming van de bevoegdheden van politieboa’s ook is voorgelegd aan de politiebonden. Zo ja, wat was de uitkomst hiervan? Zo nee, waarom niet? Is de regering voornemens dit alsnog te doen?

Nee, het wetsvoorstel is niet besproken met de politiebonden. Het lijkt mij ook niet nodig om dat alsnog te doen, omdat het wetsvoorstel geen gevolgen heeft voor de rechtspositie of de arbeidsvoorwaarden van politieambtenaren en slechts leidt tot de toekenning van extra bevoegdheden.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


X Noot
1

Zie onderdeel 4 van de Aanwijzing Opiumwet, http://wetten.overheid.nl/BWBR0030993 en www.om.nl/organisatie/beleidsregels/overzicht/drugs/@157996/aanwijzing-opiumwet .

X Noot
2

Zij zijn «boa generieke opsporing» als bedoeld in de Circulaire Buitengewoon Opsporingsambtenaar, Stcrt. 2011, 926, blz. 17 en 24 (§ 4.6 en bijlage A-I, domein VI Generieke opsporing), http://wetten.overheid.nl/BWBR0029447 . Zie bijvoorbeeld artikel 3, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar KLPD 2007, http://wetten.overheid.nl/BWBR0022442: «De in artikel 2 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd tot het opsporen van de strafbare feiten genoemd in domein VI Generieke Opsporing, van bijlage A-I van de Circulaire Buitengewoon opsporingsambtenaar, voor zover noodzakelijk voor een goede vervulling van de aan de functie gerelateerde taken.»

Naar boven