33 009 Innovatiebeleid

C/ Nr. 18 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 3 juni 2016.

De wens over de voorgenomen rechtshandeling nadere inlichtingen te ontvangen kan door of namens een van beide Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 3 juli 2016.

Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 3 juli 2016 dan wel binnen veertien dagen na het verstrekken van de in de vorige volzin bedoelde inlichtingen.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 juni 2016

Onder verwijzing naar artikel 34a van de Comptabiliteitswet 2001 deel ik u mede dat ik voornemens ben een lening van € 10 miljoen te verstrekken aan Innovatiefonds Noord-Nederland B.V. (IFNN), een 100% dochteronderneming van N.V. NOM Investerings- en Ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland, gevestigd te Groningen.

Via deze lening wordt IFNN in staat gesteld te participeren in samenwerkingsverbanden tussen ondernemingen (eventueel in combinatie met kennisinstellingen) die gezamenlijk een innovatief project willen realiseren, gericht op het op de markt brengen van een nieuw product of proces dan wel een nieuwe dienst.

De aandeelhouders van de NOM: De provincies Fryslân, Groningen en Drenthe alsmede de Staat der Nederlanden met het Ministerie van Economische Zaken als beheerder, zijn op basis van een advies van de afdeling NOM Business Development tot de conclusie gekomen dat er in Noord-Nederland voor deze startfase in de levenscyclus van samenwerkingsverbanden van bedrijven en kennisinstellingen niet of nauwelijks risicokapitaal beschikbaar is. Hierdoor worden kansen om nieuwe economische activiteiten in de toch al ijle economische structuur in Noord-Nederland tot stand te brengen, onvoldoende benut.

Een inventarisatie door de NOM laat zien dat het investeringsvolume op basis van projectideeën op jaarbasis ruim € 30 miljoen bedraagt. Ongeveer 25% daarvan lijkt te kunnen voldoen aan de criteria van Innovatiefonds Noord-Nederland. Het Innovatiefonds, dat altijd een minderheidsbelang zal nemen, verwacht op jaarbasis gemiddeld € 4 miljoen te kunnen uitzetten.

Het Innovatiefonds participeert in de vorm van aandelenkapitaal en / of het verstrekken van (converteerbare, achtergestelde) leningen in de hoog risicovolle fase van ideeontwikkeling tot «proof of principle». De inkomsten uit participaties alsmede de rentebaten van het fonds, zullen revolverend worden ingezet.

De aandeelhouders van de NOM hebben, onder gelijke voorwaarden, ingestemd met het verstrekken van een fondsvermogen van € 20 miljoen aan IFNN in de vorm van renteloze leningen.

De lening ad € 10 miljoen die ik zal verstrekken, wordt gefinancierd uit een dividenduitkering NOM, die EZ in 2015 heeft ontvangen. De provincies zullen gezamenlijk eveneens € 10 miljoen in de vorm van een renteloze lening beschikbaar stellen. Vooralsnog zal het fonds tot 1 mei 2024 mogen participeren, tenzij de fondsverstrekkers gezamenlijk besluiten de looptijd te verlengen.

De leningen aan IFNN worden bewust als renteloze leningen beschikbaar gesteld om het fondskapitaal maximaal ten goede te laten komen aan het ontwikkelen van nieuwe economische activiteiten. Wel is bepaald dat bij liquidatie van het fonds, thans voorzien per 1 mei 2029, het totale liquidatiesaldo (dus inclusief participatieresultaten) aan de fondsverstrekkers wordt uitgekeerd naar rato van hun inleg. Indien het liquidatiesaldo minder bedraagt dan het verstrekte kapitaal ad € 20 miljoen, zal het tekort, eveneens naar rato van hun inleg, door de fondsverstrekkers worden kwijtgescholden.

De door mij te verstrekken lening draagt aldus wezenlijke kenmerken van eigen vermogen zoals omschreven in artikel 34a, onderdeel a van de Comptabiliteitswet 2001. Om die reden stel ik u voorafgaand aan de feitelijke effectuering van het verstrekken van de lening, van mijn voornemen in kennis.

Een brief met vergelijkbare inhoud heb ik aan de Voorzitter van de Eerste Kamer gezonden.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven