33 000 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2012

Nr. 178 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juni 2012

Najaar 2011 heb ik in de toelichting bij de begroting 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 33 000 XVI, nr. 2, blz. 53) voor 2012 de indiening bij de Tweede Kamer aangekondigd van het voorstel voor een Wet zeggenschap lichaamsmateriaal (WZL).

Ik deel u nu mee dat in de zittingsperiode van het huidige kabinet zo’n wetsvoorstel niet meer aan de Tweede Kamer zal worden toegezonden. Reden daarvoor is de demissionaire status van het kabinet, gevoegd bij het feit dat bij een eventueel wetsvoorstel een aantal (grond)rechten van burgers aan de orde zal zijn. Een eventuele Wet zeggenschap lichaamsmateriaal zal in het bijzonder de wettelijke vereisten helder moeten maken waaraan voldaan moet zijn, wil – althans voor zover dit nog niet elders al afdoende is geregeld – het verkrijgen respectievelijk het bewaren en gebruiken van lichaamsmateriaal toegestaan zijn. Daarbij zijn onder meer in het geding de autonomie en de persoonlijke levenssfeer van degene wiens lichaamsmateriaal het betreft. In het verleden is gebleken dat over de wijze waarop daarbij aan bedoelde (grond)rechten het best invulling kan worden gegeven, uiteenlopende en soms tegenstrijdige denkbeelden bestaan. Dat is ook nog weer eens bevestigd in de zogeheten preconsultatiegesprekken over een eventueel concept van een wetsvoorstel van de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal die vanaf september vorig jaar met een twintigtal organisaties hebben plaatsgehad.

Het is aan het volgende kabinet om de keuzes te maken ten aanzien van de wijze waarop bedoelde verschillende denkbeelden zouden moeten worden «vertaald» in een wetsvoorstel van de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal en of er überhaupt een Wet zeggenschap lichaamsmateriaal nodig is. Het in de huidige omstandigheden nog maken van zulke keuzes is niet goed verenigbaar met de demissionaire status van het kabinet.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. I. Schippers

Naar boven