33 000 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2012

AF VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 3 augustus 2012

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking1 hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 16 mei 2012 betreffende de door deze commissie voorgelegde vragen inzake de ontwikkeling van een breder welvaartsbegrip. De leden van de PVV-fractie stellen naar aanleiding hiervan graag nog enkele additionele vragen.

De minister van Buitenlandse Zaken heeft op 2 augustus gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Christward Gradenwitz

BRIEF AAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Den Haag, 19 juni 2012

De leden van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking van de Eerste Kamer hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief d.d. 16 mei 2012 betreffende de door deze commissie voorgelegde vragen inzake de ontwikkeling van een breder welvaartsbegrip. De leden van de PVV-fractie stellen naar aanleiding hiervan graag nog enkele additionele vragen.

Allereerst constateren de leden van de PVV-fractie dat de staatssecretaris de vragen van deze leden, zoals deze zijn verwoord in de slotalinea van de brief van de commissie d.d. 27 maart 2012, niet heeft beantwoord. Deze leden verzoeken u deze vragen alsnog afzonderlijk te beantwoorden. Vervolgens vragen zij u eveneens in te gaan op de volgende vragen, waarbij zij er prijs op stellen als u iedere vraag afzonderlijk zou behandelen.

  • Hoe denkt de regering om te gaan met de onvermijdelijk ideologische inkleuring van elk breder welvaartsbegrip?

  • Hoe denkt de regering over de meetbaarheid van dit breder welvaartsbegrip?

  • Kan de regering zich voorstellen dat de welvaartsbeleving van minderheden in islamitische landen achterblijft bij de beleving van de islamitische meerderheid?

  • Hoe denkt de regering om te gaan met de argumentatie dat derhalve de islam tot een hogere welvaartsbeleving leidt en dus andere overtuigingen onwenselijk zijn?

  • Is de regering zich bewust van de islamitische meerderheid in de organen van de Verenigde Naties en de invloed die hiervan zal uitgaan op de definitie van een breder welvaartsbegrip?

  • Hoe verhoudt dit streven naar een breder welvaartsbegrip zich tot de inzet van de regering voor mensenrechten?

  • Hoe denkt de regering te voorkomen dat een bredere definitie van het welvaartsbegrip gebruikt gaat worden om mensenrechten voor minderheden te bagatelliseren?

  • Hoe denkt de regering dat het vastleggen van een breder welvaartsbegrip zich verhoudt tot de vrijheid van het individu zelf te bepalen wat hij onder welvaart verstaat?

  • Denkt de regering dat dit breder welvaartsbegrip zich zal laten vertalen naar een normenkader?

  • En zo ja, hoe denkt de regering dat dit normenkader zich zal vertalen naar Europese richtlijnen die dwingend aan Nederland zullen worden opgelegd? Welke kosten zal dit met zich meebrengen?

De leden van de PVV-fractie zien uw antwoorden op deze vragen met belangstelling tegemoet. De commissie verzoekt u binnen vier weken op dit schrijven te reageren.

Voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking, Generaal-majoor der mariniers (b.d.), F. E. van Kappen

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 augustus 2012

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden van de PVV fractie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking over Ontwikkeling van een breder welvaartsbegrip». Deze vragen werden ingezonden op 19 juni 2012 met kenmerk 150348.02u.

Antwoorden van Ben Knapen, Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden PVV fractie over Ontwikkeling van een breder welvaartsbegrip.

Vraag 1

De leden vragen beantwoording op de laatste vraag uit de brief van de commissie van 27 maart 2012 (kenmerk 150348u) over Nederlandse initiatieven in lijn met het rapport van de hoogleraren Stiglitz, Amartya Sen en Jean Paul Fitoussi over de formulering van een breder welvaartsbegrip.

Antwoord

Deze vraag heb ik beantwoord in mijn brief van maart 2012 door verwijzing naar de door het Planbureau voor de Leefomgeving, het Centraal Planbureau, het Sociaal Cultureel Planbureau en het CBS gepubliceerde «Monitor Duurzaam Nederland».

Vraag 2

Hoe denkt de regering om te gaan met de onvermijdelijke ideologische inkleuring van elk breder welvaartsbegrip?

Antwoord

Een perfect welvaartsbegrip lijkt er niet te zijn. We stellen vast dat economische groei een te beperkte indicator is en zoeken naar passender begrippen, hoe moeilijk dat ook is. Ideologische overwegingen behoren in de visie van de regering geen rol te spelen bij de invulling van de definitie. De regering streeft ernaar om een set van objectieve indicatoren te ontwikkelen voor de uiteenlopende onderwerpen gelieerd aan een breed welvaartsbegrip. Omdat er niet wordt gewerkt met een samengestelde gewogen index, kan het gevaar van een ideologisch gekleurde weging worden vermeden.

Vraag 3

Hoe denkt de regering over de meetbaarheid van dit breder welvaartsbegrip?

Antwoord

Er wordt gezocht naar zowel objectieve als subjectieve factoren die in principe met behulp van indicatoren te meten zijn. Uiteraard zijn er dan onderwerpen, zoals gezondheid, veiligheid en geluk, die een meer subjectief karakter hebben. Dat neemt niet weg dat individuele personen via enquêtes bevraagd kunnen worden over hun beleving ten aanzien van dergelijke waarden. Dit is vergelijkbaar met het meten van bijvoorbeeld het consumentenvertrouwen, dat de subjectieve opvattingen van huishoudens in kaart brengt.

Vraag 4

Kan de regering zich voorstellen dat de welvaartbeleving van minderheden in islamitische landen achterblijft bij de beleving van de islamitische meerderheid?

Antwoord

Het is voorstelbaar dat de welvaartsbeleving van minderheden, waaronder religieuze minderheden, vaak achterblijft bij de welvaartsbeleving van de meerderheid. Dat zal waarschijnlijk met name het geval zijn in landen die nog een democratische ontwikkeling door moeten maken.

Vraag 5

Hoe denkt de regering om te gaan met de argumentatie dat derhalve de islam tot een hogere welvaartbeleving leidt en dus andere overtuigingen onwenselijk zijn?

Antwoord

De regering deelt die argumentatie niet en zal een dergelijke argumentatie weerspreken. Er is geen aantoonbare relatie bekend tussen religie of religieuze identiteit enerzijds en welvaartsbeleving anderzijds. Het staat elk individu vrij zijn of haar eigen identiteit te bepalen en een ieder heeft recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging.

Vraag 6

Is de regering zich bewust van de islamitische meerderheid in de organen van de VN en de invloed die hiervan zal uitgaan op de definitie van een breder welvaartsbegrip?

Antwoord

Van de 193 lidstaten van de Verenigde Naties zijn er 57 aangesloten bij de Organisatie van Islamitische Samenwerking (OIC). Van een «islamitische meerderheid» in de organen van de Verenigde Naties is dus geen sprake.

Vraag 7

Hoe verhoudt dit streven naar een breder welvaartsbegrip zich tot de inzet van de regering voor mensenrechten?

Antwoord

Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat een breder welvaartsbegrip iets zal afdoen aan de inspanningen voor mensenrechten in het Nederlands buitenlandse beleid.

Vraag 8

Hoe denkt de regering te voorkomen dat een bredere definitie van het welvaartsbegrip gebruikt gaat worden om mensenrechten voor minderheden te bagatelliseren?

Antwoord

De regering heeft geen aanwijzingen dat een breder welvaartsbegrip gebruikt zal gaan worden om mensenrechten voor minderheden te bagatelliseren.

Vraag 9

Hoe denkt de regering dat het vastleggen van een breder welvaartsbegrip zich verhoudt tot de vrijheid van het individu om zelf te bepalen wat hij onder welvaart verstaat?

Antwoord

De regering is van mening dat het vastleggen van een breder welvaartsbegrip (dat uitgaat van de economische, sociale en ecologische dimensies) de vrijheid van het individu om zelf te bepalen wat hij onder welvaart verstaat niet in de weg hoeft te staan.

Vraag 10

Denkt de regering dat dit breder welvaartsbegrip zich zal laten vertalen naar een normenkader?

Antwoord

De belangrijkste doelstelling van het ontwikkelen van een breder welvaartsbegrip is een beter niveau van informatie. De internationale discussie over de ontwikkeling van een breder welvaartsbegrip staat nog in de kinderschoenen en uitspraken over het gebruik daarvan, bijvoorbeeld als basis voor normering, zijn daarom nog niet te doen.

Vraag 11

En zo ja, hoe denkt de regering dat dit normenkader zich zal vertalen naar Europese richtlijnen die dwingend aan Nederland zullen worden opgelegd? Welke kosten zal dit met zich mee brengen?

Antwoord

Een normenkader dat dwingend aan Nederland wordt opgelegd is niet aan de orde.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, B. Knapen


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Van der Linden (CDA), Broekers-Knol (VVD), Franken (CDA) (vice-voorzitter), Nagel (50Plus), Van Kappen (VVD) (voorzitter), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Smaling (SP) (vice-voorzitter), Strik (GL), Vliegenthart (SP), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Martens (CDA), Van Boxtel (D66), Th. de Graaf (D66), Ganzevoort (GL), De Lange (OSF), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Vlietstra (PvdA), M. de Graaf (PVV), M. de Graaff (PVV), Sörensen (PVV), Bröcker (VVD)

Naar boven