33 000 I Vaststelling van de begrotingsstaat van de Koning (I) voor het jaar 2012

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 3 oktober 2010

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Dijksma

De adjunct-griffier van de commissie,

Hendrickx

1 en 3

Hoe gaat aan de rijksbrede taakstelling binnen Hoofdstuk I, De Koning, in de komende jaren gevolg worden gegeven?

Waarom geldt voor artikel 1component B, en artikel 2, niet de financiële taakstelling, zoals die voor de hele rijksoverheid, de Hoge Colleges van Staat en de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal per 1 januari 2012 en soms per 1 januari 2013 geldt? Bent u alsnog bereid om in deze artikelen eenzelfde taakstelling op te nemen? Zo neen, waarom niet?

Bij de Voorjaarsnota 2010 is de toezegging gedaan om de begroting van de Koning kritisch te bezien. Dit heeft geleid tot een aantal structurele besparingen op de begrotingsartikelen 2 en 3, die met ingang van de begroting 2011 zijn doorgevoerd. In dat kader is besloten om geen aanvullende taakstelling op de begroting van de Koning toe te passen.

De uitgaven betreffende begrotingsartikel 1 vloeien geheel voort uit de Wet financieel statuut van het koninklijk huis.

2

Welke kosten zijn gemaakt voor staatsbezoeken, onderhoud van de paleizen en de beveiliging van de leden van het Koninklijk Huis?

In de brief van de minister-president over de nieuwe opzet van begroting I van de Rijksbegroting (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 700 I, nr. 5), gebaseerd op de aanbevelingen van de Stuurgroep herziening stelsel kosten Koninklijk Huis onder voorzitterschap van de voormalige minister van Financiën dr. G. Zalm, is uiteengezet dat de uitgaven voor beveiliging worden opgenomen op de begroting van de bewindspersonen die verantwoordelijk zijn voor de beveiliging. Dit is ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op bijvoorbeeld leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of van het koninklijk huis. Toerekening van deze uitgaven zou ongewenste veiligheidsrisico’s kunnen opleveren, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

Voor de inkomende en uitgaande staats- en werkbezoeken wordt voor 2012 een totaalbedrag geraamd van bijna € 1,7 miljoen binnen de begroting van Buitenlandse Zaken.

In de begroting van BZK is het bedrag van € 15,1 miljoen opgenomen dat is geraamd voor 2012 voor de instandhouding van de paleizen.

4

Wordt uit de onder artikel 2 van de begrotingsstaat vallende post waaruit onder meer het personeel van de Dienst van het Koninklijk Huis wordt betaald, ook de Thesaurier van H.M. de Koningin betaald? Verricht de Thesaurier ook werkzaamheden ten behoeve van de leden van de Koninklijke familie die geen lid zijn van het Koninklijk Huis? Betalen de hier bedoelde leden voor die dienstverlening een vergoeding, die ten goede komt aan de Staat? Zo niet, hoe kan dan worden gerechtvaardigd dat deze dienstverlening onder de omschrijving van artikel 2, «Functionele uitgaven van de Koning», wordt gebracht? Zien accountants erop toe dat dienstverlening door personeel van de Dienst van het Koninklijk Huis aan leden van de Koninklijke familie die geen lid zijn van het Koninklijk Huis nìet uit de voorliggende begroting wordt bekostigd?

De Thesaurier van H.M de Koningin wordt niet betaald ten laste van artikel 2 want hij behoort tot de kring van personen die hun instructie rechtstreeks van de Koning krijgen en van wie het dienstverband zich grotendeels in de familiesfeer voltrekt. De uitgaven die hiermee gemoeid zijn vallen onder de zogenaamde B-component. Deze component betreft een lumpsum vergoeding waarover geen aparte verantwoording wordt afgelegd. In dit verband verwijs ik u naar de behandeling van de wijziging van de Wet financieel statuut van het koninklijk huis (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 505). De personele uitgaven van de Dienst van het Koninklijk Huis, opgenomen in artikel 2 van de begroting, zijn onderwerp van rechtmatigheidscontrole door de extern accountant van deze Dienst, met een review door de auditdienst die AZ controleert.

5

Waarom gaat de taakstelling in artikel 3 pas in het jaar 2014 in, in plaats van in het jaar 2012, zoals bij artikel 2 het geval is? Hoe verhoudt deze taakstelling zich tot de taakstelling voor de Hoge Colleges van Staat, de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal? Hoe verhoudt de taakstelling zich tot de taakstelling van het ministerie van Algemene Zaken dat teruggaat van 500 fte's naar 400 fte's? Waarom geldt deze taakstelling niet voor de andere onderdelen van artikel 3?

De taakstelling in artikel 3 betreft de efficiencytaakstelling uit het regeerakkoord zoals die is opgelegd aan het Kabinet der Koningin. Zie pagina 15 van de begroting van het Kabinet der Koningin (Tweede Kamer, vergaderjaar 2011–2012, 33 000 III, nr. 2). Bij artikel 2 is geen sprake van een additionele taakstelling, maar van het continueren van de in 2010 doorgevoerde besparingen. Zie ook het antwoord op vraag 1.

6 en 7

Waar zijn de incidentele kosten die voor 2011 worden geraamd op € 160 000 opgenomen in de begroting van de Koning voor 2011?

Voor welk jaar zijn de incidentele extra uitgaven van € 80 000 en € 60 000 begroot?

De incidentele extra uitgaven van € 160 000, € 80 000 en € 60 000 die gemeld worden in de toelichting van begrotingsartikel 3 betreffen de niet eerder voorziene uitgaven in 2011. Deze uitgaven zullen worden opgenomen in de tweede suppletoire begroting van de Koning 2011, die later dit jaar wordt ingediend.

8

Wat moet worden verstaan onder het webrichtlijnenproof maken van oude video's?

Webrichtlijnen zijn verplicht voor de Rijksoverheid. De webrichtlijnen voor overheidswebsites verbeteren de toegankelijkheid en de vindbaarheid van overheidsinformatie op internet. De webrichtlijnen zijn kwaliteitseisen waaraan een website van de overheid moet voldoen.

Websites die zijn gebouwd volgens de webrichtlijnen hebben verschillende voordelen. Deze websites zijn:

  • beter toegankelijk voor mensen met een (visuele) beperking;

  • beter toegankelijk voor zoekmachines, browsers en gebruik op mobiele telefoons;

  • sneller toegankelijk;

  • goedkoper in beheer en onderhoud.

Er zijn echter videoarchieven en videobestanden die nog niet webrichtlijnproof zijn omdat ze of uit een vorige periode stammen of op een plek stonden waar de webrichtlijnen niet op van toepassing waren.

9

Waarom zijn de kosten voor het Jaaroverzicht van het Koninklijk Huis, de vervanging van de website en de inrichting van de website zo hoog?

Zowel voor het Jaaroverzicht als de bouw van de website is gebruik gemaakt van overeenkomsten die tot stand zijn gekomen na een Europese aanbesteding zodat een marktconforme prijs is gerealiseerd.

De website moet voldoen de rijksoverheidrichtlijnen (zie antwoord op vraag 8) en tevens aan een aantal criteria die op een reguliere website in mindere mate of niet van toepassing zijn:

  • er moet rekening worden gehouden met een hoge piekbelasting;

  • een goede beveiliging;

  • een optimale zoekfunctionaliteit.


X Noot
1

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), voorzitter, Beek, W.I.I. van (VVD), Staaij, C.G. van der (SGP), Koopmans, G.P.J. (CDA), Bochove, B.J. van (CDA), Aptroot, Ch.B. (VVD), ondervoorzitter, Smilde, M.C.A. (CDA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Brinkman, H. (PVV), Raak, A.A.G.M. van (SP), Thieme, M.L. (PvdD), Dibi, T. (GL), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Karabulut, S. (SP), Elissen, A. (PVV), Monasch, J.S. (PvdA), Schouw, A.G. (D66), Marcouch, A. (PvdA), Boer, B.G. de (VVD), Hennis-Plasschaert, J.A. (VVD), Lucassen, E. (PVV), Verhoeven, K. (D66) en Grashoff, H.J. (GL).

Plv. leden: Dam, M.H.P. van (PvdA), Burg, B.I. van der (VVD), Dijkgraaf, E. (SGP), Sterk, W.R.C. (CDA), Bruins Slot, H.G.J. (CDA), Steur, G.A. van der (VVD), Knops, R.W. (CDA), Slob, A. (CU), Klaveren, J.J. van (PVV), Jansen, P.F.C. (SP), Ouwehand, E. (PvdD), Gent, W. van (GL), Kuiken, A.H. (PvdA), Dijk, J.J. van (SP), Fritsma, S.R. (PVV), Vermeij, R.A. (PvdA), Pechtold, A. (D66), Wolbert, A.G. (PvdA), Nieuwenhuizen-Wijbenga, C. van (VVD), Taverne, J. (VVD), Bontes, L. (PVV), Hachchi, W. (D66) en Voortman, L.G.J. (GL).

Naar boven