Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 14 juli 2011 en het nader rapport d.d. 29 augustus 2011, aangeboden
aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 27 mei 2011, no.11.001281, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken,
bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het
Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk
van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen, met Protocol; Hamilton,
20 oktober 2009 (Trb. 2009, 215 en Trb. 2010, 195), met toelichtende nota.
Het verdrag ziet op de uitwisseling van informatie met het oog op de belastingheffing. De Afdeling advisering van de Raad
van State van het Koninkrijk onderschrijft de goedkeuring van het verdrag maar plaatst daarbij een kanttekening.
Ingevolge artikel 5, vijfde lid, onderdeel (ii), van het verdrag bestaat er voor de verdragsluitende partijen geen verplichting
tot het verkrijgen of verstrekken van informatie met betrekking tot een periode die meer dan zes jaar ligt voor het belastingtijdvak
dat in onderzoek is. Dit onderdeel wijkt, anders dan in de toelichtende nota wordt gesteld2, inhoudelijk af van het OESO-modelverdrag en is bovendien niet toegelicht.
De Afdeling adviseert de toelichting op artikel 5 van het verdrag aan te passen en aan te vullen met een toelichting op het
vijfde lid, onderdeel (ii), van dit artikel.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 27 mei 2011, no. 11.001281, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling
advisering van de Raad van State van het Koninkrijk haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen
toekomen. Dit advies, gedateerd 14 juli 2011, nr. W02.11.0184/II/K, bied ik U hierbij aan.
Naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk is de toelichting op artikel
5 aangepast en aangevuld.
De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt
overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal en aan de Staten van Aruba, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn
geschonken.
De vice-president van de Raad van State van het Koninkrijk,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende
nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over
te leggen aan de Staten van Aruba.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal