32 906 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Gemenebest Dominica inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken; Roseau, 11 mei 2010

B/ Nr. 2 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 21 januari 2011 en het nader rapport d.d. 31 augustus 2011, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 20 december 2010, no. 10.003504, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Gemenebest Dominica inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken; Roseau, Dominica, 11 mei 2010 (Trb. 2010, 173 en Trb. 2010, 224), met toelichtende nota.

Het Verdrag ziet op de uitwisseling van informatie met het oog op de belastingheffing. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de goedkeuring van het verdrag, maar plaatst daarbij enige kanttekeningen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 20 december 2010, nr. 10.003504, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 21 januari 2011, nr. W06.10.0570/III, bied ik U hierbij aan.

1. Koninkrijkspositie

In artikel 4, eerste lid, onderdeel b, van het Verdrag is geregeld dat het Verdrag niet geldt voor de BES-eilanden. Dit betekent dat een Nederlands verzoek aan het Gemenebest Dominica dat betrekking heeft op de BES-eilanden door het Gemenebest Dominica niet behoeft te worden gehonoreerd. Volgens de toelichtende nota zou op grond van de Belastingwet BES1 een verzoek door het Gemenebest Dominica aan Nederland wel kunnen worden gehonoreerd, omdat verzoeken om wederzijdse bijstand worden ingewilligd voor zover Nederland met de verzoekende staat een regeling is overeengekomen die voorziet in het verlenen van wederzijdse bijstand. Niet duidelijk is op welk artikel in de Belastingwet BES dit is gebaseerd, maar vermoedelijk is dat artikel 8 124, tweede lid, van de Belastingwet BES. De Afdeling wijst er echter op dat in artikel 8 134, eerste lid, onderdeel a, van de Belastingwet BES is bepaald dat geen inlichtingen worden verstrekt indien de verstrekking daarvan niet voortvloeit uit verplichtingen van regelingen van internationaal recht. Indien de veronderstelling juist is dat de voormelde passage in de toelichtende nota is gebaseerd op artikel 8 124, tweede lid, van de Belastingwet BES, merkt de Afdeling op dat deze passage op gespannen voet staat met het verbod van artikel 8 134, eerste lid, onderdeel a, van de Belastingwet BES. Artikel 8 124, tweede lid, van de Belastingwet BES is immers geen regeling van internationaal recht.

De Afdeling adviseert hier in de toelichtende nota aandacht aan te schenken.

1. Gevolg gevend aan het advies van de Afdeling advisering van de Raad, is in de toelichtende nota aandacht geschonken aan de rechtsbasis voor de mogelijkheid tot gegevensverstrekking met betrekking tot de BES-eilanden.

2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage.

2. Aan de redactionele kanttekeningen is gevolg gegeven.

3. Voorts is van de gelegenheid gebruik gemaakt om o.a. de toelichting bij artikel 8 redactioneel aan te passen.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

R. J. Hoekstra

Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De minister van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W06.10 0570/III met redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft.

  • In de derde volzin van de toelichting op artikel 3 van het Verdrag de woorden «na inwerkingtreding van dit Verdrag» vervangen door «na de datum van ondertekening van dit Verdrag» en aan die volzin toevoegen «, indien de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen dit overeenkomen», in overeenstemming met artikel 3, tweede lid, tweede volzin, van het verdrag.

  • De toelichting op artikel 8 van het Verdrag aanvullen met een toelichting op artikel 8, tweede lid, van het Verdrag waarin is aangegeven dat is voorzien in een passend beschermingsniveau van persoonsgegevens door aan te sluiten bij de Economische Partnerschap Overeenkomst tussen de Cariforum-staten en de EU en haar lidstaten.

  • De tweede volzin van de toelichting op artikel 13 van het Verdrag schrappen omdat deze volzin de toelichting vormt op een bepaling die niet in het Verdrag voorkomt.


X Noot
1

Paragraaf III. Koninkrijkspositie.

Naar boven